Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Gelijke kansen zijn asociaal, daarom moeten we ervan af

  •  
08-01-2024
  •  
leestijd 5 minuten
  •  
2673 keer bekeken
  •  
kansenongelijkheid

Afgelopen verkiezingen gingen voor een groot deel over bestaanszekerheid, in alle verschillende vormen. Toegang tot zorg, garantie op een woning, onderwijs en toegankelijkheid speelden allemaal een grote rol. Partijen die nooit iets voelden voor bestaanszekerheid, trachtten zich het onderwerp eigen te maken en één politicus probeerde te doen alsof alleen hij het onderwerp aandroeg door te pochen met cijfers (want meer heeft hij niet) waarin het leek dat hij het veel vaker aankaartte dan andere partijen. Als je alleen het woord telt en niet wat het begrip omvat, heeft hij misschien nog een punt, maar anders niet.

Bij ‘Verenigd Links’ maken we ondertussen één grove fout op dit onderwerp: we streven “gelijke kansen” na. Gelijke kansen staan haaks op het begrip bestaanszekerheid. Kans op goede zorg, kans op een woning, kans op goed onderwijs en kans op toegankelijkheid in het openbaar vervoer klinkt in eerste instantie misschien mooi, maar als je twee tellen langer nadenkt zie je gelijk dat het nooit bestaanszekerheid kan garanderen. Het betekent namelijk kans op bestaanszekerheid, en daaruit kan je niets anders afleiden dat er ook een kans is dat je geen bestaanszekerheid zult ervaren. Met kansen houd je altijd ongelijkheid in stand en kan je nooit gelijkheid voor iedereen garanderen. Dit is een gevolg van het afscheid nemen van het socialisme waarop de sociaaldemocratie is gebaseerd en voor mij bewijs dat wij dat “isme” weer moeten omarmen, zoals ik recent schreef hier op Joop.

We moeten dus af van het pleiten voor “gelijke kansen” en het hebben over gelijke mogelijkheden, of in ieder geval duidelijk maken dat als wij gelijkheid en bestaanszekerheid bepleiten, we het niet hebben over een kans, maar een zekerheid. Iets minder dan dat zal nooit recht doen aan waar sociaaldemocratie voor staat, het verheffen van iedereen, wie je ook bent en waar je ook vandaan komt. Alleen dit kan het vertrouwen van de ‘wantrouwenden’ herstellen omdat we alleen zo er daadwerkelijk voor iedereen kunnen zijn. Want wantrouwen komt niet alleen voort uit het zelf ervaren van de kansenongelijkheid, maar ook uit de dreiging daarvan. Mensen zien breed de ongelijkheid die uit kansen voortvloeit en zijn breed huiverig voor de gevolgen ervan wanneer hun kans verkeerd uitvalt. Door de kans weg te nemen kan eenieder weer met een gerust hart naar bed, zonder te piekeren of het morgen hun dag is dat de dobbelsteen van dit kansensysteem een één gooit.

Dit is ook een reden dat wij het wantrouwen terugzien bij mensen die het nu overwegend goed hebben. Bewust of onbewust voelen ze de bui hangen. Soms doordat ze het hun naasten zien overkomen, soms omdat ze door de interactiviteit van social media het zien gebeuren aan de andere kant van het land, het maakt niet uit hoe. Wat wel uitmaakt is dat deze angst terecht is. Door te pleiten voor kansengelijkheid in plaats van échte gelijkheid zullen we de angst ook nooit weg kunnen nemen, geen hoop kunnen bieden dat de toekomst ook met persoonlijke tegenslagen alsnog één is met zekerheid van bestaan.

Want ook ik ervaar deze angst. Deels omdat ik zelf heb ervaren hoe je een hele rits aan tegenslagen kan ervaren en wat het dan doet met je op gebied van inkomen, zorg en dus ook de dreiging van het verlies van een woning. Iets wat mij gelukkig bespaard is gebleven door steun van anderen om mij heen en door te leren leven op 40 euro boodschappengeld per maand. Nu ervaar ik weer enige vorm van bestaanszekerheid, voor zover dat kan in dit kansensysteem, door het rollen van zessen. Maar toch blijft het knagen in mijn achterhoofd: “Wanneer houdt mijn geluk op? Wanneer rol ik weer een één?”. Iedere keer dat ik ons op links, zeker bij de PvdA, zie pleiten voor kansengelijkheid word ik daarom ook een stukje bozer. Want ik weet dat het uiteindelijk niets zal betekenen voor het deel van de bevolking dat enen rolt.

Hoe kan dat er dan uit zien, gelijke mogelijkheden? Neem onderwijs: we zien daarin duidelijk kansenongelijkheid omdat rijke ouders hun kinderen meer kunnen bieden aan steun voor het behalen van hun opleiding, zoals bijles of privéscholen. Dit is niet beschikbaar voor de armen, waardoor de kans kleiner is dat zij hun opleiding positief kunnen afronden, laat staan dat ze dat kunnen zonder een enorme studieschuld. Gemiddeld over Nederland zal de “kans” op het volgen en halen van een opleiding vast “gelijk” lijken, maar in de werkelijkheid worden grote delen van de mensen achtergesteld en hebben zij geen reële mogelijkheid en vrijheid een opleiding te volgen die ze graag willen.

Daaraan staat natuurlijk ook gelijk dat men niet genoodzaakt moet zijn een opleiding te volgen om te bereiken wat men wil. Zo heb ik nu een studieschuld van €75.000,00 omdat ik overtuigd was een diploma nodig te hebben. Ik heb mijzelf een onwijze depressie in gewerkt door mijn opleiding voort te zetten terwijl ik er al lang niets meer voor voelde. Want zonder diploma kon ik die schuld nooit wegwerken, dacht ik. Gelukkig heb ik nu een leuke en goedbetaalde baan, waarvoor geen diploma nodig is. Maar de kans dat een ander dit geluk zal beleven is veel te klein en zou een zekerheid moeten zijn. En de kans dat dit geluk voor mij ophoudt is veel te groot.

Gelijke mogelijkheden zou dus betekenen dat men een opleiding kan volgen zonder angst voor immense schulden en zonder maatschappelijke druk dat een opleiding status is. Maar het zou ook betekenen dat men kan besluiten geen opleiding te volgen en te weten dat het ook dan goed komt. De vrijheid om je leven in te kunnen richten zoals je zelf wilt moet niet liggen bij een kans, maar bij zekerheden dat je nooit in de afgrond geraakt ongeacht de keuzes die je maakt.

Maar ik hoor het argument al: “We kunnen toch nooit garanderen dat iedereen alles krijgt wat ze nodig hebben om zekerheid van bestaan te ervaren? Het zal toch altijd een kans blijven?”, en misschien klopt dat ook. Maar is het streven naar die échte zekerheid dan niet alsnog het proberen waard? Is dat niet altijd de nobelere strijd dan maar gedwee te accepteren dat het huidige systeem inherent oneerlijk is? Leggen we ons maar neer bij het kapitalistische systeem waarvan het altijd maar noodzaak is dat iemand profiteert van een ander? Of grijpen we terug waar we voorheen voor streden en zetten we onze “sterkste schouders” eronder en proberen we deze last van een zware taak toch te dragen en hoelang het ook duurt te blijven strijden voor échte bestaanszekerheid?

Willen wij écht een brede volksbeweging zijn, dan kunnen we niet de kans lopen ooit iemand achter te laten. Dan moeten we het mogelijk maken dat iedereen altijd mee kan doen.

Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.