Experiment promotiestudenten is ordinaire bezuiniging
• 02-06-2015
• leestijd 3 minuten
Voor hetzelfde werk 12.000 euro minder verdienen is rechtsongelijkheid
Deze week discussieerde de Tweede Kamer over een voorstel van minister Bussemaker om een experiment te starten waarbij 10% van de promovendi niet meer als werknemer maar als student wordt gezien. Deze week zal ik ook mijn proefschrift verdedigen. Een proefschrift waar ik vijf jaar aan heb gewerkt als promotiestudent.
Het experiment van de minister is namelijk niet nieuw. Er waren al experimenten. Sterker, de hoogste bestuursrechter van dit land, de Raad van State, sprak zich al uit tegen het invoeren van promoveren als student. Deze rechter was bang dat het afnemen van de status van werknemer zou leiden tot een daling van het wetenschappelijk niveau. Hoewel het een goede wetenschappelijke traditie is om oude experimenten eerst te evalueren voordat je nieuwe start, heeft Bussemaker dat nooit gedaan. Daarom hierbij mijn eigen evaluatie.
Uitbuiting Ik heb een geweldige tijd gehad als promovenda met vrijheid om mijn eigen onderzoek vorm te geven in samenwerking met en begeleid door ervaren collega’s, waardoor ik me kon ontwikkelen als wetenschapper. Mijn bureau stond tegen het bureau van een collega aan, wij zaten in hetzelfde project, deden vergelijkbaar onderzoek, volgden vergelijkbaar onderwijs en gaven beiden geen colleges. Het verschil: hij was werknemer, ik student. Rechtsongelijkheid dus.
De minister zegt dat de beurs van de promovendus vergelijkbaar is met die van een eerstejaars werknemer-promovendus. Hierbij wordt wijselijk verzwegen dat promovendi met een arbeidscontract in hun eerste jaar €2062 bruto verdienen en in hun laatste jaar €2638 per maand. Volgens cijfers van de VAWO uit 2007 lopen de promotiestudenten over de gehele promotieperiode €12.000 mis. Promotiestudenten krijgen, in tegenstelling tot werknemer-promovendi, geen dertiende maand, geen vakantiegeld, ze bouwen geen pensioen op en hebben geen recht op ww. Voor hetzelfde werk €12.000 minder verdienen is uitbuiting.
Lesgeven Naast dat het promoveren als student financieel onaantrekkelijk is, kan het ook inhoudelijk onaantrekkelijk zijn. Veel werknemer-promovendi geven les. Dat is goed voor hun eigen ontwikkeling en de ervaring is goed voor hun latere positie op de arbeidsmarkt. Dat promovendi les geven is ook goed voor de universiteit zelf. Universiteiten uit Amsterdam (UvA), Maastricht, Eindhoven, Delft, Nijmegen en Rotterdam en diverse Leidse faculteiten hebben al aangegeven niet mee te willen doen aan het nieuwe experiment van de minister, mede omdat promotiestudenten geen les mogen geven.
Welk doel kan Bussemaker na de negatieve adviezen van de Raad van State, diverse universiteiten en de promovendi zelf dan hebben? De minister geeft in haar besluit aan dat ze hiermee wil aansluiten bij internationale systemen, promoveren in Nederland aantrekkelijk wil maken voor buitenlandse wetenschappers en het aantal gepromoveerden wil verhogen, zodat de kennissamenleving verder kan worden ontwikkeld. Slechte argumenten die uitbuiting niet rechtvaardigen.
Zoals de minister zelf al in haar brief aangeeft: uit internationale vergelijkingen blijkt het Nederlandse systeem van werknemer-promovendi van hoge kwaliteit. Nederlandse promovendi publiceren bijvoorbeeld veel en goede wetenschappelijke artikelen. Dit systeem verslechteren om vergelijkbaar te zijn lijkt nogal vreemd. Veel promovendi komen nu speciaal naar Nederland vanwege ons goede systeem, in Delft is bijvoorbeeld de helft van de werknemer-promovendi niet-Nederlands.
Investeren Nederland scoort internationaal hoog op kwaliteit maar minder op kwantiteit: het aantal gepromoveerden ligt lager dan het Europees gemiddelde. Uit recente cijfers van de VSNU blijkt dat het huidige systeem onder druk staat, 1 op de 3 promovendi maakt zijn proefschrift nooit af en slechts 1 op de 10 haalt de eindstreep binnen 4 jaar. Het lijkt erg onwaarschijnlijk dat promovendi die onder slechtere omstandigheden moeten promoveren minder snel zouden afhaken. Meer promovendi betekent niet automatisch meer gepromoveerden. Als Bussemaker het internationaal beter wil doen én meer gepromoveerden wil, dan moet ze vooral investeren. Bijvoorbeeld in tijd voor de promotor om de promovendus goed te begeleiden. Daar rept de minister nu niet over. De doelen die de minister in haar brief noemt zijn of ridicuul of niet haalbaar door een zoveelste experiment met promotiestudenten. De werkelijke reden van dit experiment lijkt toch vooral een ordinaire bezuiniging te zijn. Een bezuiniging die op korte termijn geld oplevert, maar op lange termijn ons duur kan komen te staan. Volgende week mogen de Kamerleden stemmen over dit voorstel. Ik hoop dat zij met hun hersenen en niet enkel met hun zakjapanner stemmen.
cc-foto: Sebastiaan ter Burg