Exit uit euro is beste strategie voor gewone Grieken
• 24-06-2011
• leestijd 6 minuten
Het noodpakket voor Griekenland is bedoeld om de financiële sector te
beschermen, niet de gewone Grieken. Het alternatief is dat de sociale
bewegingen een nietigverklaring van de schuld en een vertrek uit de
eurozone afdwingen, op hun voorwaarden
Wat in de herfst van 2008 begon als een schuldencrisis van banken is nu gemuteerd in een schuldencrisis van staten. In de financiële pers gonst het over het naderende ‘Lehmans moment’ voor Griekenland en de eurozone. Het tweede noodpakket is bedoeld om dat moment uit te stellen, maar zal het niet kunnen voorkomen.
Feit is dat de eurozone heeft gefaald, niet in de laatste plaats door de structurele tegenstellingen tussen kern- en periferielanden te versterken. De monetaire unie is ontworpen als een one-size-fits-all economisch beleid – terwijl de deelnemende economieën juist enorm verschillen in grootte en concurrentiekracht. Doordat staten controle over hun wisselkoersen en renteniveaus moesten opgegeven, hadden zwakkere economieën niet veel andere mogelijkheden om handelstekorten op te vangen dan door te lenen.
Dit was sowieso de mondiale trend en de kernlanden van de EU werkten hier maar al te graag aan mee. Duitse, Franse en Nederlandse banken financierden de export aan perifere landen met leningen van honderden miljarden, net zoals China dat doet met de VS. De banken, exporteurs en de Griekse elite vulden hun zakken, maar de structurele tegenstellingen van schulden en zeepbellen die dit creëert kunnen niet tot in het oneindige worden gerekt.
Daar beginnen de belangrijkste spelers van de eurocrisis, de Europese Centrale Bank, de financiële sector en de Europese regeringsleiders, ondertussen ook achter te komen. Griekenland kampt net zoals Ierland, Portugal en Spanje met immense publieke en private schulden, een relatief zwakke concurrentiepositie, een negatieve handelsbalans en exploderende staatsschulden. De prioriteit van de beleidsmakers blijft echter om de mallemolen van leningen en afbetalingen draaiende te houden. Op laste van draconische bezuinigingen en privatiseringen kon Griekenland vorig jaar 110 miljard euro lenen om lopende schulden af te lossen. Iedereen met een gezond verstand had kunnen bedenken dat dit de situatie zou verergeren.
In 2010 heeft de Griekse staat alleen al voor 51 miljard euro aan rente over leningen betaald. De economie is dat jaar met 4,5 procent gekrompen. Het land bevindt zich in een neerwaartse spiraal van bezuinigingen, krimp en meer leningen. Costas Lapavitsas schrijft dat de EU/IMF/ECB (Europese Centrale Bank) ‘troika’ bij het huidige beleid verwacht dat de Griekse staatsschuld in 2015 zal zijn gestegen tot 200 procent van het BNP, ten opzichte van de huidige 150 procent. Met andere woorden: zelfs degenen die nu nog het hardst roepen dat Griekenland nieuwe leningen moet krijgen, weten dat de schuld uiteindelijk onhoudbaar is. De vraag is waarom dan toch hemel en aarde worden bewogen om een nieuw noodpakket erdoor te krijgen.
De logica achter de waanzin
Het antwoord is dat Europese bankiers en politici als de dood zijn voor een domino-effect. Als Griekenland haar schuld, of een deel ervan niet zou terugbetalen, zou dat heel waarschijnlijk een nieuwe financiële crisis teweegbrengen: grote banken zouden nieuwe miljardenverliezen lijden; rentes voor andere schulddragende landen zouden omhoog gaan; de Europese periferie zou door een kapitaalvlucht getroffen worden en in vergelijkbare problemen komen als Griekenland nu. Dit in een fase van de economische crisis waarin het arsenaal aan noodmaatregelen grotendeels is uitgeput. Vandaar het gegons over het ‘Lehmans moment’ voor de eurozone en de immense druk om een nieuw noodpakket toch door te voeren.
Maar de tweede lening zal net zoals de eerste de schuldencrisis verergeren in plaats van oplossen. Voorwaarde voor de lening is namelijk dat de Grieken nog meer moeten gaan bloeden. Ze worden gedwongen om grovere bezuinigingen door te voeren en voor 50 miljard euro aan staatsbezittingen in de uitverkoop te doen. Er wordt zelfs gesproken over de mogelijkheid dat deze maatregelen uitgevoerd worden onder directe controle van de ‘troika’, een inbreuk op de soevereiniteit die doet denken aan de semikoloniale regimes die eind negentiende eeuw werden opgelegd aan China, Egypte en het Ottomaanse rijk.
Het effect van deze neoliberale gifbeker zal verwoestend zijn. Het betekent onder andere loonsverlagingen van 40 procent, 150.000 ontslagenen in de publieke sector en verhoogde druk op degenen die in Griekenland wel belasting betalen: de arbeiders, gepensioneerden en middenstanders. Met dit beleid is er geen enkele mogelijkheid dat de economie uit de schuldencrisis zou kunnen komen. Het is niet eens uitstel van executie, maar een meer uitgerekte, sadistische voltrekking ervan.
De logica hierachter is dat het noodpakket de bankensector beschermt en het de toon zet voor hoe alle Europese staten hun tekorten moeten aangrijpen voor een neoliberale kaalslag. Net zoals bij de val van Lehman Brothers en de daarop volgende ‘reddingsplannen’ wordt de crisis aangegrepen om schulden over te hevelen van de private naar de publieke sector. De nieuwe leningen komen namelijk op conto van publieke instellingen en worden gebruikt om de lopende leningen mét torenhoge rentes aan banken af te lossen. Vervolgens is de boodschap aan belastingbetalers dat de broekriem moet worden aangehaald. Vanuit een menselijk oogpunt is het krankzinnig, maar dit is de kapitalistische oplossing voor haar eigen crises: roof langs klassenlijnen, verhoogde uitbuiting en kapitaalvernietiging.
Weigeren te betalen
Er is echter een machtsfactor die de ‘troika’ heeft onderschat. Dat is de strijdbaarheid van de Griekse bevolking, die maar al te goed beseft wat voor smerig spel er over haar rug gespeeld wordt. Ze zijn woedend op hun politici en hebben het gehad met de lastercampagne die de Europese pers tegen ze voert. De intensiteit van de protesten van de afgelopen week markeren dan ook een nieuwe fase in het verzet. Het zijn niet alleen meer de vakbonden en radicaal links die hun woede de straat opbrengen, maar veel bredere lagen van de bevolking. Volksvergaderingen en werpklaatscomités met duizenden betrokkenen bespreken nu openlijk hoe de regering ten val kan worden gebracht en de schulden nietig verklaard kunnen worden. Laat de banken maar bloeden in plaats van de mensen.
Hoe een herstructurering van de schuld of afscheiding van de eurozone zou uitpakken is helemaal afhankelijk van de krachtsverhoudingen waaronder zoiets zich zou voltrekken. Onder druk van de schuldeisers zou de Griekse bevolking nog meer lijden dan ze nu al doet. Maar als een massabeweging een regering ten val brengt en vanuit een nieuwe vertegenwoordiging weigert om de schulden af te lossen, bedrijven en banken onder controle van arbeiders brengt en de staatstekorten verhaalt op de meest vermogenden, zou het breken met het juk van de eurozone gewone Grieken juist een perspectief van verbeteringen bieden.
Dat de electriciteitsarbeiders vanaf aanstaande maandag voor onbepaalde tijd in staking gaan en de vakcentrales onder druk van onderaf hebben opgeroepen tot een algemene 48-uursstaking tijdens de behandeling van de nieuwe ronde aan bezuinigingen in het parlement, zijn indicaties dat dit alternatief geen revolutionaire dagdromerij is. De bittere economische crisis en de aanvallen vanuit de Griekse en Europese heersende klasse dwingen gewone Grieken tot radicale oplossingen.
Dit perspectief van uit de euro stappen onder druk van een massabeweging is overigens iets heel anders dan ‘ze de euro uittrappen’ zoals rechts-populistische politici als Geert Wilders roepen. Met een nationalistische hetze tegen ‘de onbetrouwbare Grieken’ werpt hij zich zogenaamd op als de principiële verdediger van de Nederlandse belastingbetaler. Maar in werkelijkheid is hij van hetzelfde laken en pak als de Griekse en Nederlandse elite die hun eigen bevolking met leugens en bedrog op de pijnbank leggen.
Wilders’ PVV zet zich af tegen de Europese Unie, maar is in de praktijk een drijvende kracht achter de uitvoering van haar economische richtlijnen. Het basispakket wordt uitgekleed, sociale huren worden ontmanteld ten gunste van de markt, ambtenaren moeten een nullijn slikken, het openbaar vervoer dat niet wordt wegbezuinigd wordt aanbesteed enzovoorts. Daarentegen is er wel geld voor rechtse hobby’s zoals een hypotheekrenteaftrek voor vermogenden, belastingvoordelen voor multinationals en de Joint Strike Fighter. Wat dat betreft heeft de Griekse elite geen patent op wanbestuur en belastinggeld verkwanselen.
De lijnen waarlangs de uitkomst van de eurocrisis wordt bevochten, lopen niet langs nationaliteit, maar langs klassen. Arbeiders, studenten en gepensioneerden van verschillende afkomst zouden zich niet tegen elkaar uit moeten laten spelen, maar oplossingen moeten zoeken in solidariteit en gezamenlijke strijd. In plaats van ‘de Grieken’ als zondebok aan te wijzen voor iets waar het hele Europese establishment schuld aan draagt, moeten we een voorbeeld aan ze nemen: het alternatief begint bij ons niet gewillig naar de slachtbank van de bezuinigingswaanzin te laten leiden. Daarin ligt de hoop voor een ander Europa.