Adviseur van het Europese Hof van Justitie: lidstaten mogen niet te ver gaan bij het onderzoeken van homoseksuele asielzoekers
Als Nederland en andere EU-lidstaten erachter willen komen of een asielzoeker die meent homoseksueel te zijn, de waarheid spreekt, mogen ze niet te ver gaan. Dat stelt een belangrijke adviseur van het Europese Hof van Justitie in Luxemburg. Zo zijn medische, of zogenaamde medische onderzoeken, indringende ondervragingen of het verlangen van een bewijs van seksuele activiteiten uit den boze. Dat meldt de Volkskrant.
Drie vluchtelingen trokken naar de Raad van State nadat toenmalig minister Gerd Leers hen asiel weigerde, omdat Nederland twijfelde aan hun geaardheid. De drie mannen, afkomstig uit Senegal, Oeganda en Sierra Leone, vrezen vervolging in hun land van herkomst, als hun geaardheid bekend wordt. In de drie Afrikaanse landen zijn homoseksuele handelingen strafbaar, maar homoseksuelen kunnen vervolging voorkomen door in de kast te blijven, zo meende Leers destijds.
De Raad van State heeft hierop het Hof in Luxemburg gevraagd te onderzoeken of op grond van de zogenoemde Europese Definitierichtlijn, waarin voor de Europese lidstaten opgenomen is wat de minimumnormen voor bescherming van vluchtelingen zijn, aan homoseksuelen gevraagd kan worden in hun land van herkomst in de kast te blijven zitten. Nee dus, meent de adviseur.
De Raad van State had de behandeling van de hogerberoepszaken tijdelijk geschorst in afwachting van het advies van het Hof, maar zal de behandeling nu weer voortzetten om tot een definitieve uitspraak te komen.