EU moet rechtstaat lidstaten blijvend controleren
• 28-10-2014
• leestijd 3 minuten
Felle Amerikaanse kritiek op Hongarije is volkomen terecht
Amerika heeft felle kritiek op het Hongarije van premier Victor Orban omdat het autoritaire tendensen vertoont, de vrije pers inperkt en het maatschappelijk middenveld demoniseert. Onderminister van Buitenlandse Zaken Victoria Nuland verwijt Hongarije zelfs “te slapen onder de deken van NAVO-artikel 5 terwijl het overdag ‘illiberale democratie’ promoot.” Die Amerikaanse kritiek is volkomen terecht en moet de Europese Unie aan het denken zetten. De EU moet zelf instrumenten ontwikkelen om lidstaten kritisch te toetsen op kernwaarden en eventueel tot de orde te roepen meent Harry van Bommel.
Onder het regime van Victor Orban van de conservatieve Fidesz-partij is Hongarije afgegleden naar een autoritaire staat die geen respect toont voor de principes van de democratische rechtstaat en de mensenrechten op het spel zet. In de afgelopen vier jaar heeft Orban de persvrijheid sterk ingeperkt via een omstreden mediawet, de macht van het Constitutioneel Hof afgezwakt doordat het Hof wetten niet langer inhoudelijk mag toetsen aan de Grondwet, en stromannen neergezet op allerlei belangrijke posities in de maatschappij. Zo drukt Orban de mogelijkheden voor democratische controle en tegenwicht vanuit de institutionele orde steeds verder de kop in, en verovert hij steeds meer macht, daarin overigens gesteund door de extreemrechtse partij Jobbik. Als Hongarije zich nu zou melden als kandidaat-lid van de EU dan zou het op grond van de Kopenhagencriteria voor toelating eerst veel huiswerk te doen krijgen.
Afgelopen periode heeft Hongarije opnieuw enorme steken laten vallen op het gebied van democratische vrijheden. Vorige maand bleek dat de Hongaarse politie huiszoeking heeft gedaan bij een milieuorganisatie en een organisatie die de ontwikkelingen van de democratische rechten in Hongarije ondersteunt. Deze organisaties ontvangen financiële steun van Noorwegen uit fondsen die onderdeel zijn van een samenwerkingsverband tussen Noorwegen en de EU.
Ondertussen blijkt dat de EU-fondsen door de regering verdeeld worden onder organisaties die trouw zijn aan de Hongaarse regering. Dit zijn praktijken die doen denken aan de periode voor de val van de Berlijnse muur.
Dat premier Orban lijkt terug te verlangen naar die tijd bleek ook eind juli toen hij plannen aankondigde om van Hongarije een ‘niet-liberale staat’ te maken, verwijzend naar andere repressieve staten, zoals Rusland en China. De Hongaarse kritische media sprak honend van zijn ‘einde van de liberale democratie-speech’. Omdat Orban in 2014 bij de verkiezingen zijn tweederdemeerderheid in het parlement wist te behouden, kan hij zonder steun van andere partijen grondwetswijzigingen doorvoeren. We moeten er dus vanuit gaan dat hij de komende jaren daad bij woord voegt.
Dit zagen aan de stoelpoten van de democratie in Hongarije kan niet langer doorgaan. In de eerste plaats is het natuurlijk aan de Hongaarse burgers zelf om hun regering ter verantwoording te roepen. Maar de recente zorgwekkende berichten tonen eens te meer aan hoe moeilijk Orban dat maakt. De EU zou daarom Orban op het matje moeten roepen. De Kopenhagencriteria voor lidmaatschap van de EU, zoals het onderhouden van instellingen die de democratie, de rechtstaat en mensenrechten waarborgen, zijn immers voor lidstaten te allen tijde van kracht, en toetsing moet continu plaatsvinden. Wanneer een staat terugvalt in ondemocratisch gedrag, heeft de EU de plicht haar hierop aan te spreken. Wanneer EU-fondsen worden misbruikt om politieke vrienden te bevoordelen dan moet serieus worden overwogen de uitkering van die fondsen op te schorten.
Om Hongaarse toestanden in andere EU-lidstaten te voorkomen pleit ik voor een periodieke toetsing van de kwaliteit van de rechtstaat en het voldoen aan de fundamentele waarden van de EU. Gezien de recente ontwikkelingen zou er ook opnieuw moeten worden gekeken naar de voorwaarden die verbonden zijn aan het gebruikmaken van Europese fondsen. De EU kan hierbij samenwerken met de Raad van Europa, die zich inspant voor het borgen van de mensenrechten binnen Europa. Lidmaatschap van de EU is immers niet vrijblijvend en dat moet het wat ons betreft ook niet worden.