De kiezers zullen duidelijk laten merken wie ze verantwoordelijk houden
De discussies rondom de problematiek van Griekenland en de euro betreffen tot dusverre met name de economische component en de bedreiging voor de economische ontwikkelingen binnen Europa. Maar de politieke component van deze problematiek is minstens even groot, zo niet groter. Het zou wel eens de basis kunnen worden van grote electorale schommelingen in menig Europees land, met een bedreiging van de continuïteit van de Europese Unie.
De bankencrisis van 2008 en later vormde al een bedreiging van de politieke stabiliteit. Maar doordat enerzijds de politici de verantwoordelijkheid ervan bij anderen kon leggen en anderzijds men erin slaagde door snel en doortastend optreden een ramp te voorkomen, had het geen negatieve impact op de politiek. (Wouter Bos werd nooit zo hoog gewaardeerd al eind 2008.)
Maar de crisis die zich nu aan het aftekenen is rondom Griekenland en het eurogebied is niet alleen in potentie economisch minstens zo bedreigend als de bankencrisis, zoals Minister De Jager zelf deze week aangaf , maar politiek nog veel bedreigender.
Zowel de wens om een gezamenlijke munt in te voeren als de wijze waarop is vooral een proces geweest dat politici in diverse Europese hoofdsteden en Brussel wilden. Zij hebben de weg erheen bepaald en het geheel ingericht en afspraken erover gemaakt. Daarbij heeft men weinig energie besteed aan het meekrijgen van de kiezers, laat staan dat men die daarover heeft laten meebeslissen. Als we niet mee zouden doen dan zou dat heel negatief op ons land en onze economie terugslaan, werd gesteld. (Net zoals we dom zouden zijn om bij het referendum over de Europese Grondwet in 2005 tegen te stemmen).
Waarschuwingen tegen de gevaren ervan werden schamper weggewuifd.
Kortom, er is maar één categorie die aansprakelijk gesteld kan worden voor de problematiek rondom de schuldenlast van Griekenland en de gevolgen voor Nederland en de economie in Europa: de politieke kaste. Paul Krugman heeft daar op 9 mei jl. een interessant artikel over in de New York Times geschreven onder de titel “the unwisdom of elites”.
Ook toen in het afgelopen jaar steun werd gegeven aan Ierland, Portugal en Griekenland werd dat begeleid met geruststellende woorden (ondanks het feit dat er nogal wat economen zeiden dat Griekenland op die manier niet gered zou worden). Dus een nieuwe steun voor Griekenland, met een grote kans dat dit geld niet terugbetaald kan worden en dat ook bij andere landen een forse steun nodig is, zal terugslaan op het verdere vertrouwen in die politieke kaste. Een onderzoek via Peil.nl over dit onderwerp laat daar al wat van zien.
In Duitsland hebben we onlangs kunnen zien hoe de ramp in Japan met de kerncentrale de uitslag van een verkiezing in een deelstaat al fors beïnvloedde. Dan heb je weinig fantasie nodig om te beseffen welke grote electorale gevolgen het zal hebben als de problematiek in Griekenland (en eventuele andere landen) forse gevolgen gaat hebben voor zowel de Nederlandse economie als de Nederlandse belastingbetaler.
Maar dat zal niet alleen in Nederland het geval zijn, in de meeste andere Europese landen zullen vergelijkbare processen ontstaan: de bestaande politieke kaste krijgt de schuld en bij verkiezingen zullen kiezers dat duidelijk laten merken. En dan praat ik nog niet over de kiezers in Griekenland (en Portugal en Ierland), die – terecht of niet – grote economische offers moeten plegen.
Wellicht kan de grote klap nog worden afgewend, zoals na 2008 in eerste instantie is gebeurd met de bankencrisis. Maar als dat niet gebeurt, dan beperkt zich dat zeker niet tot de economie.&nb