Nieuw onderzoek toont aan: invoelingsvermogen is te trainen
Goed nieuws voor mensen die vaak te horen krijgen dat ze niet empathisch zijn of voor mensen die hun partner of collega niet invoelend vinden: invoelingsvermogen kun je trainen.
Empathie. Voor pokerspelers is het een essentiële vaardigheid: weten of je tegenstander bluft of niet. En ook in het dagelijks leven is je kunnen invoelen in een ander een belangrijke goede eigenschap. Maar niet iedereen beheerst die eigenschap even goed met alle vervelende gevolgen van dien.
Gelukkig is er hoop. Uit promotieonderzoek van Ben Meijering van de Universiteit Groningen blijkt dat je je invoelingsvermogen kunt trainen. Hij onderzocht aan de afdeling Kunstmatige Intelligentie van de Rijksuniversiteit Groningen hoe mensen elkaar leren begrijpen.
Twee kampen Meijering: ‘Wetenschappers buigen zich al jaren over de manier waarop we ons zelf in de ander proberen te verplaatsen. De theorie erachter heet ‘Theory of Mind’. Er zijn ruwweg twee kampen. Het eerste stelt dat ‘Theory of Mind’ ontstaat uit basale functies van onze hersenen. Door gewoon logisch te redeneren kunnen we reconstrueren hoe die ander denkt. Het tweede kamp denkt dat het een aparte eigenschap is van de hersenen, naast onze vermogens om logisch te denken.
Experimenten Meijering voerde twee experimenten uit om deze theorie te toetsen. In het eerste experiment moeten de proefpersonen deelnemen aan een spel tegen een computer. Bij elke zet kregen ze twee keuzes, waarbij ze moesten anticiperen op de volgende zet van hun tegenstander. Dat bleek lastiger dan verwacht. Pas toen Meijering ze de tip gaf de situatie te bekijken vanuit het perspectief van de tegenstander, hielden ze meer rekening met de tegenzetten. Maar empathisch vermogen vergt meer dan alleen logisch redeneren, bleek uit het tweede experiment. Hier bouwde Meijering een mechanisme in het spel waardoor de zetten van de computer op een logische manier uitgevoerd werden. De menselijke spelers reageerden daarbij verschillend op de situatie met en zonder mechanisme. Dit betekent volgens Meijering dat de Theory of Mind – nodig om jezelf te verplaatsen in een tegenstander – meer is dan alleen logisch redeneren.
Dat het inlevingsvermogen trainbaar is, is volgens Meijering een belangrijke conclusie. Zo zouden mensen met autisme die problemen hebben met hun inlevingsvermogen wellicht getraind kunnen worden. Ook zou het kunnen worden gebruikt om software te verbeteren en wat vriendelijker te maken. Meijering: ‘Wanneer je nu een fout maakt in een programma krijg je alleen de boodschap: FOUT. Een programma dat zich in kan leven in de gebruiker zal zeggen: ‘Je was er bijna, maar je moet nog even hier aan denken’. Zoiets is veel handiger.’