Minister Jet Bussemaker (PvdA) wil meer vrouwelijke hoogleraren. Ze zet zich in om in totaal 300 extra vrouwelijke professoren te benoemen. Deze maatregel inspireerde me om een sollicitatieprocedure eens te veranderen
“Het gaat in Nederland domweg niet snel genoeg.” Dat zei Bussemaker op 11 januari in de Volkskrant. Ze doelde op het aandeel vrouwelijke hoogleraren in ons land, nu 17%, dat sneller zou moeten toenemen. Bussemaker laat dit jaar 100 extra vrouwelijke professoren benoemen. De eerste vijf jaar betaalt het rijk; daarna moeten universiteiten ergens geld vinden voor dat extra personeel.
Met deze 100 extra vrouwelijke hoogleraren vieren we dat 100 jaar geleden de eerste vrouwelijke hoogleraar in ons land werd aangesteld. De 100 komen bovenop de 200 extra vrouwelijke professoren die de universiteiten over drie jaar moeten hebben gerealiseerd. In totaal dus 300 extra vrouwen in het hooglerarenkorps. Een substantiële verandering, aangezien dat korps ongeveer 3.100 hoogleraren telt.
Bestaansonzekerheid Bussemaker stipt een belangrijk probleem aan. Veel vrouwelijk talent heb ik zien afhaken en dat gaat me aan het hart. Zelf kreeg ik, ondanks behalen van prijzen en een grote onderzoeksbeurs, geen vast contract – tot ik 36 was. Pas na jaren hard werken in vier verschillende landen, vrijwel zonder vakantie en vaak op congres. Koophuis en gezinsleven konden wachten; ik had het er graag voor over.
Maar wat als ik vrouw was geweest? Zouden de bestaansonzekerheid en matige voorzieningen me dan niet hebben gedwongen te kiezen tussen carrière en gezin? Aanwijzing: mijn familie telt vijf jonge gepromoveerden; mijn neef (36 jaar) en ik hebben nu eindelijk een vast contract, de andere drie verlieten de wetenschap. Inderdaad, die drie zijn allen vrouw – en niet minder getalenteerd dan ik.
Belemmering Dit zijn slechts vijf gevallen, maar ze suggereren problemen aan de aanbodzijde van de arbeidsmarkt. Aan de vraagzijde lijkt er ook een seksegerelateerd probleem. Verscheidene collega’s vermoeden dat een onderzoeksproject in de problemen komt zodra een onderzoeker op dat project zwanger wordt. Ongeacht of dat zo is betekent dit in de praktijk een extra belemmering voor vrouwelijke sollicitanten.
Aanvullende maatregelen lijken nodig. Daarnaast kunnen sollicitatieprocedures worden verbeterd. Een mogelijke verbetering heb ik afgelopen maand zelf in de praktijk gebracht. Omdat ik recent een tweede grote beurs heb verworven kan ik een team van vijf onderzoekers samenstellen om er vijf jaar lang onderzoek mee te doen. Op drie van die vacatures kwamen in totaal 127 sollicitanten af.
Wat te doen? Vrouwen zijn niet alleen ondervertegenwoordigd onder hoogleraren, maar ook onder onderzoekers – zij het in mindere mate. Hoe te voorkomen dat ik als man wellicht meer geneigd zou zijn om geslachtsgenoten aan te nemen? De sollicitatiecommissie telde nog twee andere leden, maar toch. Moest ik louter vrouwen aanstellen? Maar ik mag en wil mannen niet ongegrond discrimineren.
Anonimiseren De enige manier leek me om zoveel mogelijk te anonimiseren. Net zoals ik studenten, waar het kan, enkel hun studentnummer laat noteren op een schrijfopdracht of tentamen. Dit om te voorkomen dat mijn vooroordelen meespelen in de beoordeling – negatief of positief. Bij sollicitaties ligt dit moeilijker: cv’s kunnen nauwelijks geanonimiseerd worden en sollicitatiegesprekken al helemaal niet.
Een eerste schifting kan dus moeilijk anoniem. Hetzelfde geldt voor de laatste selectie, de gesprekken. Wat wel geanonimiseerd kan is een tussenronde. Daarom heb ik een selectie van 21 uitstekende kandidaten dezelfde relevante schrijfopdracht gegeven, met de instructie om die te anonimiseren. De ingeleverde opdrachten zijn anoniem en willekeurig genummerd bij de sollicitatiecommissie beland.
Slechts een kleine verandering, maar toch. Op basis van blinde beoordeling van de opdrachten zijn kandidaten ofwel afgevallen ofwel uitgenodigd voor de derde ronde van het gesprek. In de eerste ronde was 44% van de 127 sollicitanten vrouw; in de tweede 48% van de 21; in de derde 64% van de elf. Het zijn slechts kleine aantallen, maar blinde evaluatie deed vrouwen in dit geval dus geen kwaad.
De besten De sollicitatiegesprekken overigens ook niet. Wat ons opviel was dat de vrouwen bijna zonder uitzondering (nog) beter voorbereid waren dan de mannen. Dit zou trouwens een rol kunnen hebben gespeeld in het stijgende percentage vrouwen bij elke procedurestap. We eindigden op 100%: alle drie de uitverkorenen zijn vrouw. Niet omdat ze vrouw zijn; omdat we hen unaniem de besten vonden.
Ik hoop dat ze alle drie carrière kunnen maken in de wetenschap, als ze dat willen. En dat ze het niet moeilijker krijgen dan mijn neef of ik het gehad hebben. Dit vereist aanvullende maatregelen. Maatregelen om de bestaanszekerheid in de wetenschap te vergroten. Maatregelen om belemmeringen voor vrouwen weg te nemen. Maatregelen om sollicitaties zoveel mogelijk te anonimiseren.
Want het gaat in Nederland domweg niet snel genoeg.