Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen.

Een zeer confronterend boek over armoede in Nederland laat zien hoe ver de gevolgen daarvan reiken

  •  
20-08-2023
  •  
leestijd 5 minuten
  •  
8977 keer bekeken
  •  
ANP-475716096

Misschien moet je iets lager mikken, geschreven door de socioloog en universitair docent Milio van de Kamp, schiet de mythe aan flarden dat Nederland een land is van gelijke kansen. De boektitel is letterlijk de reactie die hij kreeg toen hij als leerling op het vmbo tegen zijn docent zei dat hij naar de universiteit wilde. Zo’n opleiding was niet weggelegd voor mensen als hij, werd hem duidelijk gemaakt. En dat had niets te maken met zijn capaciteiten, zo bewees hij later zelf.

In het boek beschrijft hij zijn jeugd en de lange, zware weg naar zijn huidige positie die hij uiteindelijk toch wist te bereiken. Voordat je denkt ‘zie je, het kan wel’, hij is slechts een van de weinigen. Vooral laat Van de Kamp zien dat de ongelijkheid niet alleen iets is van opleiding of inkomen want dat kunnen inderdaad nog individuele zaken zijn. De ongelijkheid ontstijgt dat individualisme. Het dringt overal in door. Hij groeide op in grote armoede en zoals veel van waar je tijdens jeugd mee in aanraking komt, van liefde tot onderwijs, vormt dat de rest van je leven. Nu hij voor collegezalen staat, draagt hij die erfenis nog steeds met zich mee. 

Ik vermoed dat veel lezers zich niet eens kunnen voorstellen dat de armoede die Van de Kamp beschrijft in Nederland realiteit is. Geen eten hebben, geen warm water of elektriciteit, nooit op vakantie en zelden ergens heen, opgroeien in schulden. Toch is het voor veel mensen de werkelijkheid. In mijn stad Rotterdam groeit 1 op de 5 kinderen op in armoede.

Opvallend genoeg staat het onderwerp vrijwel nooit bovenaan de politieke agenda en domineert het niet het publieke debat. Soms dringt het even door, zoals de afgelopen dagen omdat bekend werd dat het armoedeprobleem nog verder gaat toenemen als de regering niet ingrijpt. Alleen is er op dit moment niet echt een regering en het is ook nog eens reces. Met wat pech is het onderwerp straks, als de parlementaire nieuwsmachine op volle toeren draait, weer uit de aandacht verdwenen. En pech is iets dat arme mensen in overvloed hebben.

Arme mensen zijn ook niet zo'n interessante doelgroep voor de gemiddelde politicus. Ergens in zijn boek constateert Van de Kamp dat de mensen uit zijn omgeving alle vertrouwen in de politiek verloren hebben. Ze gaan amper stemmen omdat ze niet kunnen geloven dat er iets door zal veranderen. “Dat mijn ouders niet stemmen betekent niet dat ze niets met politiek te maken hebben, hun levens worden, meer dan die van de middenklasse en elite, gevormd door politiek.” Dat is nog zo’n tragiek. De mensen die het meest bij politiek te winnen hebben, hebben er het minste vertrouwen in. In arme wijken is opkomst bij verkiezingen het laagst.

Misschien moet je iets lager mikken gaat niet over politiek, niet in Haagse zin. Van de Kamp laat wel zien dat er sprake is van een klassenmaatschappij, een soort kastenstelsel eigenlijk omdat je er slechts beperkt uit kunt ontsnappen. Ik ben zelf opgegroeid in een bijstandsgezin en door het lezen van zijn relaas realiseerde ik me voor het eerst dat ook ik daar nog steeds door beïnvloed word. Het idee bijvoorbeeld dat je eigenlijk nergens recht op hebt, de latente vrees dat ieder moment alles van je afgenomen kan worden en het knagend gevoel dat je eigenlijk niet verdient wat je hebt. Zoals ik bijvoorbeeld tot op de dag van vandaag niet gewend ben aan het idee dat je recht hebt op vakantie. Dat is misschien, bedacht ik pas tijdens het lezen, een onverwachte verklaring voor het feit dat ik er tot mijn eigen verbazing niet dol op ben. Van de Kamp deed me realiseren hoe je, opgroeiend in een arm gezin, dat gevoel - je verdient het niet - van kinds af aan ingepeperd krijgt en niet meer kwijtraakt.

Het is populair om te schimpen over mensen die “in de slachtofferrol kruipen” maar er is weinig aandacht voor het “eigen schuld”-stempel dat overal op gedrukt wordt. Van de Kamp merkt op dat in het Engels debt en guilt twee verschillende woorden en begrippen zijn maar in het Nederlands niet. Wie hier schulden heeft is schuldig.

Het gezin waar Van de Kamp in opgroeit is heel arm. De elektriciteit in het heel kleine huis is afgesloten. Er is niet altijd eten. Zijn vader is afwezig, zo niet fysiek dan wel mentaal. Het ontbreekt de jonge Milio eigenlijk aan alles maar hij is zich daar amper bewust van. Hij weet niet beter. In het publieke debat gaat het vaak over dat mensen in een bubbel leven. Dat is elitaire praat voor wie zich bubbels kan veroorloven. Milio leeft niet in een bubbel, hij zit in een sociale gevangenis. Daar uit ontsnappen is vrijwel onmogelijk. Het is hartverscheurend om te lezen hoe hij zoekt naar geborgenheid en waardering maar die vrijwel nergens weet te vinden en als hij het vindt niet weet hoe hij er mee om moet gaan.

Misschien moet je wat lager mikken is geen fijn leesvoer. Het gaat over arm zijn en over niets anders dan dat. Steeds keert het terug, op alle niveau's. Ik dacht als lezer wel eens kun je het niet even ergens anders over hebben, maar dat is nu juist het punt. Dat gaat niet als je arm bent. Armoede dringt zich 24 uur per dag, 365 dagen per jaar aan je op. Het is niet alleen een financiële kwestie maar ook een culturele. Als arme ben je bijvoorbeeld onbekend met heel veel gebruiken en vanzelfsprekendheden uit de hogere klassen waardoor je altijd buitenstaander blijft. 

In de midden- en hogere klasse zijn er natuurlijk ook wel eens mensen die in de problemen komen en aan lager wal raken. Dat zijn de uitzonderingen. In de onderste lagen van de maatschappij is het juist andersom. Er zijn er maar enkelen die er in slagen uit die positie te klimmen. En dat, dat verschil, is nu precies de structurele ongelijkheid. Het is geen natuurwet, het is een wreed systeem dat in stand wordt gehouden en bedekt met bijvoorbeeld de mantel van de meritocratie. Wie denkt alles aan zichzelf te danken te hebben, ziet het probleem ook niet. Het boek laat goed zien hoe dat werkt.

Milio van de Kamp (1991) is een millennial en schrijft ook zo. Het gaat heel erg over hem, het is zijn verhaal, zijn leven, zijn belevingswereld, ook al plaatst hij zijn lotgevallen als wetenschapper in een groter kader. Het boek is echter geen egodocument maar staat ten dienste van alle anderen die in armoede verkeren. Een miljoen mensen en hun aantal neemt toe. Misschien moet je wat lager mikken maakt duidelijk wat dat inhoudt. Een lot dat niemand verdient.

Meer over:

armoede, opinie
Delen:

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.

Al 100 jaar voor