Een week later
• 14-01-2015
• leestijd 4 minuten
'The show must go on' heb ik cabaretiers horen zeggen
Als manusje van alles van mijn muzikale multimedia vertelvoorstelling – een hele mondvol – had ik die woensdagochtend geen tijd voor het nieuws. Pas op weg naar de stadsschouwburg van Tilburg, hoorde ik via de autoradio over de aanslag in Parijs.
‘The show must go on’ heb ik cabaretiers horen zeggen. Zij moeten doorgaan als hun moeder gestorven is. In die eerste try-out wilde ik vanwege mijn thema ‘leven tussen culturen’ en ‘identiteit’ er iets over zeggen, maar ik vond de woorden niet.
Ik dacht aan de treinkaping in 1977, aan de blikken van andere passagiers in de trein toen ik op weg was naar mijn oma. Mijn black power Angela Davis krullen waren slecht getimed. Misschien dat ik daardoor nooit meer een permanentje durfde nemen.
Ik dacht aan mijn moslimvrienden, die nu op het matje geroepen zouden worden omtrent iets waar ze zelf ook onthutst door waren. In mijn voorstelling moet een meisje zich verantwoorden voor gedrag van anderen, enkel en alleen omdat ze vanwege haar gemeenschappelijke culturele, religieuze of raciale achtergrond niet als individu, maar als representatief voor een groep wordt gezien. Ook al ken je de waarden en normen van jouw ‘groep’ niet eens goed, ‘de anderen’ spreken je daarop aan. Dat geldt niet alleen in Nederland, dat geldt overal.
Bloedneus Op donderdag en vrijdag volgde ik, zoals iedereen, het nieuws op de voet. Ik heb mezelf Charlie genoemd en alles uit de kast gehaald om mijn bezorgdheid en verbijstering uit te drukken. Ik moest denken aan de telefonische doodsbedreigingen toen ik me inzette voor een generaal pardon. Bang werd ik er toen niet van. Integendeel, er was daardoor nog meer reden om me in te zetten. Het waren slechts woorden van laffe mensen, dacht ik, en het is een grote stap van woord naar daad.
Tegelijk met het nieuws dat de daders gedood waren, hoorde ik ook dat de psa van
mijn man gestegen is. Hij moet extra medicatie gebruiken om de terreur in zijn lijf nog zolang mogelijk te stoppen.
Mijn moeder, die helaas mijn voorstelling niet kan zien omdat ze Alzheimer heeft en de confronterende inhoud haar overstuur zal maken, belde die week vaak ’s nachts en overdag vanwege zogenaamde lekkages. Ondanks de volle agenda gingen we kijken om onszelf te verzekeren dat het in haar huis echt niet lekt.
Vijf minuten voor aanvang van de zaterdagvoorstelling, kreeg ik een stevige spontane bloedneus. Als ik naar mijn grieperige echtgenoot keek die erg zijn best deed, maar toch een gemaakte fout niet op tijd corrigeerde, dansten de p, s en a voor mijn ogen.
Door het voornemen de terreurdaad in deze try-out wel mee te nemen was ik gespannen. Voor en na de pauze leek mijn stem op het misbaar van een varken dat als een lam ritueel wordt geslacht. En weer wilden de juiste woorden niet komen.
Die nacht werkte ik door aan mijn programma. Ik schrapte scènes. De volgende ochtend moesten we al vroeg richting Heiloo voor het middagprogramma en ik nam me voor om over het vrije woord niet te improviseren. Het werd mijn beste try-out. Opgetogen reden we daarna naar de Chinees waar mijn zus haar vierenzestigste verjaardag vierde en waar mijn moeder erbij zat alsof ze niet al vier jaar Alzheimer heeft. Ze praatte mee, lachte, maar zoals ze kan zijn, sprak ze plotseling veel te fel, veel te luid haar mening uit over het onrecht dat haar en haar generatie is aangedaan omdat ‘hun leed’ tijdens en na WO2 nooit is erkend. Ongerust keek ik naar de andere tafels. We waren gelukkig de laatsten in het restaurant. Alleen het Chinese personeel kon haar horen. We hoefden haar de mond niet te snoeren.
Zorg Maandag deed ik zoals altijd boodschappen voor mijn moeder en daarna stortte ik me weer op het schrappen van woordjes en zinnen. Dinsdagochtend ging ik daarmee verder totdat ik werd opgebeld door iemand van de zorg. Paniek. Mijn moeder zit al twintig jaar bij Agis, maar sinds 1 januari klaarblijkelijk niet meer.
Het kostte me de hele dag om erachter te komen wat er was gebeurd en om de zorgverzekering weer om te zetten. Na een wachtlijn van uren met DeltaLLoyd hoorde ik: “Tja, we hebben uw moeders stem op een bandje staan. Ze zei ja toen we haar vroegen of ze naar ons wilde overstappen.”
De kracht van het woord: iemand belt, stelt een vraag, je zegt twee letters en je bent je oude polis kwijt. De kracht van de pen: zomaar een zin kan ervoor zorgen dat er een fatwa over je wordt uitgeroepen. De kracht van een tekening: een schets die je grappig vond en waar je trots op was omdat hij uitdrukking gaf aan wat jou verwondert of verbaast, kan ertoe leiden dat je er opeens niet meer bent.
cc-foto: Aurelien Guichard