Enkel een Europese aanpak voorkomt dat kindermisbruikers ongehinderd over de grens verder kunnen gaan met hun praktijken
Het kindermisbruik door Robert M. houdt in Nederland de gemoederen bezig. Daar kwam nog de zaak op een kinderdagverblijf in Ens bij. Maar ook in Oostenrijk kwam een grote kinderpornozaak aan het licht. Van deze daders blijken er vier leraar te zijn en een werkt bij een kinderdagverblijf net als Robert M. Afgelopen maand presenteerde Wim Deetman zijn rapport over jarenlang misbruik binnen de rooms-katholieke kerk. Natuurlijk reageert de samenleving geschokt. Er is veel ongeloof en boosheid dat dit allemaal onder onze neus gebeurt. Er is de roep om een stevige aanpak, om gerechtigheid, en die is terecht. Hoe kon het bijvoorbeeld toch gebeuren dat Robert M., die in Duitsland al tegen de lamp liep, in Nederland rustig verder kon gaan?
Het is duidelijk dat de internationale dimensie een steeds grotere rol speelt bij kinderpornonetwerken. Daders werken helaas beter samen over de grens dan de instanties die ze moeten bestrijden. Mensenhandelaars bewegen over de grens en halen overal kinderen vandaan voor hun monsterlijke praktijken zoals kinderprostitutie of kinderporno. Dit materiaal wordt dan weer digitaal verspreid naar alle delen van de wereld. Kinderen, de meest kwetsbaren in onze samenleving, worden zowel binnen als buiten Europa slachtoffer en hebben bescherming nodig. Dan gaat het over preventie van kindermisbruik, maar ook over een zeer zorgvuldige omgang met de slachtoffertjes door ze tijdens het proces niet aan de daders bloot te stellen.
Beter samenwerken
Bij het bestrijden van netwerken en daders moeten de Europese lidstaten meer met elkaar samenwerken op justitieel terrein. We zien dat de samenwerking via Eurojust en Europol, de Europese organisaties voor justitiële samenwerking, vruchten begint af te werpen bij het oprollen van netwerken van kindermisbruik en kinderporno. Maar dit vraagt ook een grote inspanning van de lidstaten zelf om bureaucratische barrières op te ruimen, die het effectief bestrijden van kindermisbruik in de weg zitten. De uitwisseling van gegevens moet nog veel beter, sneller en efficiënter.
Nieuwe wetgeving
In het Europees Parlement werken we aan nieuwe wetgeving die kindermisbruik en kinderporno moet bestrijden. Er ligt een voorstel van de Europese Commissie dat we 10 januari a.s. gaan bespreken. Nieuw hierin is het strafbaar maken van ‘grooming’, het benaderen van en contact leggen met kinderen door een pedofiel met als uiteindelijke doel het mogelijk maken van seksueel contact door de seksuele drempels en remmingen van het kind te verlagen. Daarnaast moet sekstoerisme een reden tot strafverzwaring zijn. Wat het huidige voorstel mist is een afschaffing of verlenging van de verjaringstermijn in het geval van kindermisbruik. In sommige gevallen, zoals met het misbruik in de rooms-katholieke kerk, kan dat er toe leiden dat de daders de dans ontspringen, omdat slachtoffers pas vele jaren later de moed hebben om aangifte te doen. Kindermisbruik verjaart niet. Ik zal daarom voorstellen de nieuwe wetgeving in die zin aan te passen.
Nooit meer werken met kinderen
Wat Robert M betreft, het zou veroordeelde daders van kindermisbruik verboden moeten worden om ooit nog met kinderen te werken. En ik vind dat het niet moet uitmaken of het betaald of vrijwilligerswerk is. Helpt een Europees pedoregister daarbij? De roep hierom vanuit de Tweede Kamer is duidelijk, maar die gaat voorbij aan het feit dat er al een Europees Strafregister (ECRIS) in de maak is, dat eind april 2012 operationeel moet worden. Het is de bedoeling dat rechters bij een rechtszaak dit register kunnen raadplegen of er veroordelingen in andere lidstaten zijn. Met enige aanpassingen zou dit systeem ook gebruikt kunnen worden om te zorgen dat veroordeelde kindermisbruikers nooit meer met kinderen werken in alle lidstaten van de Europese Unie. Ik pleit voor een Europese verklaring omtrent gedrag, die gekoppeld wordt aan dat strafregister. Hiermee zou elk kinderdagverblijf, elke sportvereniging, elke school, vooraf precies kunnen weten met wie ze aan de slag wil gaan. Enkel een Europese aanpak voorkomt dat kindermisbruikers ongehinderd over de grens verder kunnen gaan met hun praktijken.