Niet langer pappen en nathouden. Weg met die vreselijke cultuur van ‘werkstrafje’. Een misdrijf is een misdrijf. En een straf een straf. Dat zal ze leren.
Want wees eerlijk: hoe kun je in hemelsnaam ‘een werkstrafje’ uitdelen voor een ernstig misdrijf waar een maximale gevangenisstraf op staat van vijftien jaar? Dat maakt de rechtspraak toch niet langer geloofwaardig?
De 20-jarige student Richard denkt daar anders over. Op zijn dagvaarding staat in vette letters artikel 157 Wetboek van Strafrecht afgedrukt. Dat artikel gaat over brandstichting. Richard heeft een student in de brand gestoken. Maximale gevangenisstraf vijftien jaar.
Je kunt er als samenleving voor kiezen om Richard als een papieren verdachte te zien. Iemand die volgens de letter van de wet een ernstig misdrijf heeft gepleegd en daarvoor simpel uit de maatschappij moet worden gehaald. Omdat wij eerzame en hardwerkende burgers bescherming verdienen tegen ongure lieden als Richard.
Maar je kunt er ook voor kiezen om eerst naar zijn verhaal te luisteren.
Richard is nog jong en wil graag bij een herendispuut. Zo graag zelfs dat hij best wekenlang zware opdrachten wil doen in opdracht van ouderejaars.
Op 11 april is hij bijna aan het einde van zijn ontgroening. Zijn begeleiders roeien hem in het donker en in een klein bootje naar een onbewoond eilandje in Giethoorn. Daar staan gemaskerde mannen met fakkels. Lampolie. Zij sturen Richard terug. Hij is nog niet klaar om toegelaten te worden. Er moet meer gebeuren. Op de terugweg zetten ze hem uit de roeiboot. Hij mag de laatste 50 meter door het ijskoude water zwemmen.
De ouderejaars geven Richard en drie van zijn medestudenten bij terugkomst in het basiskamp een Sinterklaaspak en trekken zich terug. De opdracht is simpel: doe iets waar het dispuut versteld van zal staan.
En dat doen de vier. Ze bedenken een spectaculair plan. Ook al is het vijf uur in de ochtend en staan ze uit slaapgebrek te tollen op hun benen. Student Floor trekt het Sinterklaaspak aan. Het pak moet in de brand, dan rent hij wel schreeuwend en al door de kamer, door de openstaande deuren en in het water. Daar zal men later vast en zeker nog over praten.
De rol van Richard zal hem uiteindelijk als enige voor de rechter brengen. Hij gooit een kwart liter lampolie over de mantel. En steekt het pak aan. Floor staat in de fik. Hij ziet de vlammen. Voelt de pijn. Begint te rennen. En blust zichzelf in het water. Veertig uur later bezoekt hij het ziekenhuis. Een ontgroening sluit je niet zomaar af.
Let wel. Floor en Richard zijn goede vrienden. Nog steeds. Richard bezoekt hem in het brandwondencentrum in Groningen. Ze zijn het eens over de mislukte ontgroeningsstunt. Het was dom, heel dom. Maar het is zoals het is. Ze waren moe en er niet helemaal meer bij. Floor wil geen aangifte doen. Hij voelt zich net zo verantwoordelijk. De vervolging door justitie is in zijn ogen belachelijk. Het was een idee van de groep. Bovendien valt het letsel mee. Een grote rode vlek. Tijdje niet meer in de zon zitten. Geen blijvend letsel.
De ouders van Floor doen wel aangifte. En dus staat Richard vijf maanden later voor de rechter. Voor artikel 157 wetboek van strafrecht. Brandstichting met levensgevaar. Vijftien jaar maximale celstraf.
Die straf zal hij met een aan redelijkheid grenzende waarschijnlijkheid niet krijgen. Justitie slaat het maximale advies van de papieren werkelijkheid aan alle kanten in de wind. En eist een werkstraf van 240 uur en zes maanden voorwaardelijke celstraf.
Omdat ook justitie luistert.
De rechtbank doet op 14 oktober uitspraak. Ik durf de voorspelling wel aan dat het geen vijftien jaar zal worden.