Een door de politiek bevolen onderzoek naar de politieke opvattingen van geleerden aan de universiteit is de bijl aan de wortel van de academische vrijheid
Over professor James Kennedy hoeft de rechtsmens zich geen zorgen te maken. Hij is weliswaar hoogleraar geschiedenis aan de vreselijke Universiteit van Amsterdam, maar zijn echtgenote vertegenwoordigt de ChristenUnie in de Amersfoortse raad. Hij zelf zit des zondags onder een preekstoel waar Gods woord onversneden wordt verkondigd.
Kennedy is een Amerikaans historicus die zich heeft gespecialiseerd in de Nederlandse geschiedenis. Hij publiceerde belangrijke studies over de ontwikkelingen in de jaren zestig. Daarin constateert hij dat een minderheid de culturele omslag van die tijd aan kon jagen omdat de rest van Nederland een deel van de nieuwe mentaliteit in zich opnam.
Een jaar of wat geleden sprak de professor de vrees uit dat zich weer zo’n ontwikkeling voordeed, maar nu vanuit de PVV. De rest van Nederland had de neiging elementen uit Wilders’ ideologie, om zo te zeggen, normaal te gaan vinden. Zo kon hij een veel grotere invloed op de gang van zaken uitoefenen dan je zou zeggen als je andere politici om strijd hoort beweren dat ze nooit maar dan ook nooit met hem zullen samenwerken.
Partij van de Onvrijheid Wilders noch de PVV hebben iets met vrijheid te maken. Dat blijkt niet alleen uit het programma met zijn oproepen tot godsdienstvervolgingen maar ook uit de daden van de partij. Ze doet continu pogingen om tegenstanders monddood te maken. Kunst en cultuur moeten worden wegbezuinigd, de publieke omroep zoveel mogelijk tot zwijgen gebracht en de instellingen voor hoger onderwijs gezuiverd. Toen de Tilburgse professor Paul Frissen Wilders een keer verbaal stevig onder handen nam, eiste deze onmiddellijk zijn ontslag. Aan de vruchten kent men de boom: de PVV is de partij van de onvrijheid.
Glazen plafond Deze mentaliteit is duidelijk aan het doorsijpelen. Dat bleek dezer dagen toen het VVD-kamerlid Pieter Duisenberg minister Bussemaker van Onderwijs aan de tand probeerde te voelen over een glazen plafond in het hoger onderwijs. Had niks met vrouwen te maken ditmaal, maar met politieke opvattingen. Wie de verkeerde ideologie aanhing, kwam niet vooruit aan de universiteit.
Bussemaker wist niet wat zij hoorde en liet dat ook duidelijk merken. Maar vervolgens verkreeg Duisenberg een meerderheid voor een motie, die om een onderzoek vroeg naar deze problematiek. CDA, PVV, SGP en enig klein grut sloten zich bij zijn aanval op de academische vrijheid aan want ánders is zo’n motie niet te duiden. Wilders kon zich verheugen in een rijke oogst aan nuttige idioten. Dat zelfs mr. Van Haersma Buma, die van huis uit en door de lessen van zijn vader toch beter zou moeten weten, zich voor deze motie verklaarde, is in het bijzonder schokkend.
Politiek actief Het personeel van universiteiten is altijd politiek actief geweest. Zo was de grondlegger van het liberalisme, Johan Rudolf Thorbecke hoogleraar aan de universiteit van Leiden. De eerste politieke leider van de VVD was professor Oud en ik wil het dan maar niet hebben over professor Dresselhuys, een gezellig man, die in de jaren twintig leiding gaf aan de Vrijheidsbond.
Nobelprijswinnaar – maar dat is in sommige kringen ook al geen aanbeveling – Jan Tinbergen was een gehaaid sociaaldemocraat. Datzelfde gold voor professor Theodore Limperg, de grondlegger van de accountancy. Neem de beroemde astronoom Pannekoek, die in zijn tijd de degens kruiste met niemand minder dan Lenin, omdat deze volgens hem het marxisme verkrachtte. Of denk aan prof. Dr. Barbara Baarsma, die aan de Universiteit van Amsterdam en in menig televisieprogramma het hooglied zingt van de vrije markt.
In Leiden bevindt zich rond professor Paul Cliteur een groep rechts-nationalistische onderzoekers, die van hun opvattingen geen geheim maken, zoals uit hun columns en opiniestukken in de pers blijkt.
Het sterft in de Eerste Kamer trouwens van de hoogleraren.
De politieke belangstelling van geleerden – die zeer gevarieerd is en het hele politieke spectrum bestrijkt van uiterst rechts tot uiterst links – valt gemakkelijk te verklaren. Ze willen zich niet opsluiten in hun studeerkamer, maar een rol spelen in de maatschappij. Daarom zitten zij in vertegenwoordigende lichamen. Daarom schrijven zij in de krant. Daarom laten zij zich ondervragen bij de Wereld Draait Door. Politiek engagement is een wezenlijk onderdeel van het academisch bestaan.
Vrijplaats Dat komt ook op de universiteiten zelf tot uiting. Die is zelf een vrijplaats van opvattingen, scholen en methodieken. Het wetenschappelijk debat staat aan de basis van het academisch onderwijs en het kan er soms stevig aan toe gaan. Wie collegezalen betreedt, wordt uitgedaagd.
Nu zijn er studenten die daar niet goed tegen kunnen. Zij horen in de collegezaal dingen die buiten hun denkraam en/of hun vooroordelen vallen en concluderen dan dat er politieke dan wel religieuze indoctrinatie plaatsvindt. Hiermee geven zij blijk van het wezen van een universiteit niet te begrijpen. Je komt daar niet om je eigen vooroordelen bevestigd te zien. De universiteit is intellectueel gezien een onveilige plek. Je wordt er geconfronteerd met feiten en opvattingen die ingaan tegen je heiligste overtuigingen. Wie daar problemen mee heeft, hoort er niet thuis. Zulke confrontaties zijn namelijk onontbeerlijk om de eigen geest te scherpen en om een behoorlijk geestelijk fundament te geven aan de manier waarop je zélf in de wereld staat. Dat was al het geval in het Bologna en het Parijs van de twaalfde eeuw.
Newspeak De nu door een Kamermeerderheid aangenomen motie getuigt van hetzelfde onbegrip voor wat een universiteit wezenlijk is. In zijn woordkeus is ze een typisch voorbeeld van de newspeak die door de PVV salonfähig wordt gemaakt. Duisenberg geeft eerst hoog op van het vrije woord, nieuwsgierigheid en waarheidsvinding. Hij doet een vage verwijzing naar discussies in het buitenland over homogeniteit, zelfcensuur en gebrek aan diversiteit in de wetenschap zonder erbij te vertellen welk buitenland hij dan bedoelt. China? Erdogans Turkije? België? Vervolgens komt de aap uit de mouw: aan de Koninklijke Akademie van Wetenschappen moet worden gevraagd of “zelfcensuur en beperking van de diversiteit in de wetenschap in Nederland een rol spelen”.
Het doel van het hoger onderwijs is om gevestigde opvattingen aan het wankelen te brengen. Anders is wetenschappelijke vooruitgang onmogelijk. Daarvoor is geen ruimte in een hoger onderwijs dat vlees noch vis is en de grauwe middelmaat belichaamt, waar mensen zich op de vlakte houden, omdat je zo een onderzoek naar je opvattingen aan je reet hebt aangezien, je één of andere student dan wel collega géén gelijk hebt gegeven. Aj, ongelijk krijgen, bestendig ongelijk krijgen kan ook onderdeel zijn van het academisch leven. Het antwoord daarop is een onderbouwd verhaal, een intellectueel bolwerk dat zich met geen mogelijkheid laat rammeien. Niet gejammer dat je geen kans geboden wordt en er overal zelfcensuur heerst. Als de bewijsvoering rammelt en je krijgt dat in niet mis te verstane bewoordingen te verstaan, is dat geen bewijs van gebrek aan diversiteit of een glazen plafond boven aanhangers van taboe-ideologieën. Wie zijn zaakjes voor elkaar heeft, krijgt aan een universiteit altijd gehoor.
En een door de politiek bevolen onderzoek naar de politieke opvattingen van geleerden aan de universiteit is de bijl aan de wortel van de academische vrijheid.