Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Een aanbod dat wij niet kunnen weigeren

  •  
29-11-2011
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
BNNVARA fallback image
Ik zie De Jager al op de tv verschijnen met een aanbod aan schatkistpapier dat wij niet kunnen weigeren, omdat hij anders de belastingen omhoog gooit
Iedereen lult over Ajax en ondertussen staat het financiële systeem op springen. “Eindspel rond de euro is begonnen”, kopt het Financiële Dagblad. Volgende week moet blijken of de politiek er in slaagt ‘de markten’ te kalmeren. Anders gaan ook wij welgedane rijke landen met een AAA-rating kopje onder.
Een grote mond kunnen we al niet meer hebben: de staatsschuld blijft stijgen en het begrotingstekort heeft inmiddels de 4,5% van het BBP bereikt, ver boven de drie procent die wij de zogenoemde ‘knoflooklanden’ altijd met graagte voorhouden. Als straks de euro kapseist, raken wij in een crisis waarbij die van Griekenland wellicht verbleekt.
Nu al kunnen wij zeggen: de situatie is sinds 1843 niet meer zo dreigend geweest.
1843?
Toen scheerde Nederland voor het laatst in zijn geschiedenis rakelings langs een faillissement. De redder des vaderlands was de pas benoemde minister van Financiën Floris Adriaan van Hall, telg uit een uiterst deftige Amsterdamse handels- en bankiersfamilie, die nog steeds bestaat.
Hij trof een hopeloze situatie aan. Nederland werd tussen 1813 en 1840 geregeerd door de financiële goochelaar Willem I, die altijd behendig het ene gat met het andere had weten te vullen, terwijl hij de werkelijke toestand van de staatsfinanciën behendig uit zicht hield. Het koninkrijk stond altijd al rood, maar in de periode 1830 – 1839 nam de schuld met 408 miljoen gulden toe omdat de koning uit principe een groot leger op de been hield vanwege zijn weigering om de onafhankelijkheid van België te erkennen.
In 1840 trad Willem I af en vertrok met zijn nieuwe vrouw naar Berlijn. Langzaam maar zeker kwamen de feiten boven water. De schuld bedroeg 2 miljard en tweehonderd miljoen gulden. In 1842 ging de helft van de begroting naar rente-betalingen. De situatie was zo erg dat de ambtenaren hun salaris niet in geld ontvingen maar in schatkistbiljetten tegen 6% jaarrente. Zij konden dan proberen die aan speculanten te verkopen om zo toch aan wat centen te komen. Voor soldaten gold deze noodoplossing niet. Zij kregen als vanouds klinkende munt, want men had in Den Haag geen behoefte aan een militaire coup.
Nederland betaalde 4,5 en 5% rente op zijn staatsleningen. Het was duidelijk dat de markten een veel hogere rente zouden vragen als de snel naderende dag aanbrak waarop ze moesten worden geherfinancierd. Geen mens gaf een stuiver voor de goede afloop. Dat bleek duidelijk uit de effectenbeurs die achter mekaar terugliep.
Van Hall begreep dat hij op de eerste plaats de rentelast moest terugdringen. Hij greep gezien de nood der tijden naar een paardenmiddel. De minister  kondigde in de Tweede Kamer af dat hij vermogensbelasting zou invoeren, tenzij het mocht gelukken om een staatslening van 200 miljoen gulden te plaatsen tegen drie procent rente. Dat was laag en stond in geen verhouding tot het risico maar inschrijven was een patriottische plicht. En mocht de zaak mislukken en kreeg Van Hall zijn geld niet binnen, dan was je via die nieuwe belasting je centen toch kwijt. Van Hall deed het sputterend parlement één concessie. Als de teller op 175 miljoen kwam, was het ook goed.
Alles liever dan die vermaledijde, ja bijna communistische vermogensbelasting! De lening werd voltekend, waardoor de rentelasten daalden. Van Hall introduceerde een zuinig beleid en in 1847 al sloot de begroting. Nog vele jaren lang echter gingen tientallen procenten van het budget naar rente-aflossingen. Detail: in datzelfde jaar, 1847, met zijn prachtig sluitende begroting vonden in Nederland tal van hongeroproeren plaats, die allemaal met harde hand werden neergeslagen.
Maandag verscheen de Belgische premier Leterme bij Pauw en Witteman. Trots vertelde hij over de staatslening die hij bij het Belgische publiek wist te plaatsen tegen een matige rente (waarop hij nadrukkelijk zei dat ook Nederlanders kunnen intekenen).  Zo waren “de markten” mooi omzeild. Toen moest ik aan Floris Adriaan denken. En ik zag onze vriend Jan Kees de Jager op de televisie verschijnen met een aanbod aan schatkistpapier dat wij burgers niet kunnen weigeren, omdat hij anders helaas de belastingen omhoog moet gooien.
Wie weet is zo’n noodmaatregel dichterbij dan we denken. Straks moeten we onze spaarcenten (nood)gedwongen aan de staat uitlenen.
De gegevens in dit opiniestuk zijn ontleend aan het uiterst interessante artikel “Tussen kapitaal en belastingmonopolie. Interne grenzen aan staatsvorming in Nederland, 1580 – 1850″ in de bundel | Op Lange Termijn. Verklaringen van trends in de geschiedenis van samenlevingen”, onder redactie van Henk Flap en Marco H.D. van Leeuwen. Lees het allemaal zelf hier

Meer over:

opinie, economie
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.