Kiezen voor natuur in grote aansprekende gebieden en hier in investeren levert geld op
Het is niet zo gek dat het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) oproept tot een herbezinning op de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) (Trouw, 14 oktober en Volkskrant, 15 oktober). Twintig jaar na dato is er een nieuwe schat aan kennis en inzicht ontwikkeld die in de “EHS nieuwe stijl” verwerkt kan worden. Het is goed om dat te doen in een tijd waarin bezuinigd moet worden. We moeten alleen niet vergeten waar het om draait: het vergroten en verbinden van natuurgebieden en het tegengaan van verdroging, verzuring en vermesting. Om aangetaste en zieke natuur in leven te houden kunnen we het ons niet permitteren om een jarenlange time-out in te lassen.
Jarenlang zendt het PBL al de boodschap uit dat de achteruitgang van biodiversiteit in Nederland niet wordt stopgezet. Dit komt doordat natuurgebieden te klein blijven en door slechte milieucondities. Het antwoord op dit probleem wordt steeds gezocht in de ontwikkeling van nieuw uitvoeringsinstrumentarium en het verschuiven van verantwoordelijkheden tussen overheden. Dat zijn niet dé oplossingen gebleken. Sterker nog, door meer regels is de uitvoering van het natuurbeleid nog lastiger hanteerbaar geworden. Dit ondermijnt het draagvlak voor natuur en daardoor dreigen we nu het kind met het badwater weg te gooien.
Het concept van de EHS heeft de tand des tijds ruimschoots doorstaan, het is zelfs een succesvol exportproduct geworden. Het is alleen in ons land klem komen te zitten in de uitvoering en de bestuurlijke verantwoordelijkheden. Twintig jaar na dato lijkt de tijd dus rijp voor een herijking op de inhoud. We weten nu immers veel beter dan twintig jaar geleden dat met allerlei technische maatregelen bijzondere natuurwaarden in kleine gebiedjes in standhouden geen sinecure is, dat het beheer ervan relatief veel geld kost en het op termijn niet leidt tot het duurzaam behoud van de biodiversiteit.
We weten inmiddels ook dat als je zorgt dat gebieden groot en robuust genoeg zijn en de waterhuishouding op orde is, negatieve milieu-invloeden minder vat hebben en dat er prachtige resultaten geboekt kunnen worden. Kijk maar naar het succes van Plan Tureluur in Zeeland, of naar de Drentsche Aa waar natuur- en cultuurhistorie hand in hand gaan. In Zeeland werden een aantal landbouwbedrijven verplaatst naar betere gronden waardoor er plaats kwam voor brakwaternatuur waar soorten als kluut, lepelaar en zeekraal hun plek vinden. De toerist heeft er een prachtig natuurgebied bij! Zoals burgemeester Gerard Rabelink van Schouwen-Duiveland het zegt: “Plan Tureluur geeft ons eiland nog meer uitstraling”.
Er zijn op veel meer plaatsen zulke mogelijkheden: in Midden Drenthe, in het Brabantse Dommeldal, noem maar op. Tenslotte is er nog een ander belangrijk aspect dat bij bezuinigingen op de EHS vaak niet in de besluitvorming wordt meegenomen. Kiezen voor natuur in grote aansprekende gebieden en hier in investeren levert ook geld op, kijk maar eens naar de Gelderse Poort. De ontwikkeling in dat gebied heeft de afgelopen twintig jaar extra werkgelegenheid en economische ontwikkeling in het gebied opgeleverd. Door natuur en veiligheid te combineren is er een trekpleister van jewelste bijgekomen.
De overeenkomsten tussen dat soort gebieden? Robuustheid, het weer gezond maken van het systeem, aandacht voor natuurwaarden en de beleving ervan én een duidelijke keuze maken voor welke natuur in een gebied past. Het is goed om met die bril op de huidige EHS nog eens goed te gaan bekijken, maar ondertussen wel door te gaan met de maatregelen waarvan je nu al weet dat die goed werken!