De PVV beperkt graag de vrijheid van mening van andersdenkenden
Vandaag is het proces tegen Geert Wilders opnieuw van start gegaan. Het is een proces dat schuurt en schrijnt en dat waarschijnlijk geen winnaars zal kennen. Het proces gaat over de vrijheid van meningsuiting. Het is zuur dat de gedaagde, Geert Wilders, zelf weinig op heeft met de vrijheid van meningsuiting. Echte strijders voor de vrijheid van meningsuiting strijden namelijk niet alleen voor hun eigen vrijheid of die van gelijkgestemden, maar juist voor de vrijheid van hun politieke tegenstanders. Echte vrijheidstrijders gaan met open vizier het debat aan zonder hun tegenstanders (bij voorbaat) te diskwalificeren.
Voor het verschijnen van Wilders film Fitna was er bij bestuurders en publicisten de angst dat er hordes gekwetste moslims met kromzwaarden moordend door de straten zouden trekken. Die angst kwam niet helemaal uit het niets: er was in Nederland immers al eens een filmmaker vermoord door een ‘gekwetste moslim’. En Wilders zelf werd en wordt ook niet voor niets al jaren bewaakt.
Zo werden moslims aan de vooravond van het verschijnen van Wilders film Fitna opgeroepen, beheerst te reageren op de film. Ik ben zelf getuige geweest van een gesprek dat Job Cohen met moskeebestuurders voerde, en ik kan u vertellen dat daar geen slappe thee werd geschonken. Cohen en vele anderen vertelden de moslims dat ze beter het debat met Wilders konden aangaan.
Ook kregen moslims in die tijd te horen dat ze desnoods, als ze zich echt gekwetst voelden, Wilders nog altijd voor het gerecht konden dagen. We leven immers in een rechtsstaat, werd hen verteld, waarin juist de zwakkeren zich beschermd moeten weten door de wet.
En zo geschiedde. Na het verschijnen van Fitna reageerden de Nederlandse moslims, tot verrassing van sommigen, bijzonder beschaafd. Islamitische organisaties en islamitische media zochten voor en na het verschijnen van Fitna meermalen het debat met Wilders. Vergeefs, want Wilders en zijn aanhangers hebben consequent iedere uitnodiging voor een debat afgewezen.
Proces is democratisch recht
En uiteindelijk was er ook een groepje, voor een belangrijk deel overigens niet-moslims, dat Wilders met hulp van het Hof met succes voor het gerecht heeft gedaagd. Dat kun je niet leuk vinden; het is wel hun goed recht.
Er is bovendien een waslijst van uitspraken van Wilders op te stellen die op zijn minst uitermate onbeschaafd zijn en zeer dicht tegen een grens liggen waarachter sprake is van haatzaaien en discriminatie. Wilders is bovendien niet de enige die dergelijke uitspraken doet. In zijn slipstream is het voor een aanzienlijke groep bon ton geworden om dagelijks op tal van websites gal te spuwen over allochtonen, en dan vooral over moslims en Marokkanen. Begrippen als kutmarokkaan, straatterrorist, kopvod, woestijnideologie, of rifrat zijn op het internet inmiddels ingeburgerd.
Dat kun je allemaal onder de vrijheid van mening goedkeuren, je kunt ook stellen dat er grenzen aan deze vrijheid zijn. Beide opvattingen kun je met goede argumenten onderbouwen. De enige die daar in Nederland een rechtsgeldige uitspraak over kan doen is de rechter en in dat opzicht is het prima om de uitspraken van Wilders aan de rechter voor te leggen.
Strategische argumenten tegen proces Wilders
Er zijn natuurlijk strategische argumenten in te brengen tegen het proces tegen Wilders. Bijvoorbeeld door te stellen dat het proces tegen een politicus al snel een ‘politiek proces’ wordt genoemd, dat het proces van Wilders een ‘martelaar’ zal maken en dat het hem alleen maar populairder zal maken. Dat klopt waarschijnlijk allemaal.
Toch zijn deze strategische bezwaren geen inhoudelijke argumenten om het proces niet te voeren. Het is prima dat Wilders’ uitspraken worden getoetst aan de wetten zoals we die onderling hebben afgesproken. De vraag is wel of we er wat mee opschieten.
Wanneer Wilders wordt veroordeeld zijn er twee mogelijkheden. Of er volgt een hausse aan rechtszaken tegen een heleboel andere lieden die zich in vergelijkbare woorden hebben geuit als Wilders; het worden dan ongetwijfeld drukke tijden voor onze rechtbanken en moderatoren.
Waarschijnlijker is dat er bij een (symbolische) veroordeling van Wilders vanuit de Tweede Kamer snel wordt geroepen om verandering van de wetgeving en verruiming van de vrijheid van meningsuiting.
Een dergelijke verruiming ligt in het internettijdperk sowieso voor de hand, omdat de huidige wetgeving steeds moeilijker te handhaven valt.
De kunst van de twijfel
Wanneer er uitspraak is gedaan in de zaak Wilders zijn we voorlopig niet uitgesproken over vrijheid van meningsuiting. De grenzen van de vrijheid van meningsuiting zijn permanent omstreden en zullen altijd ter discussie blijven staan.
Datzelfde geldt voor opvattingen over andere kernwaarden van onze westerse beschaving, zoals de scheiding van kerk en staat, de gelijkheid der sexen, beleving van sexualiteit en de rechtsstaat. De debatten hierover duren voort en de (dominante) opvattingen hierover veranderen in de loop van de tijd steeds weer.
In het rijtje kernwaarden is er één die vaak vergeten wordt. Het is de waarde die Dick Pels wel eens de kunst van de twijfel heeft genoemd : het vermogen om je eigen identiteit en opvattingen te kunnen relativeren. Dat relativeringsvermogen noemt Pels misschien de belangrijkste waarde die we van de Verlichting hebben geërfd. Het is een waarde die de bron vormt voor iedere wetenschappelijke vooruitgang en ieder debat, het is een waarde die essentieel is voor de vrijheid van meningsuiting en die moeilijk te verteren is voor de fundamentalisten en dogmatici (links, rechts, gelovig en ongelovig) die hun gelijk nooit ter discussie kunnen stellen.
Grenzen aan de vrijheid
Wat mij betreft kan er, nee, moet er veel gezegd kunnen worden. Kritiek op ideologieen en religies mag flink zijn en misstanden die vaak voortvloeien uit groepsdwang, zoals het beperken van vrijheden van individuele personen binnen groepen (denk aan de positie van vrouwen en homo’s of aan het besnijden van meisjes en jongens), moeten steeds weer ter discussie worden gesteld. Ook het bespotten van profeten of van heilige boeken moet kunnen. Of je dat ook moet willen is een andere vraag, die ieder voor zichzelf maar moet beantwoorden.
De grens van de vrijheid van meningsuiting ligt wat mij betreft bij het bedreigen van personen, bij het oproepen tot geweld, bij het creëren van maatschappelijk gevaar (bijvoorbeeld ‘brand, brand’ roepen in een vol voetbalstadion), of bij het overtreden van andere wetten, waaronder het uitsluiten, discrimineren van groepen burgers.
Dat gezegd hebbende, hoop ik dat de rechter Wilders niet zal veroordelen. Niet omdat ik het eens ben met Wilders. Maar, ik vind wel dat hij veel, heel veel moet kunnen zeggen – in alle vrijheid, zonder bodyguards.
Martelaar van het vrije woord
Toch is er nog steeds een kans dat de rechter besluit Wilders op grond van discriminatie of haatzaaien te veroordelen. Deze zal zich dan ongetwijfeld als martelaar van het vrije woord opwerpen. Dat is natuurlijk larie. De PVV beperkt graag de vrijheid van mening van andersdenkenden. Zo doet ze steeds weer met een beroep op ‘onze vrijheid’ voorstellen om anderen hun vrijheden te ontzeggen.
De partij beperkt de vrijheid van godsdienst door de Koran, moskeeën en hoofddoekjes te willen verbieden. De PVV, Wilders voorop, toont zich zelf snel beledigd, en roept al snel op hoge toon om het ontslaan, het verbieden of het uitzetten van personen met onwelvallige meningen.
De kunst van de twijfel beheerst de PVV-leider niet, evenmin als de fundamentalisten die hij bestrijdt. Wilders is er net als radicale moslims van overtuigd dat hij de waarheid in pacht heeft.
Debat
En dat is jammer. Want de waarheid ontdekken we alleen door eenmaal ingenomen standpunten steeds weer ter discussie te stellen. Daarvoor is het debat, mondeling of schriftelijk, essentieel. Het debat brengt ons verder en vooral wanneer dat debat om de inhoud, en niet om de persoon gaat. En daar gaat het te vaak mis.
Bij gebrek aan (geloof in eigen) argumenten, wordt soms hard op de man of vrouw gespeeld. En wanneer tegenstanders (bij voorbaat) gediskwalificeerd worden, dan worden ze in feite buiten het debat geplaatst. Dat gebeurt bijvoorbeeld wanneer je iemand ‘knettergek’ noemt, maar ook met titels als ‘fascist’ of ‘racist’ plaats je je tegenstander buiten de orde.
Een veelgebruikte dooddoener is verder om bij voorbaat ‘respect’ te eisen of bij kritiek te gaan schreeuwen dat je mening niet gerespecteerd wordt. Respect voor je mening verdien je met de kwaliteit van je argumenten.
Een andere manier om politieke tegenstanders te diskwalificeren is door de authenticiteit van hun mening bij voorbaat ter discussie te stellen, bijvoorbeeld door te verklaren dat ze sowieso liegen (taqqiya) of niet hun eigen mening, maar die van een ander verkondigen.
En ten slotte wint de geniepige methode van ‘guilty by association’ aan populariteit. Een recent slachtoffer daarvan is Harry van Bommel die afgelopen zaterdag deelnam aan een manifestatie waarop solidariteit werd betoond aan het Egyptische volk. Van Bommel werd gefotografeerd toen hij toevallig naast iemand stond die een bord droeg waarop over de joodse lobby werd gesproken. Op twitter en vooral rechtse blogs werd daar vervolgens smakeloos een nummertje van gemaakt.
Wat de uitslag van het proces tegen Wilders ook moge zijn, het is te hopen dat de vrijheid van meningsuiting en het open debat uiteindelijk zullen zegevieren. Want de vrijheid van meningsuiting is niet bedoeld om allemaal hetzelfde te vinden, maar biedt juist de ruimte om het -in vrijheid – flink met elkaar oneens te zijn.