Dwangarbeid en kampbewaarders zijn het probleem niet, een arbeidsmarkt die 50 al oud vindt wel
Dwangarbeid zou het zijn. Tewerkstelling onder toezicht van kampbewaarders. Deze termen komen uit het Rapport over arbeidsbemiddeling, vrijwilligerswerk en dwangarbeid in de gemeente Amsterdam van de Bijstandsbond, FNV Bondgenoten en de SP. Ze doen denken aan de Goelag en de concentratiekampen. En dat zal ook wel de bedoeling zijn. Maar terecht?
Vanochtend ben ik maar eens langsgefietst bij de Herstelling in het Amsterdamse Bos. De Herstelling is onderdeel van het Re-integratiebedrijf Amsterdam. Dat is op zijn beurt weer onderdeel van de Dienst Werk en Inkomen van de gemeente Amsterdam. Het Re-integratiebedrijf Amsterdam verzorgt de trajecten voor mensen die niet zo maar op eigen kracht weer aan het werk komen, omdat ze te weinig relevante werkervaring hebben, of hun werknemersvaardigheden onvoldoende hebben ontwikkeld. Dat doen ze, door op verschillende plekken in de stad werkzaamheden uit te voeren. In het Amsterdamse Bos beheren ze de toiletten, maar ook het groen en maken ze straten. Allemaal werkzaamheden die niet zouden gebeuren als de Herstelling het niet zou doen. De Herstelling doet het niet zo maar. Want de mensen die er komen, hebben begeleiding nodig. Juist om die werknemersvaardigheden op te doen, en om diploma’s te halen. Als stratenmaker, of als hovenier. En de Herstelling zet daarvoor ervaren werkmeesters in, die groot geworden zijn in hun vak.
Thuis voor de tv Het leek me handig om het eens te vragen aan de mensen die de trajecten volgen. Want bonden en partijen kunnen nare rapporten schrijven, maar ze zouden daar zomaar hun eigen agenda bij kunnen hebben. Ik sprak I. die ooit granito vloeren maakte, maar in 2010 zijn baan verloor als gevolg van de crisis. Hij bekwaamt zich nu in het straten maken. Liever zou hij ergens werken, want dat scheelt zo een paar honderd euro in de maand. Maar banen in de bouw zijn er nauwelijks voor mannen van 50, zoals hij. Vier dagen per week komt hij uit de Indische Buurt naar het Amsterdamse Bos. Zijn reiskostenvergoeding is te weinig; hij moet er uit zijn uitkering een paar tientjes bij leggen. Dat gaat niet van harte, maar anders zou hij de hele dag thuis voor de tv zitten. Nu is hij onder de mensen, leert voor stratenmaker en houdt zijn gewicht een beetje in de hand.
A. is 18, en moest voor hij aan zijn opleiding voor stratenmaker begon, eerst maar eens laten zien dat hij op tijd kan komen en opdrachten uitvoeren. Hij gaat nu al een paar maanden vier dagen in de week uit Zuidoost naar het Bos. Begin november gaat hij dan echt met zijn opleiding beginnen. Hij is optimistisch over zijn kansen op een baan daarna. Voor nu vindt hij het vooral jammer dat de werkmeester straten maken er niet is; nu is hij de restanten van de laatste herfststorm aan het opruimen en daar leer je toch minder van.
Gedreven indruk Ook de mannen die een oud kantoortje bij de Bosbaan aan het strippen zijn, maken een gedreven indruk. W. meldt dat hij het werken in het groen heeft ontdekt. R. heeft onlangs zijn certificaat voor vorkheftruckchauffeur vernieuwd. Ze komen met plezier naar hun werk, maar zouden natuurlijk liever bij een baas aan de slag gaan. Maar ja, 50…
Het moge duidelijk zijn. De mannen die ik sprak – alleen maar mannen trouwens, dat dan weer wel – gingen niet gebukt onder dwangarbeid en kampbewaarders. Wel onder een arbeidsmarkt die 50 al oud vindt. Dat was dan ook het echte onrecht waar ik vanochtend tegen aan liep.