Ook GroenLinks wil werklozen laten werken onder het minimumloon
‘Langdurig werklozen met nauwelijks of geen opleiding zijn te vergelijken met overtollige tomaten. Te veel aanbod en te weinig vraag. De tomaten worden tegen bodemprijzen doorgedraaid. Maar wat gebeurt er met de werklozen? De prijs van laaggeschoolde arbeid wordt kunstmatig hoog gehouden.’ Dat zei Gerrit Zalm in NRC Handelsblad, een jaar voordat hij voor het eerst minister van Financiën werd in de eerste regering van Wim Kok (1994-1998). Sindsdien hebben VVD en PvdA – samen met CDA en D66 – veel maatregelen genomen om het inkomen van werklozen te verminderen. De hoogte en duur van de WW zijn fors verlaagd. Dat heeft ook gevolgen voor de werkende Nederlanders.
‘De dobbelstenen zijn vervalst’, schreef Karl Marx in 1867 in Het Kapitaal. In een vrije markteconomie strijden mensen (arbeid) en geld (kapitaal) een ongelijke strijd. Als de economie groeit, stijgt ook de vraag naar arbeid; werknemers zouden dan hogere eisen kunnen stellen. Deze marktwerking wordt echter verstoord door wat Marx de ‘reservelegers’ van werklozen noemt. Werkenden en werklozen houden elkaar in een wurggreep: de hoge productiviteit van de werkenden doet enerzijds de werkloze arbeidsreserves groeien, terwijl anderzijds de concurrentie van de werklozen de werkenden dwingt tot ‘onderwerping aan de eisen van het kapitaal.’
Nederland heeft de laagste werkloosheid in Europa. Zo’n klein reserveleger geeft de werkenden relatief veel macht. Die marktwerking moet worden doorbroken. Ook GroenLinks voegt zich nu in het rijtje van politieke partijen dat dobbelt met werklozen. Kamerlid Jesse Klaver verklaarde in de Tweede Kamer dat hij liever een VVD’er dan een SP’er heeft als minister van Sociale Zaken. Dat is te merken: hij is voor beperking van de ontslagbescherming. Ook wil Klaver werklozen laten werken onder het minimumloon. Op deze manier worden werkenden en werklozen opnieuw tegen elkaar uitgespeeld, met als gevolg dat de inkomens verder dalen. En zo speelt Jesse Klaver met de stenen van Gerrit Zalm.