Een ezel stoot zich niet tweemaal aan dezelfde steen - in dat opzicht staan Nederlandse bestuurders op deze wereld geheel alleen.
Aan Heinrich Heine wordt het bon mot toegeschreven dat hij, wanneer de wereld verging, naar Nederland zou verhuizen, want daar gebeurde alles vijftig jaar later. Of hij dat ook tijdens de huidige pandemie zou hebben gedaan, is twijfelachtig. Maar inderdaad is Nederland voortdurend veel te laat.
Te laat begonnen met inenten. Te laat beginnen met boosterprikken. Te laat met mondkapjes. Te laat met beperkende maatregelen. Te laat met elk ingrijpen dat de carnaval- en festivalroes, waarin dit land voor het eigen geestelijk welzijn kennelijk permanent moet verkeren, zou kunnen verstoren, ook nu weer deze herfst. Een ezel stoot zich niet tweemaal aan dezelfde steen – in dat opzicht staan Nederlandse bestuurders op deze wereld geheel alleen.
Regeren heet vooruitzien te zijn, maar is nu toch vooral vooruitschuiven. Epidemiologen kunnen bijtijds waarschuwen wat ze willen, het kabinet komt elke keer weer pas in actie als men al met de rug tegen de muur staat. Eerst moeten alle geesten daarvoor met veel gepolder rijp worden gemaakt, en dat is in dit incompetente kletsland een langdurig proces. Uit niets blijkt dat men bijtijds op mogelijke verslechteringen anticipeert. En pas als besloten wordt om inderdaad iets te doen, wordt ook met de logistieke voorbereiding begonnen.
Geen enkel gevoel van urgentie in crisissituaties: dat zagen we ook bij de jammerlijke evacuatie uit Afghanistan. Ambassade en Kamer konden maandenlang aandringen op noodplannen, de verantwoordelijke ministeries vielen vooral op door inertie die – door electorale doodsangst voor onze extreemrechtse demagogen gedreven – feitelijk op politieke onwil neerkwam. Als de procedures maar kloppen, en anders is er morgen bij de ambtelijke koffieautomaat ook wel weer een dag.
Dat is een hele hardnekkige karaktertrek, die zich nu bij de coronacrisis opnieuw manifesteert: politieke keuzes framen als technische proceduremaatregelen, en daarmee uit angst voor verzet net zo lang wachten tot die onvermijdelijk zijn, zodat niemand voor de gedane keuze verantwoordelijk is. Neem het komende 2G-beleid: dat betreft een fundamenteel moreel dilemma met mogelijk langdurige consequenties, maar wordt afgedaan als een tijdelijk technisch iets. En het heet er te komen om de ongevaccineerden zelf te beschermen, terwijl iedereen snapt dat men óók (zo niet vooral) hoopt aldus met enige drang de vaccinatiegraad te verhogen.
Dat laatste is ook heel goed verdedigbaar – maar verdedig dat dan ook, en durf de hysterie van onze door Baudet opgehitste nationale wappiebrigade te trotseren. Durf dan ook te zeggen dat alleen medische bijwerkingen een legitiem argument vormen om van vaccinatie af te zien, en dat het vermeende gebod van een oudtestamentische godheid, een geflipte dansengel of het Grote Koekiemonster niet telt. En idem dito voor de geschiften onder ons die menen met Pfizer een stukje van George Soros, Bill Gates of het Beest uit de Openbaring ingespoten te krijgen. Juist dat ontwijken van de hamvraag die iedereen aanvoelt, dit verhullende kabinetsgeklets eromheen, waarmee de eigenlijke intentie verborgen wordt, maakt burgers terecht woest en vergroot het wantrouwen in de politiek.
Deze symptomatische systematische lafheid valt niet los te zien van het feit dat dit land al elf jaar ‘geleid’ wordt door iemand die er jarenlang prat op ging dat hij niet over een visie beschikt, en dienovereenkomstig inderdaad al jaren visieloos handelt. Hetzelfde geldt voor iemand als CDA-voorman Hoekstra, maar van iemand die zijn verdere beroepsleven binnen de consultancy heeft doorgebracht, valt misschien ook niets anders te verwachten. Het gevolg is een gebrek aan moreel kompas om te bepalen wat zwaarder moet wegen – open stadions of open scholen – en dus het onvermogen om in noodsituaties prioriteiten te stellen.
Dat geeft vrij baan aan luidruchtige lobbygroepen: niet wie de beste argumenten heeft, maar het hardste schreeuwt, krijgt zijn zin. Dat leidt, teneinde vervolgens een en ander recht te breien, tot plechtig bezworen onwaarschijnlijke afspraken om idiote ideeën een rationeel tintje te geven: niet juichen bij de voetbalwedstrijd (ging één keer goed), iedereen streng gecontroleerd aan zijn stoel vastgeplakt in het café (jaja), en dansen met Janssen. Jeugd, hormonen, drank, pillen: zelfs de paus snapt dat dan anderhalve meter afstand bij het vrijen niet altijd lukt.
Bij het klimaat idem dito: zachtjes aan dan breekt het lijntje niet, want je moet vooral geen boze lobbyhonden wakker maken. Het ‘actie, actie’ van Rutte in Glasgow duurde tot de taxi, zoals voormalig D66-Kamerlid Kees Verhoeven zaterdag snedig in de NRC opmerkte. Een einde maken aan overheidsgaranties voor fossiele brandstofwinning? Pas onder zware druk, niet door enige innerlijke overtuiging, ging de premier om. En prompt begon weer het vaste getut-tut-ho-ho over economische belangen en nog wat vaste riedels van de kant van het VNO-NCW, dat al decennia elke vooruitgang in het klimaatdossier blokkeert. Ook hier wreekt zich de onwil om enige toekomstvisie te ontwikkelen, die alle ruimte geeft aan de bij vlagen gewelddadige massazwendel van FDF en FvD, waarna men vervolgens op het Brabantse provinciehuis voor een handvol trekkerterroristen capituleert.
De angst van Rutte en consorten om bijtijds keuzes te maken die veel weerstand kunnen oproepen, zagen we ook bij Zwarte Piet en in de vuurwerkkwestie: de draai wordt door de premier pas gemaakt als die politiek veilig is omdat de meerderheid hem daarin al is voorgegaan. Eerst heet het bij hem: vuurwerk hoort bij ons – dan: ik heb er altijd al een hekel aan gehad.
Dit eeuwige tijdrekken kan vaak nog wel bij culturele of economische vraagstukken. Bij natuurkundige gaat dat niet: een gebrek aan snel handelen wreekt zich bij corona en het klimaat. Met beiden valt niet te polderen, hoezeer men dat kennelijk ook denkt. Indachtig de teststraten op Schiphol die vorig jaar rond etenstijd dicht gingen: het was mij althans niet bekend dat Wouter Koolmees in een CAO met het virus was overeengekomen, dat dit zich om vijf uur voor een middagdutje te ruste legt. Maar misschien dat NRC-columnist Frits Abrahams voor zijn vermakelijke interviewreeks eens bij het virus naar de mogelijkheden informeert. En de stijgende Noordzee valt ook niet net zo lang aan het lijntje te houden tot de laatste trage geest in de VVD- of VNO-achterban in staat is dit gegeven mentaal te verwerken. Die stijgt gewoon, ook zonder fiat van De Telegraaf of het kabinet.
Hier, bij deze beide crises, zakt dat hele vertrouwde Nederlandse systeem van pappen en nathouden als een plumpudding in elkaar, en manifesteert zich het totale onvermogen van deze coalitie om iets te doen wat ook maar een beetje op vooruitzien lijkt. Het is in dit licht dan ook verbijsterend dat de politiek hoofdverantwoordelijke meent met doelbewust maandenlang vertragen van de formatie gewoon nog eens vier jaar aan zijn miserabele premierschap vast te kunnen plakken.
Aan de vooravond van de Duitse inval in 1940, toen in Den Haag onder leiding van de indolente treuzelaar De Geer een even incompetente regeringsploeg zetelde, liet de Britse ambassadeur zich eens ontvallen dat een volk dat zulke leiders kiest, ook niet anders verdient dan om tot slaaf gemaakt te worden. Hij zou met het huidige kletskabinet zijn woorden moeiteloos kunnen herhalen.