De economie is als een baby die leert kruipen, die moet je ondersteunen, niet onderuit halen
En of ik geen fan ben van Dijsselbloem. Nogal wiedes, eigenlijk zou niemand het moeten zijn. Hij grossiert in onbeholpen uitspraken, zijn weelderige haar is een uitdrukking van hoe warrig zijn hersenbrij werkt ten tijden van een economische crisis en dat brilletje mag best een keer gepoetst worden voor een frisse blik. Nee, Jeroen Dijsselbloem lijkt me geen gezellige rakker – ook nog eens.
Zo ziet de heer Dijsselbloem door dat brilletje in een oogopslag dat er geen ruimte is om de begroting aan te passen. Het laatste sprankje hoop voor 2014 trapt hij dood. Resoluut, zoals het uit zijn mond steeds weer klinkt. Resoluut, exact en vrijwel onmenselijk, getuige zijn uitspraak van gisteren: “Er zijn uiteenlopende wensen en er is geen financiële ruimte, zo simpel is het.”
“Zo is het nu eenmaal, en daarmee basta!” Het had goed uit zijn mond kunnen komen. Op de vraag, “Waarom dan?” zou je bijna het antwoord horen klinken: “Omdat ik het zeg en nu je kamer opruimen!” Het klinkt halsstarrig, zo overtuigd van het eigen gelijk, zo pietluttig precies.
Zo zouden we, als Nederland zijnde, moeten voldoen aan de 3% norm. Immers, zo stelt onze minister van Financiën, we stellen ook keiharde eisen aan Griekenland en Portugal, derhalve zullen we zelf ook moeten voldoen aan onze verplichtingen. La-rie-koek. Je moet het hoofd durven buigen op zulke momenten. Je zou als minister van Financiën moeten zeggen, luister, we hebben de afgelopen jaren te hard van de toren geblazen aangaande de verplichtingen die we Griekenland en Portugal en al die andere landen hebben opgelegd, met onze pitbullhouding, dat was fout.
Je zou moeten zeggen dat, wat we gedaan hebben in het verleden, geen garanties geeft voor de toekomst. Het feit blijft dat er veel geld is gegaan naar andere landen die onze steun nodig hadden en hebben. Nu gaat het ons niet zo goed, help ons. Laat ons over de afgesproken 3% gaan, het maakt het leven voor vele van ons wat simpeler, wij zullen er sterker uitkomen.
Natuurlijk zou dat lastig zijn om te verkopen, maar toch, daar zijn ministers toch voor, om het volk uit precaire situaties te begeleiden, anders zouden we het zelf wel doen – ik beroep me op de participatiesamenleving. O wacht, natuurlijk, de heer Dijsselbloem is ook nog eens voorzitter van de Eurogroep, dat kan natuurlijk helemaal niet. Er is sprake van twee petten. Goh, ja nu snap ik het allemaal wel.
Zo herinner ik me plots de uitspraken naar aanleiding van de koop van de SNS-bank, van een strekking die overeenkomt met bovenstaand: “het is zuur, maar het is niet anders”. Dat is geen manier om te praten. Het is geen manier van communiceren. Sterker, tegen mijn kroost praat ik niet eens zo. Die leg ik uit wat de situatie is, waarom iets gedaan wordt of juist niet. Nooit tracht ik me een botte bijl een gehele discussie af te kappen door te stellen dat dit nu eenmaal de situatie is. Het zou wat zijn zeg.
Een fan van Dijsselbloem zal ik dus nooit worden. Dijsselbloem als economisch wonderkind zou moeten weten dat de economie een amorf schepsel is, dat de haken en ogen dagelijks op een andere plek zitten. Die kennis van de verschuivingen in de marktwerking moet hij hebben. Eveneens zou hij moeten weten dat een uitgestippelde koers niet per se een koers is waar je aan vast moet houden.
Vergelijk de economie desnoods met een kind, een baby desgewenst. De ene dag vreet hij drie fruithapjes achter elkaar, de volgende dag is het kind ziek, erg ziek – met koorts en zo – dan forceer je ook geen fruit in zijn of haar keeltje. Of beter, het kind begint bijna te lopen, houdt zich vast aan de tafel, dan haal je die tafel dus niet weg omdat jij vindt dat die tafel niet in jouw interieur past. Nog beter je kind foetert en schopt en is (gelijk de economie) niet te temmen, alleen kun je het niet aan. Jouw aard is toch het trachten alleen op te lossen, dat is het beste voor het kind, denk je dan toch. Het is uw karakter, alles zelf te doen, jouw manier is de beste. Toch is het wijzer soms hulp in te schakelen, naar andere te luisteren, mee te bewegen met je kind (de economie).
De economie, beste heer Dijsselbloem, is een baby. Eerst lag hij spartelend op zijn rug, naakt. Toen draaide hij zich langzaam om. Gisteren begon de baby te kruipen en toen sloeg u, resoluut als altijd, met de onverbiddelijke hamer van een rechter, hard op de knieschijfjes, met als onderschrift: “want er zijn uiteenlopende wensen en er is geen financiële ruimte, zo simpel is het”. De baby zal toch eens gaan lopen, weet u wel wat schoenen kosten.