Tunahan Kuzu en Selçuk Öztürk zijn een politieke beweging gestart met de naam DENK. De twee Kamerleden hebben de PvdA-fractie verlaten en stellen zich herkiesbaar bij de komende Tweede Kamerverkiezingen. Gaan ze het redden? Hun zetelkans lijkt klein en hun electorale plafond laag.
Fris “Een frisse wind in een dorre woestijn.” Zo omschrijft presentatrice Sylvana Simons DENK op Facebook. Met haar en Farid Azarkan van het Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders doet DENK een poging om zich te afficheren als een brede beweging. Belangrijk met het oog op de komende Tweede Kamerverkiezingen. Hoe groot is de kans op zetels voor deze nieuwe partij?
Historisch gezien is die kans gering. Laten we beginnen met constateren dat DENK een partij is die voor het eerst meedoet aan Tweede Kamerverkiezingen. Wat zijn de kansen op een zetel in zo’n geval? Van de 159 nieuwe namen op de stembiljetten sinds 1948 zijn er maar 16 in geslaagd om een zetel te bemachtigen. Zo bezien ligt de kans op zetels voor DENK niet hoger dan ongeveer 10%.
Maar DENK is niet de eerste de beste nieuwe partij. Het is een partij die opkomt voor de rechten van minderheden. Verhoogt dat haar kansen niet? Nee. Van de vijf partijen voor minderheden behaalde er geen enkele een Kamerzetel. Het hoogste stemmenpercentage (0,2%) werd genoteerd voor de Vrije Indische Partij in 1994 – slechts een derde van het aantal stemmen dat recht geeft op een zetel.
Afsplitsing Helpt het DENK dan niet dat het een afsplitsing is van een bestaande partij? Laten we eens kijken naar alle afsplitsingen vanaf 1948. Dat zijn er 37 geweest, waaronder de PVV in 2006. Die partijen haalden een mediane score van 0,1% bij hun eerste verkiezing. Slechts vijf zijn daarbij succesvol geweest in de zin dat ze een Kamerzetel veroverden. Dat komt neer op een successcore van 14%.
Nu heeft DENK natuurlijk al twee Kamerzetels. Bevordert dat niet dat de partij minstens één ervan kan behouden? Sinds 1948 zijn er 19 nieuwe partijen geweest die al vertegenwoordigd waren in de Tweede Kamer. Ook hun mediaan bij de eerste verkiezing is een povere 0,1%. Drie van die partijen (16%) slaagden erin als nieuwe partij zetels te bemachtigen: DS’70 en PPR in 1971 en PVV in 2006.
Vergelijkingen met eerdere nieuwkomers voorspellen dus weinig goeds voor DENK. Ook de achtergrond van Kuzu en Öztürk werkt op het eerste gezicht niet mee. Ten eerste zijn ze jarenlang verbonden geweest met de PvdA. Die partij beleeft momenteel historische dieptepunten in haar populariteit. Ten tweede hebben ze een Turkse achtergrond – een relatief kleine electorale vijver.
Halve zetel In het Reformatorisch Dagblad van 22 november 2014 stelt politicoloog Jasper Klapwijk dat de Turks-Nederlandse bevolking goed is voor zo’n drie Kamerzetels. Slechts twee derde gaat stemmen en een groot deel denkt “zeer seculier”. Nu kregen Kuzu en Öztürk wel voorkeursstemmen in 2012, maar samen is dat goed voor maar een halve zetel. En of die kiezers meegaan naar DENK is zeer de vraag.
Zonder hulp wordt het dus moeilijk voor DENK. Belangrijk voordeel voor de partij ten opzichte van eerdere nieuwe partijen is dat zij subsidie krijgt. Samen met twee andere soorten hulp kan de partij een bescheiden doorbraak bewerkstelligen. Ten eerste kunnen andere partijen DENK helpen. Als bijvoorbeeld de PVV ingaat op DENKs provocaties kan dat spektakel geven waarvan beide profiteren.
Zolang andere partijen zich niet krachtig uitspreken voor minderheden en tegen de PVV heeft DENK een kans. Om die kans te pakken moet ze breder werven dan de Turks-Nederlandse gemeenschap. De recente opkomst van lokale partijen als M+ in Amsterdam en NIDA in Rotterdam is een sterke aanwijzing dat ‘Nieuwe Nederlanders’ zich minder thuis zijn gaan voelen bij de gevestigde partijen.
Conflict Ten tweede zouden de nieuwsmedia kunnen helpen. Die zijn immers verzot op politiek conflict. Bovendien kunnen ze Kuzu en Öztürk een podium bieden om een breder publiek van zelfbewuste leden van minderheidsgroepen aan te spreken. Maar ook in het geval dat DENK hierdoor in de Tweede Kamer komt is onwaarschijnlijk dat de partij meer dan een klein aantal zetels kan claimen.
Zelfs als DENK de aanhang weet te uit te breiden onder een keur aan minderheidsgroepen is haar electorale plafond laag. De politieke verdeeldheid onder minderheden, bestaande loyaliteiten aan gevestigde partijen en – ondanks de polarisatie – lage opkomst reduceren elke minderheidspartij voorlopig tot een splinter. Wat dat betreft klopt de beschrijving van DENK door Simons heel aardig.
Want wat heb je aan een frisse wind in een dorre woestijn?