De massa niet-stemmers en een opkomende oligarchie: de geschiedenis wordt teruggedraaid
‘Holocaust-monument brokkelt af’, luidde een bericht op NOS.nl. Het gaat uiteraard om een bouwkundig probleem bij het kunstwerk in Berlijn. Maar het bericht heeft iets omineus: onze democratie is het best denkbare monument voor de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.
De meeste kiezers zullen donderdag niet zijn gaan stemmen omdat ze er niet meer in geloven. Wie nog wel stemmen zijn degenen voor wie het systeem nog werkt, degenen die geloven in Europa. We stemmen voor een Europarlement waarvan de lijsttrekkers beweren dat de winnaar straks President van Europa wordt. De macht in Europa ligt echter niet bij hen maar bij de ongekozen Eurocommissarissen, bij lobbyisten van grote bedrijven, bij ministers die via Brussel hopen te regelen wat ze nooit door hun nationale parlementen geloodst krijgen.
Tienduizenden boeken zijn geschreven over de oorzaken van de Tweede Wereldoorlog, over de sfeer in de Weimar Republiek, Italië, Spanje in het Interbellum. Vaak worden vergelijkingen gemaakt met landen in Afrika, Azië en Latijns Amerika met een laag democratisch gehalte. Altijd hebben deze landen één ding gemeen, er heerst wanbestuur: corruptie, zelfverrijking, nepotisme, willekeur. Ook als die landen officieel nog democratisch zijn is het vertrouwen vaak ver weg. Vaak wordt een dictator aanvankelijk verwelkomd als ‘redder’. Als iemand die orde op zaken komt stellen.
In ons tijdperk stellen we vast dat onze bestuurlijke elite steeds betere methodes ontwikkelt om andersdenkenden te pareren, of dat nou is op het niveau van een OR, UR, gemeenteraad of parlement. ‘De elite’ vertrouwt ‘het volk’ niet meer. Uiteraard is dit wantrouwen volstrekt wederzijds. Zo’n situatie is echter nog net houdbaar zolang iedereen wel een tijdje bij de elite mag horen, wanneer er voldoende sociale mobiliteit bestaat. Maar zoals we onder meer bij Thomas Piketty kunnen lezen concentreert steeds meer geld zich bij een kleine erf-elite. De sociale mobiliteit die er nog wel bestaat is een neerwaartse: de krimp van de middenklasse leidt tot groei van de onderklasse, niet van de top. Dat betekent dat een relatief groot deel van de burgerij gedurende zijn leven zijn welvaart en perspectief alleen maar ziet krimpen. Voor steeds meer mensen werkt het systeem niet meer.
Misschien verklaart het ook dat euro-scepsis langzaam maar zeker begint boven te drijven en dat nu ook ‘nette’ kranten als de NRC en de Volkskrant inhoudelijk sterke artikelen over de EU plaatsen. Het verval knaagt namelijk aan een steeds groter deel van de elite zelf. Mensen die soms zelf nog bijdroegen aan de concentratie van macht bij een oligarchie, aan de depolitisering van beleid door keuzes uit te besteden aan managers, zien nu de misère die ze daarmee hebben aangericht. Ze zien hoe het hun eigen kinderen beperkt in hun kansen en hoe het ook henzelf op kosten jaagt. Die bewustwording is hoopvol. Het is die ontwikkeling waar we het op dit continent van moeten hebben: het zelfreinigend vermogen van de liberale democratie. De beter-ingelichten in de media zullen de ‘haves’ moeten aanpakken anders doen de miljoenen ‘have-nots’ dat straks zelf, aangevoerd door de eerste de beste Warlord.
De vraag is echter of het op tijd is. De eurofielen hebben één keer ‘nee’ gehoord en gezworen hun beleid nooit meer in een referendum aan ons voor te leggen. Hun parlement in Brussel zal nooit de macht krijgen om hen te dwarsbomen. Brussel is immers zo’n beetje uitgevonden om zich aan zoiets ‘irrationeels’ als de volkswil te kunnen onttrekken? Werd er in de beginjaren van het neoliberalisme nog wel eens gesproken over ‘maatschappelijk draagvlak’, inmiddels is het ‘mét als het kan, zonder als het moet’. En wat ‘moet’ is waar de bestuurder toevallig z’n zinnen op heeft gezet. Ook domeinen die nog wel democratisch zijn te noemen zijn nu ‘elitairder’ dan ze 30 jaar geleden waren: in de Tweede Kamer zitten veel meer hoogopgeleiden dan in de rest van de samenleving. Een generatie terug lag die verhouding veel minder scheef.
Misschien is de hernieuwde concentratie van geld en macht wel een correctie op de nivellerende ontwikkelingen in het midden van de 20e eeuw: na WOII heerste een sterk besef dat een oneerlijke verdeling had geleid tot wanverhoudingen en sociale onrust die leidde tot de opkomst van fascistische en communistische dictaturen, culminerend in het bloedigste conflict in de geschiedenis van de mensheid. Dit besef maakte zelfs democraten van uitgesproken conservatieven. Was het niet uit overtuiging dan wel uit praktische overwegingen, omdat een rustige, gelukkige bevolking bijdraagt aan een veiliger investeringsklimaat. Maar 70 jaar later is de wereld ingrijpend veranderd. WOII is ver van ons bed, Anne Frank is een musical. 4 mei is voor democraten wat zondag is voor christenen: een moment dat we collectief ons geloof belijden, om er de rest van de tijd massaal tegen te zondigen.