De grote problemen van nu kun je niet oplossen achter je prikkeldraad met de nationale vlag in top en het volkslied op de geluidsinstallatie
We komen in de buurt van een revolutionaire situatie.
Vierenvijftig procent van de deelnemers aan het internetforum van EenVandaag zou graag een referendum over aanblijven in de EU zien en dan gaat bijna de helft voor een Nexit. Begin juni ontdekte NIPO een vergelijkbaar sentiment, al waren de cijfers wat minder sprekend. Een derde van de ondervraagden was het vertrouwen in de Europese eenwording kwijt en sprak zich uit voor een Verlatinghe. Ook de deelnemers aan de discussies onder mijn stukken over de scheiding van kerk en staat en een islampolitiek lieten vaak met zoveel woorden merken dat zij de problematiek zagen in nationale context. Het geloof in de natiestaat is aan een wedergeboorte bezig. Dat is slecht nieuws want de natiestaat is een verouderde en te vaak een gevaarlijke utopie gebleken.
Nieuwe gedachte Wij vinden het over het algemeen vanzelfsprekend dat er volkeren bestaan met een gezamenlijke taal, geschiedenis, tradities en lotsbestemming, die recht hebben op een eigen staat. Toch is dat een betrekkelijk nieuwe gedachte. Ze stamt uit de negentiende eeuw en draagt een typisch Europees karakter. Overal op ons continent stonden intellectuelen en dromers op die geloofden dat de mens alleen echt tot zijn recht kon komen in de context van zijn eigen volk. Zij ontwierpen utopieën van nationale staten waarin de ene volksgemeenschap werkte aan de vooruitgang en het algemeen welzijn. Meestal benadrukten zij het unieke en voortreffelijke karakter van het eigen volk, dat uitsluitend ongedeeld en onvermengd met andere elementen tot grootse prestaties kon komen. In een aantal gevallen leidde dit tot ongefundeerde superioriteitsgevoelens.
Industriële revolutie Alleen op ons continent konden zulke nationalisten een poging wagen om hun utopie tot uitvoering te brengen,want je hebt er de technologie van de industriële revolutie voor nodig. Anders laten onderdanen zich niet in de mal van een enkel volk persen. En dan nog zijn er vaak grote categorieën van de bevolking die buiten de boot vallen.
“Hoe nu?” zeggen oudere lezers, die op school nog over Floris V, Willem van Oranje, Michiel de Ruyter, Piet Hein en dergelijke figuren geleerd hebben. Zij zijn het slachtoffer van de vaderlandse geschiedenis zoals die is gecreëerd door de natiebouwers van de negentiende eeuw, tijdgenoten van Johan Rudolf Thorbecke. De zogenaamde nationale helden voelden zich op tal van manieren aan hun omgeving gebonden. Zij leefden vanuit dynastieke loyaliteit, zij verenigden zich met anderen voor het behoud van de godsdienst of oude vrijheden, zij vochten voor hun stad, voor hun Compagnie, voor de Admiraliteit of de Hoogmogende Heren der Staten Generaal. Of gewoon voor het geld, maar nationalisme en opofferingsgesindheid voor het welzijn van het Nederlandse volk hadden zij niet begrepen. Dat gevoel is pas in de negentiende eeuw over de inwoners van ons land vaardig geworden
Boetseren De negentiende eeuwse elites vertaalden dit alles in nationalistische termen om de burgers bij te brengen dat zij deel uitmaakten van een oud en gevestigd volk. Zo’n mythe was wel nodig, want in de echte wereld bleek de bevolking veel diverser dan de nationalistische dromers dachten. Zij troffen geen Nederlanders, Duitsers of Italianen aan. Zij vonden een mozaïek van dialecten, lokale trots en tradities. Zij moesten de mensen tot volksgenoten boetseren. Zo smeedden de elites van het Koninkrijk der Nederlanden de natie aaneen door een netwerk van spoorwegen, telegraaflijnen en postale verbindingen. Zij leerden, liefst met zachte maar als het moest ook met harde hand, het volk de officiële Nederlandse taal – in feite het Hollandse regentendialect – op scholen, die tot in de kleinste dorpen werden opgericht. Goedkope kranten en boeken werden in diezelfde taal gedrukt en hij werd gebruikt in de steden waar mensen uit het hele land naar toe migreerden op zoek naar werk en een beter leven. Anders verstonden zij elkaar niet. Daarnaast was de militaire dienstplicht een éénmakende factor van belang.
Divers Voor de tijd van het nationalisme kenden staatkundige eenheden een heel andere samenhang: centraal stond trouw aan een bepaald vorstenhuis, al dan niet in combinatie met een bepaalde godsdienst. Er bestonden zeer kleine onafhankelijke eenheden, zoals bijvoorbeeld het vorstendom Lucca of de republiek San Marino. Maar Europa kende net zo goed zeer grote rijken zoals de Habsburgse monarchie die zich van Tirol uitstrekte tot diep in de Balkan en Oost-Europa. Cultureel en linguïstisch waren zulke superstaten zeer divers. In het algemeen respecteerden de heersers lokale zeden, gewoontes en wetsstelsels zolang men maar trouw bleef aan het centrale gezag.
Zowel kleine als zeer grote staten pasten niet in de utopie van het nationalisme. In Duitsland en Italië, die verdeeld waren in een groot aantal vorstendommen – men sprak van “ Kleinstaaterei ” – wensten nationalisten vereniging (“hereniging” zeiden ze vaak met hun mythologische blik op de geschiedenis. In het geval van de Habsburgse monarchie, het tsaristische Rusland of het Ottomaanse sultanaat streefden ze naar opsplitsing volgens etnische lijnen.
Zelfbeschikkingsrecht der volkeren De unificatie van Duitsland en Italië was rond 1870 gerealiseerd. De Habsburgse monarchie, het Ottomaanse sultanaat en het tsaristische Rusland bleken hardere noten om te kraken. Zij stortten pas in als gevolg van de Eerste Wereldoorlog, die trouwens voor een belangrijk deel een krachtmeting was tussen natiestaten, waarbij miljoenen soldaten elkaar wederzijds poogden uit te roeien. Pure onversneden haat jegens andere volkeren werd meer dan ooit een onderdeel van het nationalisme in de landen van de oorlogvoerenden. Toen in 1917 de Verenigde Staten zich in dit Pan-Europese bloedbad mengden, verklaarde president Wilson het zelfbeschikkingsrecht der volkeren tot een oorlogsdoel. Dat was allemaal goed en wel. Het klonk heel prettig en democratisch. Het probleem was alleen dat die volkeren niet in aaneengesloten gebieden woonden, maar door elkaar en dat vooral in de multinationale superstaten die ineen zegen onder de last van de nederlaag. Zowel het Turkse als het Habsburgse rijk vielen uit elkaar in nationale componenten. In het westen van het tsaristische rijk bevochten de Polen en de Baltische volkeren hun onafhankelijkheid.
Gruwelijkheden Althans dat was het ideaal. De opvolgersstaten kenden bijna allemaal aanzienlijke nationale minderheden, die met Wilson’s verklaringen in de hand opkwamen voor hun recht op zelfbeschikking. Die kregen ze niet. Op zijn best gunde het meerderheidsvolk in de nieuwe staat ze een zekere culturele autonomie, zoals in het beschaafde Tsjechoslowakije. Meestal echter kwam het neer op pogingen tot assimilatie. In de periode van staatsvorming, direct na de ineenstorting van de Habsburgse en Ottomaanse rijken, waren bloedige etnische zuiveringen aan de orde van de dag.
Van al die gruwelijkheden kreeg Europa een reprise te zien in de jaren negentig van de vorige eeuw, toen een van de opvolgersstaten van de Habsburgse monarchie, Joegoslavië, zelf in een aantal nationale componenten uiteenviel.
Veelzijdig en multicultureel Het model van de Europese natiestaat is overgebracht naar Azië en Afrika waar vrijwel alle onafhankelijke staten in feite opvolgers zijn van Europese koloniën met grenzen die door de verdreven Europese overheersers zijn getrokken. Zo is Indonesië binnen zijn huidige omvang bij elkaar gevochten door het Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger. Al die staten zijn uitermate veeltalig en multicultureel. Dat leidt tot veel intern conflict en geweld, omdat de heersende elites er zelden in slagen een éénmakende factor te vinden die de nationale gedachte overstijgt. Indonesië doet het naar verhouding redelijk met zijn vijf zuilen, die het gezamenlijk volkeren en godsdiensten overstijgende waardenstelsel van de veelvolkerenstaat op een rij zetten en een nationale taal die niet de moedertaal is van een machtig volk op het eilandenrijk zoals de Javanen of de Soendanezen. Toch is ook in dat land regelmatig sprake van bloedige conflicten, die nu eens etnisch dan weer religieus geïnspireerd zijn.
Oorlogen Ook in Europa is het uiteindelijk welslagen van natiestaten betrekkelijk. Niet ontkend kan worden dat in vooral kleinere landen zoals het onze of Denemarken de nationale staat ongeveer een eeuw lang goed heeft gefunctioneerd. In Frankrijk heeft de onderwerping aan de sjablonen van de Republiek tot veel culturele kaalslag geleid terwijl er nog steeds sprake is van verzet door oudgevestigde minderheden, zoals de Bretons. In het Verenigd Koninkrijk is dat verzet veel sterker, zoals in Wales, Schotland en Noord-Ierland blijkt. Voor Spanje geldt hetzelfde. Ook Italië kent zijn afscheidingsbewegingen. Dat is echter niet de grootste makke. Nationalisme is een wezenlijke drijfveer geweest voor de oorlogen die het continent in de periode 1850 – 1950 verscheurden. In landen als Duitsland, Italië, Roemenië of Hongarije is het nationalisme volstrekt ontspoord evenals in Spanje en Portugal. Zonder extreem-nationalisme geen Hitler, Mussolini, Hörthy, Franco of Salazar.
Een natiestaat functioneert alleen als er sprake is van etnische homogeniteit. Anders is er sprake van gedwongen assimilatie en verzet daartegen. Wie nu aankomt zetten met Zwitserland, moet beseffen dat dit een uiterst federaal georganiseerd geheel is, dat eerder lijkt op een Europese Unie in het klein dan op een natiestaat volgens het gebruikelijk model.
Geglobaliseerd leven Vandaag de dag zijn de tijden van etnische homogeniteit voorbij – zo zij ooit in al hun door nationalistische utopisten geponeerde volmaaktheid bestaan hebben. Ook in de kleine landen. Dat is het gevolg van de immigratie en de komst van gastarbeiders met hun gezinnen. I n de meeste Europese metropolen is de bevolking inmiddels etnisch, cultureel en taalkundig net zo divers als in vergelijke steden elders op de wereld, zoals Johannesburg, Lagos, Delhi, El Alto of Jakarta. Vroeger had dan een van staatswege opgelegde assimilatiepolitiek nog kans van slagen, omdat de elites de media, de communicatiekanalen en het onderwijs beheersten. Daar hebben computers, internet en satellietschotels voorgoed een einde aan gemaakt. Dat niet alleen, het leven is inmiddels zo geglobaliseerd dat veel mensen voor hun overleven moeten functioneren in internationale netwerken, waarbij het niet alleen gaat om zakelijke, maar steeds vaker ook om familiale banden. Ook blijkt het onmogelijk om de grenzen werkelijk te sluiten, tenzij men zich verschanst achter een omheining van prikkeldraad, wachttorens en automatische schietinstallaties.
Het is dan ook ouderwets en contraproductief om je heil en je bescherming te zoeken in etnische homogeniteit. Dat in het licht van de wereldgeschiedenis recente en niet erg geslaagde experiment is binnen twee eeuwen uit de tijd geraakt.
Het is verstandiger te zoeken naar verbanden die zijn gebaseerd op een gedeeld waardensysteem en gedeelde sociaal-economische belangen, een beetje op de manier van Willem van Oranje. Lees er het Wilhelmus maar op na. De Europese Unie is zo’n verband. Ze heeft meer dan een halve eeuw vrede gebracht in een continent dat tot dan toe verscheurd werd door bloedige oorlogen. Het is een confederatie, gebaseerd op een gezamenlijk waardensysteem, dat is terug te vinden in het Verdrag van Rome uit 1957 en de Europese Verklaring van de Rechten van de mens. De Europese Unie is nadrukkelijk geen utopisch project. De structuren zijn verre van volmaakt. De mogelijkheid van de gewone burger om het beleid via verkiezingen te beïnvloeden is, om het maar zachtjes te zeggen, onvoldoende ontwikkeld. Het gaat allemaal met vallen en opstaan. Men strompelt van de ene deeloplossing naar de andere.
De gebeurlijkheden in Brussel en Luxemburg kunnen niet kritisch genoeg door de media worden begeleid. De manier waarop de huidige vluchtelingenproblematiek wordt aangepakt, is op het misdadige af, omdat de Europese politici te laf zijn om het populistische gedeelte van hun achterban links te laten liggen om staatsmanschap te tonen en de lasten van de nieuwkomers echt gezamenlijk te dragen. Voortmodderen is momenteel het hoogst haalbare. Allemaal tot je dienst, maar het is beter dan een Europa van kleine natiestaten die elkaar voor de voeten lopen, elkaar vliegen proberen af te vangen, door grootmachten tegen elkaar worden uitgespeeld of onderling slaags raken, net zoals in de goede oude tijd van de utopie der natiestaten. Wat wij nodig hebben is een volksbeweging om de Europese Unie drastisch te hervormen zodat het een Europa van de elites een Europa van burgers wordt. Wij moeten Brussel veroveren in plaats van dat wij het de rug toe keren. Anders zullen de staten van ons werelddeel één voor één het onderspit delven.
Overgangstijd Wij leven in een overgangstijd waarin de oude wereldorde plaatsmaakt voor een nieuwe. We hebben te maken met een technologische revolutie waarvan de gevolgen voor de ordening van de samenleving niet zijn te overzien. We worden geconfronteerd met machten die geen staten zijn, maar toch internationaal opereren, zoals terroristische bewegingen die onverwachts toeslaan in het midden van onze metropolen. Of instanties en bedrijven die concrete macht uitoefenen via het internet en die door klassieke overheden niet goed te controleren zijn zoals Google, Microsoft of Monsanto. Wij zien ons geconfronteerd met een volksverhuizing, die veroorzaakt wordt door de ongelijke verdeling van veiligheid en welvaart op de wereld. Deze massale migratie is mogelijk omdat het gemakkelijker dan ooit is om grote reizen te maken terwijl je ook eerder dan ooit je bestemming bereikt. De grote problemen van nu kun je niet oplossen achter je prikkeldraad met de nationale vlag in top en het volkslied op de geluidsinstallatie.
We komen in de buurt van een revolutionaire situatie.
Een terugkeer naar de natiestaat is dan geen oplossing. Manipulatie zal je deel zijn. Je bent een speelbal van het noodlot, terwijl je je een rad voor ogen laat draaien door een bedrieglijke utopie. En intern is de situatie zo veranderd dat je met nationalistische dromen geen eenheid zult scheppen maar verdeeldheid en vijandschap tussen buren in dezelfde straat.