Willem van Oranje zei in 1564: “Ik kan niet goedkeuren dat vorsten willen heersen over het geweten van hun onderdanen.”
Ik word altijd een beetje vrolijk als een journalist de opstandelingen in Libië, Syrië, Egypte of Jemen aanduidt als ‘protestanten’. Niet omdat ze kennelijk het verschil niet snappen, maar omdat ze het kennelijk begrijpen. Die ontembare wil tot vrijheid, die keuze voor eigen verantwoordelijkheid, die grote stap naar democratisering. Want dat was een van de kerngedachten van het protestantisme: er staat niets of niemand tussen jou en God en dat betekent dat je vrij en zelfverantwoordelijk bent. Daarom leeft er in het protestantisme een grote argwaan tegen monarchen en andere absolute heersers. Zoals Willem van Oranje het zei in 1564: “Ik kan niet goedkeuren dat vorsten willen heersen over het geweten van hun onderdanen.”
Oftewel: De kerngedachte van vrijheid, tolerantie en individuele verantwoordelijkheid mag dan bij de wortels van het protestantisme horen, het kan binnen de kortste keren ook weer omslaan in zijn tegendeel. In kerken waar men het hardst roept ‘vrij in Christus’ te zijn, leeft vaak de sterkste oproep tot gehoorzaamheid. En politieke partijen die ‘vrijheid’ in de naam voeren, zijn in de hedendaagse politiek de meest repressieve.
Waar gaat het dan mis? In de eerste plaats gaat het mis als we de vrijheid niet aandurven. Als we zo bang zijn voor wat er dan allemaal zou kunnen gebeuren en hoe het uit de hand zou kunnen lopen als we onszelf en elkaar echt vrij zouden laten. Als we dit toestaan, dan mag straks alles. Het is de angst voor de glijdende schaal, de angst voor de vrijheid. En daarom leggen we onszelf en elkaar wetten en grenzen op omdat we anders misschien iets zouden gaan doen dat we waarschijnlijk niet eens willen doen. Nee, ik pleit niet voor wetteloosheid, integendeel. Maar wetten moeten dienen om de vrijheid te bewaken en niet om die in te perken.
Maar er is meer. Want het gaat vooral mis waar we denken dat vrijheid ónze vrijheid is. Dat het gaat om de vraag of ik mijn leven op mijn eigen manier mag invullen, of wij mogen doen en zeggen en denken wat wij willen. Dan wordt vrijheid een strategisch politiek argument en zodra we dat voor onszelf hebben verworven, kunnen we het anderen ontzeggen. Calvijn was niet uit op vrijheid voor iedereen, maar op vrijheid voor de protestanten. Willem was niet uit op vrijheid voor iedereen, maar op vrijheid voor zijn eigen machtsgebied.
Echte vrijheid is altijd de vrijheid van de ander, aldus bijvoorbeeld Rosa Luxemburg. Echte vrijheid gaat over de vraag hoeveel ruimte we kunnen geven aan de ander, juist aan de ander die ons in de weg zit, op de tenen staat, en tegen de haren instrijkt. Echte vrijheid is niet de gemakzuchtige claim dat wij mogen doen wat we willen, maar de weerbarstige strijd om te verdragen wat en wie ons dwars zit. Echte vrijheid is niet alleen dat we homo’s als gelijkwaardig accepteren, maar ook dat we verdragen dat er mensen zijn die homoseksualiteit zondig en smerig vinden. Echte vrijheid is niet alleen dat we zelf mogen weten wat we geloven, maar ook dat we ruimte maken voor wie die vrijheid bedreigend en schadelijk vindt.
Daarom heeft vrijheid alles te maken met verantwoordelijkheid. En opnieuw gaat het er dan niet om dat iedereen maar voor zichzelf moet zorgen, maar dat we geroepen zijn voor elkaar, door elkaar, om elkaar. Dat we ver-antwoord-elijk zijn, dat wil zeggen dat we met ons leven antwoord geven op het appel dat de ander doet. Dat we geroepen zijn om de vrijheid van de ander mogelijk te maken en alle zorg te betonen die nodig is zodat de ander in vrijheid kan leven. Verantwoordelijkheid is in relatie staan tot de ander, je betrokken weten bij de ander, je verbonden weten met de ander.
Vrijheid is geen isolement. Vrijheid is de ruimte van verbondenheid en verantwoordelijkheid. Vrijheid is leven in gemeenschap. En daarom is de toetssteen voor vrijheid altijd de vrijheid van de ander. Voorbij de belangenpolitiek, voorbij bekrompen patriottisme, voorbij het zorgen voor jezelf ten koste van de ander.
Wie dit vergeet en verantwoordelijkheid tot zelfredzaamheid maakt en vrijheid tot eigenbelang, die zet de bijl aan de wortel van die vrijheid. Want dan gaat het niet meer om de mens die geroepen is om in verbondenheid te leven, maar worden we tegen elkaar opgezet. Dan gaan we steeds meer onze grenzen bepalen en komen we in het isolement terecht. En met elke muur die we optrekken om ons te beschermen tegen de ander, verkleinen we ook onze eigen vrijheid. Met elke grens die we willen verdedigen, verkleinen we ook onze eigen bewegingsruimte. En stap voor stap sluiten we niet alleen de ander buiten, maar sluiten we ook onszelf op.
In de bijbel staan onder meer deze woorden van de apostel Paulus: “Christus heeft ons bevrijd opdat wij in vrijheid zouden leven; houd dus stand en laat u niet opnieuw een slavenjuk opleggen.” (Galaten 5:1) Zo kwetsbaar is vrijheid. Wie het wil vastleggen, die is het kwijt. Wie het bevecht, die heeft het verloren. En wie zichzelf wil beschermen tegen elke inbreuk op de vrijheid, die is al gevangen. Vrijheid is ruimte maken voor de ander en toelaten dat die ander ons ook in de weg kan zitten, ja zelfs kan kwetsen. En daarom is vrijheid soms ook vechten tegen een regime dat vrijheid onmogelijk maakt.
Vrijheid en verantwoordelijkheid. Inderdaad, dat is ook het motto van het huidige kabinetsbeleid. Maar je kunt je afvragen of men de theologische diepgang van die woorden begrepen heeft.
Toespraak in de Vrijburg, Amsterdam bij de vrijdenkersbijeenkomst van de Remonstrantse Gemeente Amsterdam, 28.03.2011