Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen.

De taal die ons bindt

  •  
01-12-2025
  •  
leestijd 5 minuten
  •  
1830 keer bekeken
  •  
ANP-542742256

Nederlanders doen een beetje minachtend over hun taal. We zijn er ook een beetje slordig mee. Maar als er in deze tijd van strijd iets is wat ons bindt, is het de taal waarin we denken, voelen en communiceren. Een pleidooi voor een robuust en ruimhartig taalbeleid.

Nederlanders doen vaak een beetje laatdunkend over hun taal. Het Nederlands wordt ervaren als iets vanzelfsprekends, en zoals zo vaak bij iets vanzelfsprekends besteden we er weinig aandacht aan. We praten slordig. Schrijven slordig. Lezen weinig – en slordig. Door onze onachtzaamheid verliezen we het contact met het Nederlands uit verleden. En hoe meer we dat contact verliezen, hoe minder onze taal ‘van ons’ wordt: als we woorden, zinsneden en uitdrukkingen niet meer gebruiken, worden ze ons vreemd.

Dat Nederlanders hun taal zo weinig waarderen is opvallend in een tijd waarin nationalisme weer opgang doet en er zo veel te doen is om Nederland en de Nederlandse cultuur. In de afgelopen decennia is duidelijk geworden dat het kosmopolitisme waar een deel van de bevolking zo door wordt aangetrokken, een ander deel van de burgerij veel minder aanspreekt, ja misschien wel beangstigt en onzeker maakt. Er wordt gesproken over noaberschap, over binding met straat of buurt, over worteling. Maar waarin ben je meer geworteld dan in de ta(a)l(en) die je dagelijks spreekt en waarin je denkt en voelt? Voor verreweg de meeste Nederlanders horen een of meer vormen van Nederlands daarbij, al dan niet met accent of tongval, van het Algemeen Nederlands tot dialect en straat- of jongerentaal.

En die taal is, in alle gedruis, onmin en polarisatie, ook wat ons bindt. We spreken die taal, in al zijn vormen. We lezen en schrijven erin. We schelden, verklaren de liefde, proberen indruk te maken, doen (on)leuk, spreken de waarheid, liegen of ontwijken. We denken en voelen in die taal. En we praten, discussiëren of ruziën met elkaar. Door die taal kúnnen we met elkaar praten, discussiëren of ruzie maken.

Voor elke partij, bevolkingsgroep of stroming betekent onze taal iets anders. Voor de bijbelvaste is de verheven taal van de Statenvertaling goddelijk geïnspireerd. Voor de volksnationalist is het een van de pijlers van de nationale identiteit. Voor de socialist is het de sleutel tot macht en emancipatie. Voor een nieuwe Nederlander de stap naar een nieuw leven in een nieuw land. Voor de boekenliefhebber de poort naar kennis, maar ook naar dromen en andere werelden. Voor de spraakzame de liefdevolle woordenvloed waarmee hij zijn gespreksgenoot omhelst, en voor de zwijgzame de schuchtere paar zinnen die hij slechts een enkeling gunt. Voor sommigen is het een blokkade, voor anderen een brug. Maar voor niemand betekent onze taal niets.

Het Nederlands staat onder druk. Door AI. Door ontlezing. Door concurrentie door andere vormen van amusement. Door ondermaats taalonderwijs. Doordat we dagelijks geconfronteerd worden met slecht geschreven taal en lelijke machinevertalingen. En ook door het vele Engels.

Taal verandert: natuurlijk zijn er leenwoorden en -constructies en ontwikkelen zich nieuwe taalelementen. Nederland is geen eiland. Het is een open samenleving, en invloeden van nabij én van ver zijn van alle tijden: zie de vele Franse en Duitse woorden in onze woordenschat, maar ook die uit ons Indische koloniale verleden. En dat is een verrijking. Taal mag niet fossiliseren, anders raakt hij verouderd. Maar als je het te lang laat lopen en er niet in investeert, raakt hij sleets, verliest hij zijn rijkdom, zijn breedte en finesse. De band met de taal en cultuur van vroeger wordt verbroken. Vondel is al lastig leesbaar, en voor velen zijn ook de barokke zinnen van Couperus al een brug te ver. Woorden en uitdrukkingen die nog niet eens zo lang geleden gangbaar waren, raken in onbruik. Dan slaat taalverandering om in taalverarming. Daarom roep ik op tot een ruimhartig en robuust taalbeleid.

Dat jongeren goed Nederlands moeten leren lezen, spreken en schrijven is evident (hoewel helaas niet vanzelfsprekend). Maar taal moet ook worden onderhouden. Rijke taal, die het volle spectrum van het Nederlands benut, moet steeds aanwezig en bereikbaar zijn. In kranten, in tijdschriften, in boeken van genre en non-fictie tot (kinder)literatuur en poëzie. Op tv, radio en internet. In de openbare ruimte. Bedrijven en overheid moeten zich bedienen van goed en begrijpelijk Nederlands. En met colleges in het Engels op hogeschool of universiteit is op zich niets mis – mits met mate. Maar een volwaardige taal heeft een eigen wetenschappelijke terminologie en die moet worden onderwezen: als we dat verliezen, verliest het Nederlands zijn functie als wetenschapstaal.

Het Nederlands is een relatief kleine taal, in tegenstelling tot het alomtegenwoordige Engels. Het Engels is prachtig en er is veel moois in voortgebracht. Het is ook een heel invloedrijke en grote taal: maar liefst 375 miljoen mensen hebben het als moedertaal en het totaal aantal sprekers is een veelvoud daarvan. Daardoor heeft het Engels heeft een enorm schaalvoordeel ten opzichte van het Nederlands. Er is meer aan aanbod – er zijn gewoon meer schrijvers – maar ook kunnen boeken veel goedkoper op de markt worden gebracht dan werken van Nederlandse auteurs en vertalingen in het Nederlands. Het audiovisuele aanbod wordt gedomineerd door cultuuruitingen uit de Engels-Amerikaanse wereld, waarbij de aanbieders vaak weinig aandacht en geld over hebben voor goede ondertiteling. Op radio en tv krijgt Nederlandstalige muziek weinig ruimte. Zonder maatregelen wordt het Nederlands weggedrukt.

Om onze taal levend en vitaal te houden is een doelmatig en ruimhartig taalbeleid noodzakelijk. Goed Nederlands biedt kinderen en jongeren de gemeenschappelijke basis voor het begrip van de wereld en elkaar. Daarvoor is een uitgebreide en goed gefinancierde onderwijskundige basis noodzakelijk. Met Nederlands taal- en literatuuronderwijs op de basis- en de middelbare school, goed geëquipeerde universiteitsfaculteiten Nederlands, goed vertaalonderwijs en taalscholen voor volwassenen en NT2 zorgen we dat het Nederlands geleefd, gelezen, geschreven, gedicht, gezongen, gesproken, verbeterd, verrijkt en voor iedereen in Nederland toegankelijk wordt.

Naast goed onderwijs zijn instituties als het Letterenfonds en goed bevoorrade bibliotheken een noodzakelijkheid voor niet alleen een levensvatbare literaire cultuur, maar ook een rijk en toegankelijk aanbod van Nederlandstalig literair werk en goede vertalingen in het Nederlands. Alleen zo blijft het Nederlands op alle niveaus een volwaardige taal: van de gesprekken van jongeren op straat, de ondertiteling van programma’s, films en ander beeldmateriaal tot bedrijfsjargon en wetenschap en literatuur. Dat is niet alleen in het belang van iedere burger als individu, het smeedt ook onze samenleving tot een geheel.

We zitten in een moeilijke tijd, een tijd van strijd. Op veel onderwerpen staan we verbeten tegenover elkaar. Maar het Nederlands is van ons allemaal. Laten we onze taal daarom goed onderhouden. Door beleid. Door het spreken, lezen, schrijven, declameren, luisteren en zingen van onze taal. Door hoogwaardige kinderliteratuur voor te lezen aan je kinderen (of je kleinkinderen, je neefjes en nichtjes, je partner, je ouders, je vrienden of wie het maar horen wil). En door Nederlandstalige of vertaalde boeken en dichtbundels cadeau te doen met sinterklaas of kerst.

Delen:

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.

Al 100 jaar voor