Het westen wil dat de huidige machthebber blijft zitten op zijn troon en de burgerbevolking betaalt de prijs voor die wens. Humanitaire hulp bieden is eigenlijk pappen en nathouden. Militair ingrijpen is de enige fatsoenlijke optie.
De arabische liga en hun totale apathie is een schandvlek op het Midden Oosten. Niet dat ze dat iets kan schelen, $$$$$'s daar gaat het om!
Er wordt nog steeds - na jaren van hevig conflict - onvoldoende gedaan voor de vele slachtoffers. Slachtoffers van geweld maar nog meer slachtoffers van het onbegrijpelijke gevoel er niet toe te doen - in de steek gelaten, machteloos. En dat is onverantwoord. In elk mogelijk opzicht. Want hoe kunnen we - als mens, als overheid, als maatschappij - verwachten dat een volk vreedzaam, in respect en ethisch besef, een land verandert dat geheerst wordt door bruut dictatoriaal gezag in een democratische rechtstaat met enkel mooie woorden? Wat doen wij om hun te helpen die verandering teweeg te brengen? Voorkomen we de gifgasaanvallen? Stoppen we de wapenhandel? Ontfermen we ons over vluchtelingen? Lopen we mee in hun strijd? Nee. We spreken mooie woorden. Hoe lang houden de vredesactivisten en humanitaire strijders het nog vol als hun witte vlaggen bedolven in het bloed met enkel mooie woorden in de kranten worden omschreven, in de parlementen worden besproken of met poëtische tranen naar hun graf worden gedragen? Vinden we het vreemd, dat telkens meer burgers zich aansluiten bij de gewapende opstandelingen? Ik was in Syrië. Een dag na de gifgasaanval in Damascus stak ik de grens over. Via Azaz en Al Bab reisde ik naar Aleppo. Ik sprak met hulpverleners, vrouwen, kinderen, vaders, moeders, activisten, leraren, soldaten, ondernemers en handelaren – in olie, groente, graan... en wapens. “Hoe lang nog?” vroegen ze. “Hoe lang houden we het nog vol?”. “Tegen het regime?” vroeg ik? “Nee” zeiden ze. “Tegen de stemmen in ons hoofd die zeggen dat het hopeloos is wat we doen. Dat we machteloos zijn met onze humanitaire hulp. Dat we onze kinderen niet kunnen beschermen door ze naar school te sturen – waar ze worden gebombardeerd. Dat ouderen niet geholpen zijn met brood en schoon drinkwater terwijl er niemand is die hun bewaakt. Dat we onze families niet meer kunnen onderhouden door graan te verbouwen en te verkopen op de markt want met graan kan je niet schieten op de soldaten die vrouwen afslachten. Hoe lang kunnen we onze kinderen nog antwoord geven als ze vragen ‘mama, wat is vrijheid als ik niet naar buiten durf?’ en ‘papa, waarom mag ik me niet aansluiten bij de gewapende strijders om mijn resterende zusje te beschermen?’. Hoe lang houden we het nog vol voordat we ons overgeven aan de wapens?” Daar stond ik dan – in Syrië. Met een beetje humanitaire hulp, een camera en een bek vol tanden. Maar ik stond er wel.
Militair ingrijpen is de enige fatsoenlijke optie. ik denk dat daar geen maatschappelijk draagvlak voor is
@ pieter en @jopie: 'Militair ingrijpen is de enige fatsoenlijke optie.' Gaan we troepen sturen tegen Assad of tegen al qaida? Of wacht, laten we de troepen 'eerlijk verdelen': de helft voor de ene kant en de helft voor de andere. @ truus: De Arabische liga zit geheel in het kamp van het (echt niet zo) vrije Syrische leger; de liga zit in de zak van Saoedi Arabie.
En waar wil jij die "fatsoenlijke optie" danwel op baseren? Jij schijnt er niet zo mee te zitten als je herhaaldelijk in dezelfde leugens trapt, is het niet? Daarom lijkt het mij duidelijk dat er voor onfatsoenlijke opties geen maatschappelijk draagvlak is.