Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

De polycrisis

  •  
03-04-2024
  •  
leestijd 8 minuten
  •  
1704 keer bekeken
  •  
torenvanbabel

Door: Jan van Arkel en Gertjan Cobelens (denktank www.4eco.nl)

Het is zaak om je te niet te focussen op geïsoleerde crises, maar op de interacties tussen die crises.

Sinds de covid-pandemie, de inval van Rusland in Oekraïne, de energiecrisis die daar in Europa het gevolg van was en de oplopende klimaatcrisis is de term polycrisis in beleidskringen in zwang geraakt om het huidige tijdsgewricht mee te duiden. In het Global Risk Report 2023 van het World Economic Forum kwam hij in 90 pagina's 13 keer langs. Het begrip is daarna verder uitgewerkt door onder meer de historicus Adam Tooze, het Omega Institute, het Cascade Institute en Post Carbon Institute, die elk een poging hebben gedaan om het verschijnsel van een gedegen systeemanalyse te voorzien.

Centraal in hun analyses staat hoe een reeks ecologische en sociale crises in elkaar grijpen en elkaar versterken. Tot die ecologische crises behoren klimaatontwrichting, een snel teruglopende biodiversiteit, de verzuring van de oceanen, de vergiftiging van het milieu, steeds ernstiger zoetwaterschaarste, bodemdegradatie en de uitputting van natuurlijke hulpbronnen. In het sociale domein gaat het om onder meer de toenemende economische ongelijkheid, de opkomst van autoritaire regimes, massamigratie, de aanzwellende instabiliteit van het financiële systeem als gevolg van een almaar groeiende schuldenberg, de impact van snelle technologische verandering en een groeiend psychisch onbehagen.

In systeemtaal is een mondiale polycrisis een causale verstrengeling van crises in meerdere wereldwijde systemen op manieren die de vooruitzichten van de mensheid aanzienlijk verslechteren. Deze crises moeten als geheel worden aangepakt; ze kunnen niet afzonderlijk worden opgelost.*

De nadruk ligt hierbij op complexe systemen. Bijzonder is dat in complexe systemen niet de onderdelen centraal staan, maar de interacties tussen de onderdelen. (Een handige vuistregel is dat je een gecompliceerd systeem uit en in elkaar kunt 'schroeven' zonder dat het functioneren eronder lijdt en een complex systeem – zoals een fruitvliegje – niet.) In alle complexe systemen spelen energie, materie, informatie en soms biota (virussen, bacteriën e.d.) een leidende rol.

In het klimaatsysteem is de toename van energie de oorzaak van extreem weer. Deze extra energie bestaat uit het equivalent van 600 duizend atoombommen van de kracht van Hiroshima die elke dag in de atmosfeer tot ontploffing komen. In het milieusysteem worden normale processen verstoord door de verspreiding van materie in de vorm van landbouwgif, microplastics, pfas en nanostoffen. Dat zijn stoffen die de natuur moeilijk of niet kan afbreken, zodat ze zich ophopen tot een gevaarlijke cocktail. In het financiële systeem is het (valse) informatie die een crisis kan uitlokken die snel wereldwijd uitwaaiert. En bij de vogelgriep spelen biota de hoofdrol.

We hebben bij complexe systemen te maken met vijf cruciale eigenschappen:

·      Oorzaak-gevolgrelaties zijn moeilijk aan te wijzen. Oorzaken kunnen ook synergetisch op elkaar inwerken, zodat hun gecombineerde effecten kwalitatief anders zijn dan de som van de effecten die ze afzonderlijk zouden hebben.

·      Een systeem kan van het ene evenwicht naar het andere kantelen wanneer zelfdempende lussen veranderen in zelfversterkende lussen.

·      Een omslag van een systeem is doorgaans onomkeerbaar; een terugkeer naar het vorige systeemevenwicht is meestal onmogelijk.

·      Oorzaak-gevolgprocessen werken op meerdere tijdschalen binnen en tussen natuurlijke, sociale en technologische systemen; ze overschrijden grenzen van administratieve en politieke eenheden en sociale sectoren.

·      En er is een niet te verwaarlozen kans op extreme, onvoorziene uitkomsten (zwarte zwanen).

Deze vijf eigenschappen creëren een diepe onzekerheid die een effectief beheer van de uitkomsten ernstig belemmert. Het is moeilijk om te voorspellen welke beleidsveranderingen wanneer van belang zullen zijn. Er is amper gelegenheid tot leren door middel van vallen en opstaan. Gedrag dat niet is afgestemd op de omstandigheden kan op de korte termijn voordelen opleveren, totdat er een drempel wordt overschreden en de kosten te hoog oplopen, de schade onomkeerbaar is en leren te laat komt.

Risico's in complexe systemen gaan de professionele expertise van managers meestal te boven en worden om die reden veelal gebagatelliseerd of zelfs genegeerd. Of de grote onzekerheid werkt tegenstrijdige beleidsvoorschriften in de hand, waardoor het vertrouwen in het probleemoplossend vermogen van de overheid taant.

Vergeleken met vroegere crises is de wereld tegenwoordig ook veel nauwer onderling verbonden. Tussen 1980 en 2020 verzesvoudigde het luchtvrachtvervoer, verdrievoudigde het aantal vliegtuigpassagiers en explodeerde het containervervoer. Het internetgebruik steeg van nagenoeg nul naar zestig procent van de wereldbevolking nu. De totale waarde van de wereldhandel in goederen groeide vanaf 1980 van 2 naar 25 biljoen dollar.

Er gaan immense stromen van energie, materie, informatie en biota rond de wereld. De globalisering maakte continenten omspannende markten en bedrijven mogelijk, die op hun beurt weer de toenemende standaardisatie en homogenisatie van systeemelementen stimuleren, van financiële instrumenten tot kiemplasma voor landbouwproducten. Deze homogenisering leidt tot nog nauwere onderlinge verbindingen. Bij veel systemen is de veerkracht hierdoor uitgehold.

De fysieke en ecologische systemen van de aarde raken intussen steeds verder verwijderd van hun eerdere evenwichten, waardoor de stabiliteit van veel andere mondiale systemen die cruciaal zijn voor het welzijn van de mens – van de voedselproductie tot de internationale veiligheid – in het geding komt. De risico’s zijn dus groot.

Om de aard van een polycrisis beter te begrijpen is het nuttig om eerst een onderscheid te maken tussen de spanningen en de triggers die zich binnen één enkel systeem voordoen.

Spanningen zijn traag bewegende processen – breuklijnen, nieuwe contradicties en zich verdiepende kwetsbaarheden – die zich in de loop van de tijd in het systeem ophopen en de dempende terugkoppelingslussen aantasten die de toestand van het systeem bewaken. Een trigger-gebeurtenis is juist een snel bewegend proces dat, in wisselwerking met de trager verlopende spanningen, een systeemtoestand uit zijn evenwicht duwt. Een trigger vermenigvuldigt de impact van de onderliggende spanningen.

Triggers zijn meestal willekeurig, onvoorspelbaar en lokaal of regionaal van schaal, maar ze kunnen gevolgen hebben voor het hele mondiale systeem. Ze omvatten fenomenen als politieke opstanden, oorlogen, prijspieken voor kritieke goederen en diensten, faillissementen van grote bedrijven en het verlies van sleutelsoorten in specifieke ecosystemen. Tot de huidige spanningen behoren de toenemende sociaaleconomische ongelijkheid, een opkomende grondstoffenschaarste, een toenemende schuldenlast, de opwarming van het klimaat en ecologisch verval.

Na een toestand van disbalans of instabiliteit gaat het systeem vaak over naar een nieuw evenwicht met een andere set van systeemtoestanden en -gedragingen. Maar het systeem kan ook in een zeer onstabiele en potentieel schadelijke toestand blijven hangen.

Stappen we nu van één geïsoleerde crisis over naar een polycrisis, dan valt op dat een crisis in het ene systeem ook kan terugslaan op zowel de spanningen als de triggers in andere systemen. Dan kan een gemeenschappelijke spanning de veerkracht van meerdere systemen aantasten. Of een crisis in één systeem kan een trigger-gebeurtenis ontketenen die een ander systeem in een crisissituatie duwt.

De coronacrisis is hiervan een voorbeeld. In het menselijk-viraal ecologisch systeem vormde de toename in de interactie tussen mensen en de genenreservoirs van wilde dieren de spanning. De trigger bestond uit de virussen die op markten met levende have wisten te ontsnappen. Tegelijk leed het mondiale gezondheidszorgsysteem aan chronische onderfinanciering (de spanning) en bracht de burn-out van het personeel (de trigger) een systemische gezondheidszorgcrisis teweeg. De pandemie als crisis in het eerste systeem veroorzaakte de burn-out van werkers in het tweede systeem. En daarmee versterkte de gezondheidszorgcrisis op haar beurt weer de pandemie.

In eigen land spelen soortgelijke processen. Ons veehouderijsysteem heeft zich steeds meer losgemaakt van haar natuurlijke basis. Import van veevoeder en de export van vlees hebben een grote groei mogelijk gemaakt. Intussen is in een (Europees) ecologisch-rechtssysteem aan natuurwaarden een juridische status verleend. Die waarden staan onder grote druk door het veehouderijsysteem. Dat levert spanningen op. Je zou kunnen zeggen dat de rechtszaken van Johan Vollenbroek met zijn ngo MOB (Mobilization for the Environment) de trigger vormden in de botsing tussen deze twee systemen. De gevolgen waaierden vervolgens uit naar de bouw en de industrie.

Het politieke systeem was al betrokken door haar gedoogbeleid van vergunningloze boerenbedrijven, maar werd nu door de rechter en de economie op aangesproken om deze toestand op te lossen. Boerenacties vormden vervolgens een trigger naar een algemene onvrede binnen het democratisch systeem (een andere spanning). Die kwam tot uiting bij de verkiezingen. Er is sprake van een verrechtsing die op zijn beurt nieuwe spanningen oproept.

Dit fenomeen doet zich wereldwijd voor. Het biedt kansen aan populistische leiders om de politieke macht te grijpen en de rechtsstaat uit te hollen. Daartoe putten ze uit nationalistische, chauvinistische en antiglobalistische ideologieën. Vervolgens versterken ze deze door een zondebok te kiezen. Waar ze aan de macht komen, proberen ze de nationale economie los te koppelen van de wereldeconomie. Dat verergert over het algemeen juist de interne economische turbulentie. Maar deze turbulentie wakkert paradoxaal genoeg de grieven vaak alleen maar aan, wat die leiders de kans biedt om hun macht te consolideren.

Door de aandacht en middelen naar binnen te keren, krijgt wat er mondiaal op economisch en ecologisch gebied gebeurt weinig aandacht. De energietransitie zal vertragen, de voedselvoorziening loopt gevaar, het criminele systeem groeit gestaag door en de revolutie van kunstmatige intelligentie overkomt ons gewoon – om zomaar een paar zaken te noemen. Dit alles zal tot economische turbulentie en almaar meer en extremere weersomstandigheden leiden. Spanningen en triggers volgen elkaar in een steeds hoger tempo op, met als gevolg migrantenstromen naar rijkere landen, wat gepaard gaat met geweld; internationale conflicten over schaarse hulpbronnen, zoals water en voedsel; en wellicht burgeroorlogen en de ineenstorting van staten.

We moeten leren begrijpen hoe crises (en hun opmaat in de vorm van spanningen en triggers) binnen (mondiale) systemen verstrengeld raken. De wetenschap kan daarbij helpen.

In een netwerkanalyse kunnen onderzoekers díe knooppunten (spanningen, triggers of crises) identificeren die het invloedrijkst zijn (dat wil zeggen, die veel andere knooppunten in het netwerk beïnvloeden) of het kwetsbaarst zijn (dat wil zeggen, die het meest beïnvloed worden door andere knooppunten). De wetenschap verschaft het instrumentarium om kritische transities, padafhankelijkheid, stabiliteitslandschappen en de onderliggende bronnen van complexiteit te verklaren.

In het algemeen levert dit drie brede beleidsimplicaties op.

Het is zaak om je te niet te focussen op geïsoleerde crises, maar op de interacties tussen die crises. Zonder een 'geïntegreerde analyse' van het volledige scala aan onderling verbonden crises bestaat het gevaar dat beleid ten aanzien van de ene crisis de inspanningen om andere crises op te lossen ondermijnt.

Het is ook zaak om je op de systeemarchitectuur te richten, niet op losse gebeurtenissen. De vraag naar hoe spanningen en triggers in crises kunnen uitmonden, moet bij beleidsmakers centraal staan. Daarbij moeten ze niet alleen gespitst zijn op efficiëntie, maar ook op veerkracht, wat in de praktijk betekent dat ze beleidsdiversiteit, experimenten en overtolligheid moeten aanmoedigen.

Ten slotte is het zaak interventiepunten met een grote hefboomwerking te benutten. Met de juiste keuze kan een relatief geringe actie een aanzienlijk effect sorteren, mits deze is toegesneden op de kenmerken van het systeem. Een op de netwerkwetenschap gebaseerde polycrisis-visualisatie en -analyse kan helpen bij het identificeren van dergelijke interventiepunten.

Het concept van de polycrisis kan ons zo helpen om de onderling verbonden crises in de wereld beter aan te pakken, mits het effectief wordt verankerd in een wetenschappelijk onderzoeksprogramma dat zich richt op praktische stappen om de beleidsresultaten te verbeteren. Zo’n onderzoeksprogramma is dus dringend gewenst.

Wij baseren ons voor dit artikel op een beleidsstuk van het Canadese Cascade Institute dat onder de titel ‘De mondiale polycrisis: de causale mechanismen van crisisverstrengeling’ in zijn geheel op www.4eco.nl verschijnt. De auteurs van het Cascade-stuk zijn: Michael Lawrence, Thomas Homer-Dixon en Scott Janzwood (Cascade Institute), Johan Rockström en Jonathan Donges (Potsdam Institute for Climate Impact Research) en Ortwin Renn (Helmholtz Center Potsdam).

Jan van Arkel is uitgever en was lange tijd actief voor voor Aktie Strohalm. Nu maakt hij samen met Gertjan Cobelens 4eco.
Gertjan Cobelens is vertaler, researcher en auteur.

Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.
BNNVARA LogoWij zijn voor