Het is een volstrekte mythe dat bezuinigen op het onderwijs een financiële noodzaak zou hebben
Het huidige kabinet is van plan om ongekend fors te bezuinigen op het hoger onderwijs. Ondermeer studenten, promovendi en onderwijsprofessionals zijn hier bezorgd over en maken dat op verschillende manieren kenbaar. Helaas doen ze dat vaak binnen het kader van aannames, dat gecreëerd is door de voorstanders van onderwijsbezuinigingen. Deze aannames zijn echter gebaseerd op halve waarheden.
Volgens de miljoenennota 2011 kost het hoger onderwijs in totaal, dus inclusief studiefinanciering, Ov-jaarkaart, onderwijs en onderzoek, 9,8 miljard euro. Dat is slechts 3,8% van de overheidsuitgaven in 2011. Het klopt dat de kosten voor onderwijs ten opzichte van bijvoorbeeld vijf jaar geleden zijn gestegen maar het is absurd om dit voor te stellen als ‘onhoudbaar’. Vooral omdat het vrij normaal is dat kosten voor onderwijs stijgen net zoals de staatsinkomsten en de prijs van een raket-ijsje ook stijgen; dit wordt ook wel inflatie genoemd. Daarnaast is een deel van die stijgende kosten te wijten aan een aantal in eufemismen verpakte ‘onderwijshervormingen’ die vanaf het kabinet Lubbers III en later onder Paars en Balkenende zijn ingezet. Die werden toen overigens ook verkocht met de mythe dat de kosten van het hoger onderwijs de pan uit zouden rijzen.
Bovendien zijn de kosten van de vele subsidies voor bedrijven en de meer welgestelden onder ons schijnbaar niet onhoudbaar. Zo moet de burger al een aantal jaren zijn zorgverzekering overleveren aan de grillen van marktwerking. Ondanks alle beloftes van toenmalig minister Zalm dat privatisering de zorg goedkoper en efficiënter zou maken zijn de gevolgen ondertussen bekend: stijgende eigen risico’s, minder dekking, slechtere zorg en meer bureaucratie en papierwerk. Voor grote bedrijven staat de socialistische heilstaat echter steevast paraat. Bijvoorbeeld in de vorm van de staatsverzekering (exportkredietverzekering) die het risico van niet betalende afnemers dekt. Hier wordt als gevolg van de economische crisis niet op bezuinigd maar de dekking juist uitgebreid. Blijkbaar durft men in dit geval de zogenaamde efficiëntie en ‘corrigerende werking’ van de markt niet aan en staat privatisering van deze verzekering niet op de agenda.
Ook de missende olifant in de huiskamer van de overheidsbegroting is niet onhoudbaar volgens het huidige kabinet; de hypotheekrenteaftrek. De jaarlijkse kosten van deze indirecte subsidie voor huizenbezitters zijn sinds 2004 met 57% gestegen naar 11 miljard euro.
De ‘iedereen moet inleveren’ retoriek heeft dus weinig te maken met het daadwerkelijke beleid van het kabinet. Dit gegeven wordt nauwelijks opgemerkt door het publieke debat, inclusief de meeste media. In de zakelijke literatuur valt echter wel te lezen hoe de vork in de steel zit. Het Financieele Dagblad van 25 november bericht bijvoorbeeld:
‘Het ministerie houdt volgens Verhagen op “een veelpottige subsidiefabriek” te zijn (…) Het budget van euro 17 mln gaat naar InnovatiePrestatieContracten, een subsidie die het kabinet wel in de lucht houdt en die het wil versterken (…) Komend jaar geeft EL&I euro 60 mln minder uit aan subsidies (…) Daarvoor in de plaats komt een gerichte aanpak voor economische topgebieden. Verhagen heeft als superminister de bevoegdheid om ook geld van andere ministeries, zoals onderwijs en wetenschap, in de richting van topgebieden te dirigeren. Water, energie, tuinbouw en “hightech” zijn enkele van deze gebieden’
Kortom, het is een volstrekte mythe dat bezuinigen op het onderwijs een financiële noodzaak zou hebben. Het is eerder en vooral een politieke keuze. Wat zit er dan wel achter de onderwijsbezuinigingen? De zakelijke pers is ook hier eufemistisch doch helder over. Een van de belangrijke effecten van een hoger collegegeld en uitholling of afschaffing van de studiebeurs is ‘flexibiliteit’ en een flexibelere arbeidsmoraal. Met andere woorden, met een hoge studieschuld op de schouders zal de fris afgestudeerde docieler zijn en minder risico’s nemen in de vorm van bijvoorbeeld vakbondsorganisatie.
Het is de taak van vooral studenten om door het ongefundeerde kader van de onderwijsbezuinigingen heen te prikken en politici en media aan te spreken op de feiten. Als historicus moet ik erop wijzen dat niets van de rechten die wij in Nederland verworven hebben zomaar van boven is gekomen zonder protest van onderaf.