Regeringsdeelname staat gelijk aan een zetelverlies van maar liefst 8%
Uit vrees voor een geweldige oorwassing zijn Samsom & Rutte tot elkaar veroordeeld. Want of ze willen of niet, ze móeten wel verder met elkaar nu de peilingen zo dramatisch zijn.
U heeft de uitkomst van de meest recente peiling van Ipsos, d.d. 31 oktober, vast in nieuwsmedia zien langskomen: VVD 26 (t.o.v. Tweede Kamerverkiezingen september 2012: -15), PvdA 20 (-18), PVV 25 (+10), SP 17 (+2), CDA 15 (+2), D66 25 (+13).
Reden bij vooral D66 voor grote tevredenheid, de uitslag van deze peiling. Immers, hun toch al keurige groei van de afgelopen jaren lijkt de laatste weken zelfs te versnellen. De huidige goede cijfers worden dan ook beoordeeld als een beloning voor het constructieve en verantwoordelijke gedrag bij de recente akkoorden – en dat nota bene als oppositiepartij.
Regeringspartijen op verlies, oppositiepartijen op winst Hierbij lijkt overigens de wens vader van de gedachte te zijn. Immers, van enig structureel verband tussen constructief/verantwoordelijk beleid en een goede score in peilingen is slechts zelden sprake. Kijk maar naar de andere grote winnaar in dezelfde peiling, de PVV: hier zijn ‘constructief’ en ‘verantwoordelijk’ toch niet de eerste associaties die zullen worden opgeroepen. Sowieso staan zo kort na de verkiezingen alle oppositiepartijen op winst, en alle regeringspartijen op verlies. Een opvallend beeld?
Een paar dagen geleden las ik ergens een statistisch artikel over wat ik altijd noem ‘de pijn van regeren’. De boodschap in dit stuk: de laatste decennia leidt regeringsdeelname tot een relatief steeds groter verlies. Bleef het gemiddelde verlies enkele decennia terug nog beperkt tot een paar procenten, de laatste jaren is het verwachte zetelverlies na regeringsdeelname opgelopen tot maar liefst 8%.
Met andere woorden: dé manier om als partij te groeien, is vooral niet regeren! Zie ook de recente peiling van Ipsos. De Tweede Kamerverkiezingen zijn nog maar een jaar geleden en de twee regeringspartijen zijn intussen al meer dan een derde van hun electoraat kwijt, terwijl de oppositie zonder uitzondering in de plus staat. Sterker: zelfs als je in de oppositie onzichtbaar bent of er niets van zou bakken, dan groei je in de peilingen alsnog!
Peilingen: zeer slechte voorspellers van resultaten In politiek en media wordt gewoonlijk nogal wat waarde gehecht aan peilingen. Kranten en websites kondigen iedere stijging of duikeling in peilingen aan als groot nieuws, en intern binnen partijen zijn slechte peilingen vaak reden tot grote paniek, of op zijn minst aanpassing van beleid. En dat terwijl peilingen toch zeer slechte voorspellers zijn van uiteindelijke resultaten! Kijk maar naar de afgelopen verkiezingen. In de peilingen ernaartoe was eerst de PVV heel lang de grootste partij, en vervolgens was het de SP die volgens talloze onderzoeken naar recordwinst zou gaan. Nog maar enkele maanden voor de verkiezingen was de PvdA nog in diepe crisis, om vervolgens met een monsteroverwinning aan de haal te gaan – terwijl gedoodverfde winnaars PVV en SP juist zeer bescheiden presteerden. Zelfs peilingen op de verkiezingsdag zelf zaten er zonder uitzondering faliekant naast.
Sinds de verkiezingen van eind 2012 hebben we inmiddels alweer de PVV gehad als grote winnaar, zelfs 50+ zou op weg zijn geweest naar een monsterscore, en nu is dan naar verluidt D66 in de race om de grootste partij. Iedere week is het weer anders.
Zie het als een bewijs van de onbetrouwbaarheid van peilingen, van de wispelturigheid van de kiezer misschien, van de invloed van tijd op voorkeur van mensen, of simpelweg van het verschil tussen wat mensen zeggen dat ze gaan doen en wat ze in het stemhokje daadwerkelijk kiezen. Wat ook de reden is – als voorspeller van toekomstige verkiezingsuitslagen is de peiling van uiterst beperkte waarde.
Maar omdat politieke partijen geen peiling durven missen, is haar invloed op het politieke proces niettemin enorm. Uit vrees voor een geweldige oorwassing zijn Samsom en Rutte nu dan ook tot elkaar veroordeeld. Want of ze willen of niet, ze móeten wel verder met elkaar nu de peilingen zo dramatisch zijn.
En gezien de historie, is het tactisch gezien ook inderdaad zeer verstandig om stoïcijns te blijven onder de huidige scores. De peilingen zijn sowieso al iets minder dramatisch dan eerst, en bovendien wordt naarmate de tijd vordert de kans ook groter op enig positief economisch nieuws dat de mening van kiezers kan doen kleuren. Gegeven dat traditionele partijen in de laatste maanden voor de verkiezingen gewoonlijk terrein terug winnen, is de huidige tactiek van de regeringsleiders ontegenzeggelijk het beste: simpelweg stil zitten nu men wordt geschoren.
Tussen spin & scorebordjournalistiek Immers, na één of twee jaar stilzitten en zonder enige vorm van aanpassingen, kan het huidige – vermeend visieloze – bezuinigingsbeleid ineens worden gespind als ‘prudent’ in plaats van als ‘kapotbezuinigen’, en zal ook de kiezer naar alle waarschijnlijkheid allang vergeten zijn wat men ooit in eerdere peilingen mogelijk heeft gevonden. En indien de economie binnenkort weer een beetje aantrekt, dan zullen VVD en PvdA zich in verkiezingstijd willen voorstaan op hun rust en stabiele koers in lastige tijden – de spindoctors zullen hier vast wel een mooie draai aan weten te geven.
Hoe de wind waait, waait het petje. Het geldt voor eigenlijk iedereen in het politieke proces: voor de media, voor het electoraat én voor de politieke partijen zelf. Men doet maar wat, en aan de hand van tijdelijke voorkeuren van wispelturige kiezers krijgt dit klaarblijkelijke ‘beleid’ vervolgens het labeltje goed of slecht.
Zoals voormalig Ajax-trainer Co Adriaanse dit zou noemen: scorebordjournalistiek. Maar, helaas wel de realiteit van alledag binnen ons huidige politieke landschap.