Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

De megastal is niet het echte probleem

  •  
15-05-2019
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
215 keer bekeken
  •  
44419930145_4faae25465_k

© cc-foto: Charles Edward Miller

Dieren zijn er niet voor ons. Niet voor onze consumptie, niet voor ons vermaak, niet om op te experimenteren.
Dierenwelzijnsorganisatie Wakker Dier publiceerde onlangs een bericht over de toename van aantal megastallen met 76 procent. Iedereen met een hart voor dieren schrikt natuurlijk van deze cijfers. Toch is de focus op de megastal door Wakker Dier een afleiding van de kern waar het echt om draait. Nederland is namelijk één grote megastal, geen enkel dier hoort te leven in de vee-industrie.
Nederland heeft een relatief grote veestapel. We hebben op één moment 4 miljoen koeien, 12 miljoen varkens en 100 miljoen kippen op dit hele kleine stukje aarde. Een enorme hoeveelheid, wat resulteert in zo’n 650 miljoen geslachte dieren per jaar. Een deel voor Nederland, een deel voor export.
Megastallen zijn maar één van de uitingen van een groter probleem, het gebruik van dieren an sich. Dieren zijn er niet voor ons. Niet voor onze consumptie, niet voor ons vermaak, niet om op te experimenteren. Dieren zijn individuen met emoties en verschillende karakters, dat moeten we erkennen én de focus laten zijn van de inzet om een verschil voor ze te maken. Veel dierenorganisaties met een focus op dierenwelzijn durven dit niet te erkennen of te benoemen, waardoor hun campagnes de dieren niet zal bevrijden uit deze situaties.
Een goed voorbeeld is dat ze een megastal of een plofkip als een veel groter kwaad beschouwen, terwijl de verschillen met ‘reguliere’ veeteelt marginaal zijn. Hiermee wordt automatisch de suggestie gewekt dat andere vlees- of zuivelproducten daardoor wel OK zouden zijn. Het grote onrecht dat de dieren wordt aangedaan wordt daarmee niet ter discussie gesteld, alleen maar hoe ze worden gebruikt binnen die industrie en niet dát ze worden gebruikt. De dierenwelzijnsorganisaties werken zo onbewust mee aan het in stand houden van deze verderfelijke industrie.
De consument zal daarom geen duidelijke boodschap kunnen verwachten van dergelijke organisaties om de dieren echt te helpen. De Dierenbescherming strijdt aan de ene kant tegen stunten met vlees omdat dit het welzijn van de dieren aantast, maar aan de andere kant sturen ze bejubelende berichten uit als een supermarkt bericht over vleesaanbiedingen met hun Beter Leven Keurmerk erop. Een dergelijke dubbele standaard brengt alleen verwarring. Waarom moeten we blij zijn als een supermarkt een kip die 41 dagen oud wordt vervangt met kippen die een paar dagen ouder mogen worden? Zeker als je weet dat een kip wel 8 jaar kan worden. Is het al het donateursgeld, energie en tijd waard om dat gevecht in de marge aan te gaan?
Nee, met dezelfde inzet zouden mensen bewogen kunnen worden tot het minderen met dierlijke producten, wat per saldo meer dierenwelzijn oplevert doordat er minder dieren gefokt hoeven te worden voor de consument. De boodschap die dus de boventoon zou moeten zijn – voor welke dierenbeschermer of dierenvriend dan ook – is dat we moeten werken aan een samenleving waar het aantal dieren in de veehouderij daalt en waar plantaardige consumptie en veganisme de norm worden.
Deze focus zegt niet dat we niet moeten werken aan een beter welzijn voor de dieren in de veehouderij, maar wel dat er geen validatie gesuggereerd zal worden dat elk dier met Beter Leven ster het per definitie beter of goed heeft. Juist de focus op dierenwelzijn houdt een radicale omslag tegen doordat er een focus is – zowel met campagnes als met de financiële middelen – op de behandeling en niet op de individuele dieren en de vrijheid die ze verdienen. Het is alsof een advocaat zijn onschuldige cliënt niet gaat vrijpleiten, maar probeert te zorgen voor een betere situatie voor zijn cliënt in de gevangenis. Dat verdienen de dieren niet, dus daarom moeten we radicaal pleiten voor de bevrijding van de dieren.
Juist door een radicale omslag te eisen zal de sector zich genoodzaakt voelen werkelijk grotere stappen te zetten met betrekking tot dierenwelzijn omdat de samenleving deze meer en meer zal afwijzen als construct. Net als toen er een fokverbod op nertsen geëist werd en de fokkers dit probeerden af te wenden door betere welzijnsmaatregelen te nemen. Als organisaties destijds gepleit hadden om enkel de grotere nertsenfokkers aan te pakken of om een Beter Leven keurmerk te introduceren voor bontproducten, dan was er geen verbod geweest. Niemand had bij dit diergebruik een focus op dierenwelzijn kunnen verantwoorden, dus waarom zouden we dit wel accepteren bij ander diergebruik? Gelukkig koos men als doel voor bevrijding van de nertsen. Dierenorganisaties moeten er voor de dieren zijn, dat betekent resoluut de vrijheid van de dieren blijven eisen.
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.