Kaag gaf in een tussenzinnetje wel toe dat ze zelf niet genoeg heeft gedaan om een koerswijziging af te dwingen, maar daar liet ze het bij
Zonder zijn naam te noemen (waarom eigenlijk niet?) heeft D66-leider Sigrid Kaag premier en VVD-leider Mark Rutte ongezouten de waarheid gezegd. In een lezing verweet ze hem gisteren ‘binnenskamers spelletjes’ te spelen en zich schuldig te maken aan ‘Haags gedoe’.
Het was zeker niet de eerste keer dat Kaag zware kritiek uitoefende op Rutte. Een paar maanden geleden steunde ze een motie van afkeuring tegen hem tijdens het roemruchte ‘Omtzigt, functie elders’-debat. ‘Hier scheiden onze wegen,’ riep ze hem destijds toe. Dat bleek overigens een loos dreigement, want nadien is Kaag in de kabinetsformatie braaf blijven onderhandelen met de VVD-leider. Net als de ChristenUnie, PvdA en GroenLinks, die toen ook lieten weten dat ze niets meer met de aan chronisch geheugenverlies lijdende Rutte te maken wilden hebben.
De opstelling van Kaag (en de anderen, maar vooral die van Kaag) bevalt me niet zo erg. Dat Rutte de afgelopen maanden steeds maar weer tijd kon rekken en beslissingen voor zich uit schuiven, kwam doordat hij wist dat het land gewoon werd geregeerd. Dat gebeurde door Rutte III, een kabinet dat al sinds januari demissionair is, maar niettemin veel meer doet dan ‘op de winkel passen’. Dat kan ook makkelijk omdat het nog steeds beschikt over een parlementair draagvlak. Bij de verkiezingen van 17 maart is dat zelfs gegroeid, dus piekeren over de toekomst is nergens voor nodig.
Na Rutte III zal ooit wel een keer Rutte IV komen, maar tempo maken is niet geboden. Als de berichten daarover kloppen wil het o zo demissionaire kabinet op Prinsjesdag met een begroting komen die je moeilijk beleidsarm kunt noemen. Het vervangt voortdurend vertrekkende bewindslieden, ook van D66-huize. Tom de Bruijn werd ruim na de verkiezingen minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (als opvolger van Kaag, die zelf doorschoof naar Buitenlandse Zaken) en Steven van Weyenberg staatssecretaris van Infrastructuur. Terwijl D66 zich toch ook had kunnen terugtrekken uit Rutte III. Dan was de Kamermeerderheid verdwenen en was de premier wel gedwongen op te schieten.
Maar over haar eigen rol had Kaag het tijdens haar H.J. Schoo-lezing nauwelijks. Ze gaf in een tussenzinnetje wel toe dat ze zelf niet genoeg heeft gedaan om een koerswijziging af te dwingen, maar daar liet ze het bij. Kaag onderstreepte vooral dat ze zich op een ‘ander spoor’ bevindt dan haar ‘tegenstrevers in de politiek’. Waarom dan toch blijven zitten? Toch niet vanwege de verlokkingen van het pluche, mag ik hopen?
Kaag lijkt zich niettemin op te maken voor een nieuwe kabinetsdeelname van haar partij. De kansen op een meerderheidscoalitie zijn weliswaar verkeken omdat VVD en CDA weigeren samen te werken met PvdA én GroenLinks (en D66 met de ChristenUnie), maar Kaag lijkt bereid tot een minderheidsregering met de VVD. Liever niet met ook nog het CDA, zeggen D66-bronnen, wat dan nog meevalt. Maar hoezo wel met de VVD? Tijdens een lezing hard uithalen naar partijleider Rutte en dan toch met hem willen samenwerken heeft iets hypocriets. Het riekt naar binnenskamerse spelletjes en ‘Haags gedoe’. Met ‘nieuw leiderschap’ heeft het in elk geval niks te maken.