De intensieve landbouw is geen voorbeeld voor de wereld
• 10-09-2012
• leestijd 3 minuten
Niet voor niets spreken deskundigen als het om grootschalige akkers of weidegebieden gaat over 'ecologische woestijnen'
Aalt Dijkhuizen betoogde gisteren in deze krant dat de landbouw in Nederland intensiever moet om zo de groeiende wereldbevolking te kunnen voeden. Ook voor het milieu is dat beter volgens de voorzitter van de Raad van bestuur van Wageningen Universiteit. Het verhaal van Dijkhuizen is van een ongelofelijke kortzichtigheid, die mijns inziens niet past bij een leidende rol in een wetenschappelijk instituut.
In driekwart van de wereld is de landbouw aanzienlijk minder productief dan in Nederland. Er valt dus een wereld te winnen aan goede, efficiëntere, landbouwmethoden en dat is nodig bij een groeiende wereldbevolking. Maar de intensiviteit waarmee in Nederland, en in een aantal andere hoog ontwikkelde landen landbouw wordt gepleegd, keert zich in vele opzichten tegen zichzelf en is niet duurzaam.
Ecologische woestijnen De ontwikkeling in de landbouw in Nederland heeft de afgelopen decennia bijgedragen aan een enorm verlies van rijkdom aan planten en dieren, onze biodiversiteit. Niet voor niets spreken deskundigen als het om grootschalige akkers of weidegebieden gaat over ‘ecologische woestijnen’. Het gebrek aan natuurlijk evenwicht in deze monoculturen zorgde ervoor dat het gebruik van chemische middelen enorm is toegenomen en wereldwijd nog steeds verder toeneemt.
De afhankelijkheid van die middelen neemt bij verdere intensivering toe, en niet af, zoals Dijkhuizen lijkt te geloven. Resistenties ontwikkelen zich, en zorgen op hun beurt voor verder toenemende afhankelijkheid van chemische middelen. Op dit moment al bedreigt het overmatig gebruik van deze chemische middelen onze bijenstand, en doodt het zo insecten die essentieel zijn voor het bestuiven van fruitbomen, die hierdoor minder groeien. U begrijpt het: de door ons niet-gewenste cirkel is rond.
In de intensieve veehouderij gaat dezelfde redenering op, met wellicht nog grotere gevolgen voor de mens. De enorme omvang van de veestapel, de schaalvergroting en het fokken van zwakke dierrassen zorgen voor het sneller uitbreken van dierziekten en het groter worden van de gevolgen bij een uitbraak. Grootschalig antibioticagebruik moet de dieren op de been houden, met als gevolg dat antibiotica-resistente bacteriën de gezondheid van mensen bedreigen. Om de dieren te voeren worden oerwouden aan de andere kant van de wereld gekapt voor de teelt van soja. Ook daar ten koste van biodiversiteit en voedselvoorziening van de lokale bevolking. En met hier als gevolg een overschot aan mest die onze bodem vervuilt, en bijdraagt aan verdere vernietiging van onze natuur.
Race to the bottom Met het verder doorgaan op deze weg van intensivering en schaalvergroting wordt steeds getracht voor elk afzonderlijk probleem dat opdoemt een nieuw technisch hulpmiddel in te zetten. Wageningen heeft het er druk mee. Zo kun je een tijd volhouden dat je de meest directe negatieve milieugevolgen binnen de perken houdt of zelfs beperkt. Maar over de gehele keten, met inbegrip van alle ecologische, sociale en ethische aspecten, is het een ‘race to the bottom’, waarbij uiteindelijk mens en dier slachtoffer zijn. Het is de kunst om een verantwoorde ‘derde weg’ te vinden, waarbij een goede landbouwproductiviteit hand in hand gaat met respect voor dierenwelzijn, herstel van onze biodiversiteit en een economisch, sociaal en cultureel levend landelijk gebied. Ik zou wensen dat de WUR zich dáár op zou concentreren.
Mondiale oplossingen Mondiaal zijn er oplossingen voor het voedselvraagstuk. Als iedereen op aarde het westerse consumptiepatroon overneemt zullen er inderdaad grote voedseltekorten ontstaan. Dat kan dus gewoonweg niet. We zullen ons voedingspatroon moeten aanpassen. We hoeven niet met z’n allen vegetariër te worden, maar minder vlees eten is een belangrijk deel van die oplossing. En laten we beginnen met te zorgen dat er een eind komen aan de verspilling van voedsel: in de voedselketen wordt uiteindelijk ca 30% (!) van het voedsel niet opgegeten, maar weggegooid.
De toekomst van de landbouw gaat over het voorkomen van honger en het beperken van de CO2-uitstoot. Maar breder gaat het over onze algehele verantwoordelijkheid voor het in stand houden en leefbaar houden van onze aarde. De kern van het failliet van de grootschalige intensieve landbouw is gelegen in de fundamentele strijdigheid met het behoud van onze biodiversiteit: zij is haar eigen vijand.