Zoals we weten heeft iedereen in Nederland verstand van voetbal. Dat is handig want dan hebben we altijd een gesprek met elkaar. Deskundigen meten zich namelijk erg graag op het gebied van hun expertise. Dat ik ook een duit in het zakje wil doen komt niet omdat ik er echt verstand van heb. Toch voelde ik me genoodzaakt me wat te verdiepen in de manier waarop we die dappere Chilenen tegemoet moeten treden, want als ik de media moet geloven dan is Chili de volgende wereldkampioen.
In mijn geval moet je het hebben van het snuffelen op het internet tot ik iets gevonden heb waar de voetballers iets aan hebben. Dus mijnheer Van Gaal, ik weet niet of u Joop wel eens leest, maar in ieder geval is hier mijn bescheiden bijdrage aan de wedstrijd van vandaag.
Even over de dode spelmomenten. Hoe gaan we de vrije trappen nemen? Misschien is er na het lezen van de adviezen van professor John Bush nog een uurtje om er even wat extra op te trainen.
Eerst komt de techniek van de spelers. Ik herinner me hoe ik in 1969 op de camping een potje voetbalde en op doel stond terwijl ‘Has’ van DOS (de club die later FC Utrecht heette) van afstand schoot. Ik snapte er niets van. Ik zag de bal toch naar rechts gaan en dook die richting op, maar hij vloog links van me het doel in. Dat nu komt door het effect dat de speler de bal meegeeft. Het is spin en naar ik begrijp van professor Bush wist Isaac Newton al hoe dat zat.
Newton is me nooit overgekomen als een grote voetballiefhebber, maar hij wist wel iets van aerodynamica. Hij beschreef het Magnuseffect, waar spelers als Messi of Robben nog steeds fantastisch gebruik van weten te maken. Wie de bal een draai mee weet te geven zorgt voor een curve in de richting van die draai. Dat zijn dus die prachtige ballen om het muurtje heen naar rechts die ruim uit lijken te gaan, maar die dan toch nog in de uiterste bovenhoek buiten bereik van de keeper het doel in suizen. Dat is mogelijk door de luchtwerking tussen het baloppervlak en lucht. Allemaal dus inderdaad een kwestie van aerodynamica.
Techniek van de speler is dus nodig, maar het gaat ook om de bal. Hoe meer wrijving de bal heeft des te meer effect de bal ook krijgt. En nu komt dat verhaal over het oppervlak van de bal: hoe gladder de bal, hoe moeilijker het voor de speler is om dat waar ze op getraind hebben aan de bal mee te geven.
Vier jaar geleden was die Jabulani een plaag voor de spelers want het was een erg gladde bal en dan is de route van de bal niet voorspelbaar. Voor het zelfde geld gaat hij de andere kant juist op. Gelukkig bestaat de Brazuca bal van dit toernooi uit meer oppervlakken en die trapt weer lekker voor de vrije trap specialisten.
En dan nog even de zwabberbal. Hoe wordt die getrapt? De Brazilianen noemen zo’n trap de Pombo sen Asa (de duif zonder vleugels). Alleen om die prachtige taal al is het goed dit toernooi in Brazilië te spelen. Zo’n zwabberbal kun je alleen schieten als de vlakken op beide zijden van de bal verschillend zijn, want dan gaat de wind ermee spelen: heen en weer, heen en weer. Lekker onzeker voor de keeper. Allemaal ook weer aerodynamica.
John Bush beschreef het allemaal in zijn The Aerodynamics of the beautiful game(.pdf) , dat in 2013 verscheen in het wetenschappelijke tijdschrift Sports Physics. Ik weet dat ik me ver begeef van het terrein van geluk en gezondheid waarmee ik u gebruikelijk lastig val, maar u moet ook maar bedenken dat als iemand van het Nederlands elftal dit nog leest en het Magnuseffect of de Lamme Duif nog even extra traint, we daardoor wellicht gelijkspelen en er minder hartinfarcten en depressies zullen zijn in ons land.
Volg Ivan Wolffers ook op Twitter Ivan schrijft voor Joop elke dag een Gezond Weetje van de Dag: klik hier voor een overzicht