Overheidsfinanciën kun je niet vergelijken met het huidhoudboekje. Inkomsten en uitgaven staan niet los van elkaar maar hangen sterk samen
Woensdagavond was het weer zover: tijdens het politieke debat op Nederland 1 werd weer met het huishoudboekje gezwaaid. Arie Slob van de ChristenUnie deed zelfs een poging om beeldend te vertellen hoe zijn lieve moeder ’s avonds aan tafel met dat huishoudboekje zat te puzzelen. Altijd, altijd zorgde zij ervoor dat helemaal onderaan een bedrag bleef staan.
Moeder Slob zette de tering naar de nering. Zij – moesten wij concluderen – zei nooit: “Schrijft u het maar even op, slager.” Zo moet de regering ook omgaan met de centen. Anders zijn “onze kinderen en kleinkinderen” het slachtoffer.
Dit, nu is gevaarlijke onzin.
Bij Slob thuis waren de inkomsten en de gezinsuitgaven onafhankelijk van elkaar. Op zaterdagmiddag legde zijn vader het loonzakje ongeopend op tafel. Daar moest moeder de vrouw het van doen. Althans, zo ging het bij ons thuis.
Met de overheidsfinanciën ligt het radicaal anders. Inkomsten en uitgaven staan niet los van elkaar maar hangen sterk samen. Zo heeft de politiek de burger ervan overtuigd, dat er bezuinigd móet worden. Er komen kwade tijden aan en de bomen groeien niet tot in de hemel. Wie daartoe in staat is, legt dan ook een buffertje aan voor de toekomst. De consument spendeert niet, maar spaart zoveel mogelijk voor de komende rampen.
In de woorden van BNR’s onvolprezen Kees de Korte: hij koopt niet langer waar hij zin in heeft maar wat hij nodig heeft. Daarom is het zo stil bij de meubelboulevard en wordt bij zovelen de keuken niet vervangen. Dat heeft rechtstreekse gevolgen voor de inkomsten van de overheid: minder kopen betekent lagere inkomsten voor wie wat te verkopen heeft. Bijgevolg: dalende belastingopbrengsten. Week na week zit er niet hetzelfde, maar minder in vaders loonzakje. Hoe meer moeder schrapt, des te minder geld komt er binnen.
De situatie in Zuid-Europa laat heel goed zien hoe dat werkt. De regeringen daar worden gedwongen enorme bezuinigingen door te voeren. De economie raakt dan ook in een vrije val. Door deze krimp dalen de inkomsten van de overheid dramatisch. Het resultaat: verarming op grote schaal en het tekort blijft toch onbeheersbaar. Daar zullen de kinderen en de kleinkinderen dankbaar voor zijn. Je hoort politici ook nooit zo roerend over het nageslacht spreken als het over de sterk stijgende jeugdwerkloosheid gaat. Maar dit terzijde.
Hier is een vergelijking die wel opgaat: de ondernemer die zijn kinderen een verouderd, verlies latend en weggeconcurreerd bedrijf nalaat met een ingekrompen klantenbestand omdat hij investeringen nooit met een lening durfde te financieren.
Wie de overheidsfinanciën met een huishoudboekje vergelijkt, misleidt de burger. Of zichzelf, wat erger is.