Op het tafellaken van het grote geld heeft de bank nooit va banque gespeeld
Het is opvallend dat de televisieserie De Prooi, die met medewerking van de auteur van het boek tot stand kwam, vrijwel uitsluitend de rol van Groenink belicht. De keuze van de regisseur valt te begrijpen, omdat Pierre Bokma een voortreffelijke rol neerzet. Jammer genoeg geldt ook in dit opzicht: hoe sterker het drama hoe kleiner de werkelijkheid. Met ABN Amro was meer aan de hand dan een op hol geslagen bankdirecteur.
De focus op de opkomst en val van Groenink versluiert de situatie waarin de ABN Amro zich vanaf zijn oprichting in bevond. In de jaren ’80 had zich in de VS en Groot-Brittannië, mede dankzij financiële deregulering, de komst van geavanceerde computermodellen en een groei aan zakenbanken en hedgefunds, een grote consolidatieslag in de financiële sector voltrokken.
Nieuwe megabanken ontstonden waarbij vele Europese banken in het niet vielen. De Europese reactie liet niet lang op zich wachten: de EU werd uitgebreid met een gemeenschappelijke financiële markt. Een stap die bekrachtigd werd in het Verdrag van Maastricht. Hetzelfde verdrag dat de komst van de euro bezegelde. Het vooruitzicht op een Europese geldmarkt zorgde er voor dat veel banken vreesden dat zij te klein waren om zelfstandig door te gaan.
Het doembeeld prooi te zijn zorgde begin jaren negentig voor een grote fusiegolf. Deze voltrok zich hoofdzakelijk langs nationale lijnen, want de werkelijkheid van een gemeenschappelijke markt bleek weerbarstiger dan de idee. Het Belgische Fortis ging samen met verzekeraar AMEV, de ING Groep ontstond uit een fusie van Nationale Nederlanden met NMB Postbank en de ABN en AMRO bank fuseerden. Geholpen door de liberalisering van veel voormalige staatsbanken kwamen ook elders in Europa grote fusies of overnames van de grond, zoals in Frankrijk en Spanje.
De bankenwereld bleef in beweging en ABN Amro deinde mee op deze woelige golven. Fusies en overnames bleven elkaar opvolgen en De bank kon niet achterblijven. Onderzoek van de Utrechtse hoogleraar Hans Schenk verklaart fusiedrang vanuit het oogpunt van een competitieslag. Fusies mislukken in het overgrote deel van de gevallen, omdat bedrijven niet efficiënter of creatiever worden. Bestuurders weten dit, maar “bestuurders nemen liever het risico dat een fusie niet goed uitpakt dan dat zij aan de zijlijn blijven staan en misschien zelf worden opgegeten door een concurrent”.
ABN Amro leed aan deze ziekte. Een veelzeggende scène die niet in de serie zit verwerkt is de toespraak van Groeninks voorganger, Jan Kalff, in Londen. Om met de grote jongens mee te kunnen spelen kocht ABN Amro een paar effectenhuizen aan in the City: de plaats van het grote geld, geavanceerde computermodellen en grote bonussen. Kalff vindt hoge bonussen echter in strijd met de bedrijfsethiek: een bankier mag al blij zijn dat hij voor ABN Amro werkt. Kalff vliegt naar Londen om de handelaars dit eens goed in te peperen. Tijdens zijn betoog loopt de zaal met bankiers half leeg en horen Kalff en de overgebleven toehoorders hoe in de parkeergarage van het gebouw Maseratis en Ferraris met brullende motoren worden gestart.
Het tekent de veranderende verhoudingen binnen de moderne bank. Een bank is niet langer meer een strak geleide organisatie, maar een consortium waarin de macht meer en meer verschoven is van de directie naar handelaar die met zijn grote kennis van de kapitaalmarkt dicht op het grote geld zit. Het veldwerk van Joris Luyendijk in the city bevestigt dit beeld. Een handelaar die hij interviewde, stelde het onomwonden: “Het is ieder voor zich, want mijn collega’s zijn ook mijn concurrenten in de markt. Maar het is ook wij als traders tegen de bank. Zelfs de baas van alle traders staat aan onze kant, tegen de bank.”
De ironie wil dat ABN Amro nooit een pure investeringsbank is geworden. Een belangrijk deel van de activiteiten in Nederland, de VS en Brazilië waren gericht op particulieren en het midden- en kleinbedrijf. Op het tafellaken van het grote geld heeft de bank nooit va banque gespeeld. Een schrale troost voor een bank die nog geen twintig jaar zelfstandig heeft bestaan. Dat is de echte tragiek. Van ABN Amro, maar ook van de bankenwereld.