Het wordt tijd dat we de militante islam als politiek fenomeen gaan beschouwen
Vrijwel wekelijks mag een opiniemaker zich onderscheiden door zich in meer of mindere eloquente bewoordingen negatief uit te laten over de islam en wat Afshin Elian de intrinsieke relatie tussen geweld en islam noemt.
Vorige week was het de beurt aan oude bekende Ayaan Hirsi Ali om dit aloude versje in nieuwe bewoordingen uit te dragen, aan tafel bij Jeroen Pauw en in Trouw. “Moslims moeten bewust besluiten de gewelddadige elementen binnen hun godsdienst onder ogen te zien, te bediscussiëren en uiteindelijk af te wijzen” , zei ze. Oude wijn in nieuwe zakken, hoor ik u denken.
Inderdaad, het is nu al enkele jaren gebruikelijk om moslims verantwoordelijk te houden voor het geweld dat wordt gepleegd uit naam van hun religie. De islam is het probleem, zo luidt de dominante denkwijze. Het is een makkelijke stelling. Opiniemakers, columnisten en politici staan dan ook te dringen om met dit sentiment te scoren. Allemaal zien ze de noodzaak moslims op hun zogenaamde collectieve verantwoordelijkheid te wijzen en vallen ze over elkaar heen in een poging het geweld zo hard mogelijk te veroordelen. We willen de oorzaken ervan niet per se begrijpen, we willen het veroordelen. Terroristen zijn wreed, barbaars, onmenselijk en verdienen geen begrip.
Dat een dergelijk sentiment niet langer alleen is voorbehouden aan politiek rechts bewijst Sander van Walsum. Volgens deze Volkskrant-redacteur is de militante islam een radicale ideologie in de traditie van het fascisme en het communisme. “Zoals de 20ste eeuw ons heeft geleerd, gedijen radicale ideologieën vooral bij de gratie van de wegkijkers – om nog maar te zwijgen over de goedpraters” , schrijft van Walsum om vervolgens zijn betoog af te sluiten met een inmiddels vermoeiende oproep aan ‘gematigde’ moslims om zich uit te spreken tegen islamitisch geweld. Dergelijke oproepen zullen we na de verijdelde aanslag in het Amerikaanse Garland van afgelopen zondagnacht wel weer tot vervelends toe horen.
Context Het uitgangspunt in deze opvatting is dat de sleutel tot de militante islam ergens in de onbereikbare spelonken van het geloof besloten ligt. Moslims dienen die spelonken te vermijden, en daarmee is de kous af. De context waarbinnen het geweld plaatsvindt laat men echter volledig buiten beschouwing, terwijl juist die context interessant is.
In dat kader verscheen vorige maand een opzienbarend rapport van de non-gouvernementele organisatie Physicians for Social Responsibility (PSR) – winnaar van de Nobelprijs voor de vrede in 1985. Het meer dan honderd pagina’s tellende rapport genaamd Body Count is een poging om het totale aantal slachtoffers van de oorlog tegen terreur in kaart te brengen. De schokkende conclusie van het rapport luidt dat er verspreid over Irak, Afghanistan en Pakistan in de laatste 13 jaar tenminste 1,3 en mogelijk zelfs 2 miljoen burgerslachtoffers zijn gevallen als gevolg van Westers militair interventionisme. Daarbij zijn slachtoffers in landen als Somalië, Libië, Syrië, Mali en Jemen buiten beschouwing gelaten.
Twee miljoen burgerslachtoffers. Over barbaars en wreed gesproken. Maar geen politicus die dit geweld veroordeelt.
Sterker nog, hoewel er een zekere consensus bestaat over de illegaliteit van de invasie van Irak in 2003, is er van een politieke koerswijziging absoluut geen sprake geweest. Alle aanjagers van die oorlog – van Tony Blair tot en met Colin Powell en Jaap de Hoop Scheffer – zitten nog altijd op invloedrijke posities en worden gezien als mensen met een respectabele staat van dienst. Jaap de Hoop Scheffer, tegenwoordig lobbyist voor de oorlogsindustrie, mag zich sinds december 2003 (toevalligerwijs niet lang nadat hij Nederlandse steun aan de illegale oorlog in Irak had veiliggesteld) officier in de orde van Oranje Nassau noemen.
De twee miljoen slachtoffers van de War on Terror blijven daarentegen in Nederland vrijwel onbesproken, evenals het rapport van PSJ.
Opgefokt Is het in deze context werkelijk zo verwonderlijk dat er een gewelddadige reactie is gekomen op de ontwrichting van een regio door militair ingrijpen onder leiding van de V.S? Dertien jaar nadat president Bush zijn oorlog zonder einde begon, is dit het resultaat: een ontwrichte regio en een boel opgefokte jongemannen overal ter wereld voor wie de aanslagen van 11 september 2001 een vage herinnering zijn en de oorlogsverklaring van George W. Bush die daar op volgde een voorbode bleek van onzekere tijden. Wie wind zaait zal storm oogsten, luidt een toepasselijk gezegde.
Deze Generatie van de War on Terror, die begrippen als ‘democratie’ en ‘mensenrechten’ vooral kent van oneliners verzonnen om oorlogen te verkopen, is het resultaat van jarenlange illegale interventies, bloedige (proxy-) oorlogen, Westerse steun aan wrede en uiterst conservatieve dictaturen en economische roofbouw. Het Westen heeft bewezen een vijand te zijn. De radicale islam dient deze vijand van repliek – daarin schuilt zijn aantrekkingskracht.
Het wordt tijd dat we de militante islam als politiek fenomeen gaan beschouwen in plaats van een religieuze mutatie. Indien we blijven volhouden dat vreedzame oplossingen louter uit de islamitische hoek moeten komen, gaan we voorbij aan de bijna twee miljoen doden en de oorlogszuchtige rol van het Westen. In dat geval zal de War on Terror ons nog generaties achtervolgen, met alle gevolgen van dien.
Dirk Wanrooij is auteur van het boek ‘Oproer, een kroniek van de Egyptische revolutie’ dat in maart verscheen bij de Bezige Bij. Hij is nog altijd woonachtig in de Egyptische hoofdstad Cairo waar hij werkt als freelance journalist en entrepreneur. Hij is te volgen via twitter: @dirkwanrooij