Boze kamerleden krijgen meer aandacht, de kamervragen minder inhoud
De PVV was weer woedend. Meermalen zelfs. De toorn van de partij van Wilders was onder andere gewekt door een bericht in het AD waaruit bleek dat kentekenplaten met de lettercombinatie PVV van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) niet mogen voorkomen. Dat leidde bij de PVV tot onder andere de volgende kamervragen: “Is de RDW helemaal van de pot gerukt?” en “zijn de lettercombinaties CDA en VVD wel toegestaan?”
Over deze vragen mogen enkele ambtenaren zich nu de komende tijd gaan buigen. Het antwoord op de tweede vraag is trouwens al bekend. Vlak nadat de PVV de kamervragen op haar website had geplaatst, bleek namelijk dat het bericht in het AD niet volledig was geweest. Ook de lettercombinaties CDA en VVD mogen niet liet de RDW snel weten, net als trouwens de combinatie PSV. Nou rijden er per ongeluk wel een paar bedrijfswagens met de combinatie VVD, maar dat is een bedrijfsongeval. Het voorval met de kentekenplaten is illustratief voor de devaluatie van de kamervraag. Tien jaar geleden werden er zo’n 700 kamervragen per jaar gesteld. In 2008 was dat aantal verviervoudigd tot bijna 3000 vragen. Bijna driekwart van de kamervragen worden volgens het weblog Sargasso gesteld naar aanleiding van berichten in de media. In de praktijk gaat het dan vooral om berichten in landelijke kranten. Komt deze groei van kamervragen door een spectaculaire toename van de kwaliteit van de onderzoeksjournalisten van deze kranten? Dat lijkt me onwaarschijnlijk. Een verklaring zou de opkomst van het populisme in de Tweede Kamer kunnen zijn. Zo staan in de kamervragen top 15 op de website parlis.nl zeven kamerleden van de SP en vijf van de PVV. Bij de eerste vier staan drie PVV’ers. Dat is een flinke score voor een fractie die uit negen kamerleden bestaat.
Kamervragen om aandacht Oorspronkelijk zijn kamervragen vooral een middel om de regering te kunnen controleren en onderwerpen te kunnen agenderen, maar het is de laatste jaren steeds meer een instrument geworden om publiciteit te krijgen. In de woorden van Wiegel: “Als een kamerlid iets wil weten, dan belt ie het departement. Als een kamerlid in de krant wil komen, stelt hij een kamervraag.” De stortvloed aan kamervragen maakt het voor een kamerlid steeds moeilijker om aandacht te krijgen voor zijn of haar vraag. De PVV lost dit op door steeds mallotigere kamervragen te stellen. De kamervragen over een 16-jaar oud lied van Kinderen voor Kinderen is het voorlopig hoogte-, of zo u wilt, dieptepunt. Ook wordt het taalgebruik steeds minder parlementair, wordt er volop aan overdreven en worden emoties opgeblazen. Een Marokkaanse crimineel promoveert dan al snel tot straatterrorist en sommige kamerleden lijken in permanente staat van woede en verontwaardiging te verkeren. Een boos kamerlid krijgt immers veel meer media-aandacht dan een kamerlid dat om nuance vraagt.
Vragen over integratie Bij wijze van experiment heb ik gekeken naar 26 kamervragen die minister Van der Laan dit jaar over integratie heeft gekregen en die hij ook heeft beantwoord. Helemaal representatief is dat niet, maar het schetst wel een beeld. De vragen waren vooral (mede)ondertekend door de PVV (19) en de VVD (5). De nieuwsbronnen die het meest werden gebruikt voor deze kamervragen waren het AD (5), Elsevier (3x), Telegraaf (2) en Trouw (2). In bijna de helft van de kamervragen (12) werd de minister gevraagd zijn mening te geven over lokaal beleid. Het ging dan bijvoorbeeld om de uitspraken van een Tilburgs raadslid, een avond in een theater in Zoetermeer met gescheiden zitplaatsen, oranje hoofddoekjes in Haarlem of een Helmonds stageproject. Twee keer krijgt de minister het verzoek zich uit te spreken over de opvattingen van een individu. Verder blijkt uit de antwoorden van het ministerie dat maar liefst in zeven gevallen de mediaberichten waarop de kamerleden hun vraag hebben gebaseerd, onjuiste of onvolledige informatie bevatte. Zo blijkt het niet te kloppen dat Zoetermeer geteisterd wordt door criminele Antillianen, geeft de gemeente Amsterdam geen subsidie aan moskeeën om websites te bouwen, is het niet zo dat autochtonen in 2012 in Rotterdam de minderheid vormen, is het nog lang niet besloten dat er in Rotterdam een wijk in Marokkaanse stijl komt en is er ook nog niets bekend over de hoogte van een mogelijke minaret in Klarendal. Tenslotte laat het ministerie weten dat de Marokkaanse regering ontkent dat er een lijst met verboden Berbernamen bestaat en dat de uitspraken van eerder genoemd Tilburgs raadslid uit hun context zijn gehaald.
Kostbare grap Het stellen van een kamervraag is een fundamenteel recht van een kamerlid, maar het kost ook geld. Minister Gerda Verburg schatte de kosten voor een kamervraag in juni 2007 op 2000 euro per vraag, wat mij nog aan de lage kant lijkt. De grote hoeveelheid aan onzinnige kamervragen is niet alleen geldverspilling, maar holt ook de waarde van dit parlementaire middel uit. Een kamervraag moet inhoudelijk van waarde zijn en niet alleen mediageniek. Sommige kamerleden lijken het stellen van een kamervraag te verwarren met het uitgeven van een persbericht of ze gebruiken het om lokaal beleid met andere middelen voort te zetten. Doe dan mee aan gemeenteraadsverkiezingen! Tot slot lijkt het voor journalisten en politici geen overbodige luxe om eerst de feiten te checken voordat besloten wordt burgers te vermoeien met een volgende hype.