
Het is vandaag World Human Rights Day. Een dag waarop leiders speeches houden, gebouwen blauw kleuren en we elkaar toewensen dat menselijke waardigheid universeel zou moeten zijn. Maar tegelijkertijd scroll je door het nieuws en voel je dat knagende besef: het wereldtoneel leeft op een manier die deze dag bijna cynisch maakt.
Want hoe praat je over mensenrechten terwijl in Israël en Gaza families worden begraven onder puin? Hoe vier je universele waardigheid terwijl in Oekraïne de winter opnieuw een wapen is geworden? Hoe geloof je in vooruitgang terwijl in Soedan een vergeten oorlog volledige generaties uitwist?
En dichter bij huis: hoe houd je een toespraak over rechten wanneer de Verenigde Staten hele groepen afschilderen als bedreiging? Wanneer in Europa en Nederland partijen opstaan die met droge ogen zeggen: het land is vol, alsof menselijke waarde een parkeerplaats is die je afsluit zodra je zelf binnen bent.
We lijken vergeten dat mensenrechten niet ontstaan zijn uit luxe, maar uit littekens. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens werd niet geschreven vanuit comfort, maar vanuit afschuw. Oorlog, kampen, vervolgingen, genocide, dat was de bodem waarop de wereld zei: “Nooit meer. Voor niemand. Nergens.”
Maar “nooit meer” blijkt een korte houdbaarheidsdatum te hebben zodra angst, economie of electorale winst meepraten. Dan worden mensenrechten ineens onderhandelbaar, voorwaardelijk, selectief toepasbaar. Dan is een vluchteling geen mens meer, maar een probleem. Dan is kritiek geen dialoog meer, maar “ongewenste invloed”. Dan is anders zijn ineens “een bedreiging van onze cultuur”.
Het wringt omdat we het diep van binnen wél weten: mensenrechten beginnen pas iets voor te stellen wanneer ze gelden voor mensen die je niet op je verjaardag zou uitnodigen. Voor wie anders gelooft, anders klinkt, anders stemt, anders liefheeft.
En misschien is dat de ongemakkelijke waarheid van vandaag: we eren mensenrechten vooral retrospectief, voor de slachtoffers van gisteren. Maar de mensenrechten van vandaag? Die staan in de wachtrij tot het overmorgen eindelijk veilig is om te zeggen dat we fout zaten.
Toch zit er een sprank hoop in dit alles: elke generatie krijgt de kans om niet dezelfde fout te maken, maar een andere keuze. Om te zeggen: “Wacht even. Dit lijkt te veel op iets wat we al eens eerder zagen.” Om de reflex van angst te vervangen door de houding van menselijkheid. Om niet pas over tientallen jaren te erkennen wat we nu al voelen: dat je mensen niet terugduwt naar honger, oorlog of vervolging en dat grenzen nooit belangrijker mogen zijn dan grondrechten.
World Human Rights Day is geen feestje. Het is een spiegel. Een ongemakkelijke, eerlijke spiegel die vraagt: durven we mensenrechten toe te passen terwijl het moeilijk is of alleen wanneer het ons uitkomt?
En misschien is dát wel de echte herdenking van vandaag: de keuze om niet opnieuw toeschouwer te worden bij iets waarvan we later zeggen dat we het nooit hadden willen laten gebeuren.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.