
De formatie sleept zich voort maar onder de oppervlakte is allang duidelijk welke verschuiving beslissend wordt voor de komende jaren. D66, CDA en VVD bewegen richting een minderheidskabinet dat progressieve steun wel nodig heeft maar progressieve invloed niet toelaat. Voor GroenLinks-PvdA is dit niet zomaar een ongemakkelijke fase in het onderhandelingsproces maar een strategisch moment dat de positie van links voor jaren kan bepalen. Tegelijkertijd voltrekt zich een stillere maar minstens zo betekenisvolle trend. D66 is bezig de historische rol van de PvdA als vanzelfsprekende bestuurderspartij in het centrum over te nemen.
De contouren van de nieuwe machtsverdeling werden zichtbaar na een weekend van rondbellen. Alle partijen spraken intensief met elkaar maar alleen de rechterflank lijkt de opbrengst te incasseren. D66 zegt nu hardop wat wekenlang in de wandelgangen klonk. Een breed meerderheidskabinet met linkse inbreng is van tafel. De partij kiest voor snelheid, overzicht en stabiliteit en dat betekent een minderheidskabinet met CDA en VVD waarin wetgeving per dossier moet worden geregeld. GroenLinks-PvdA wordt gezien als een partij die constructief moet willen bijdragen maar kennelijk niet als een partij die recht heeft op plaats aan de onderhandelingstafel. Je mag meedoen aan het werk maar niet aan de macht.
Precies daar ontstaat het strategische risico. Links wordt uitgenodigd als leverancier van meerderheden maar niet als mede-eigenaar van het beleid. Dat is geen samenwerking maar functioneel gebruik. En het voedt een beeld waar GroenLinks-PvdA al langer tegen vecht. Invloedrijk genoeg om een meerderheid te vormen maar niet relevant genoeg om het land mee te besturen. Tegelijkertijd werkt deze dynamiek als katalysator voor iets anders. D66 schuift langzaam maar doelgericht op naar de klassieke rol van de PvdA. De partij die men belt als het land bestuurbaar moet blijven, de redelijke midden progressieve kracht die tussen links en centrumrechts de brug vormt. De PvdA was decennialang die partij. Nu profileert D66 zich als haar moderne opvolger. Niet omdat D66 inhoudelijk linkser wordt maar omdat de partij handig inspeelt op het vacuüm dat ontstaat wanneer GroenLinks-PvdA te vaak in de rol van gedoogpartner wordt gedrukt.
Voor GroenLinks-PvdA is de dreiging reëel. Word je structureel gevraagd om steun te leveren zonder invloed uit te oefenen dan verschrompel je langzaam tot klein links. Aanwezig in het debat maar afwezig in de machtsvorming. In een minderheidsconstructie waarin VVD en CDA de koers bepalen en D66 de rol van redelijke progressieve stem claimt blijft voor GroenLinks-PvdA slechts een ondersteunende rol over. Dat is niet alleen electorale erosie maar ook een strategisch verlies van het verhaal. Wie te lang geen verantwoordelijkheidspositie krijgt wordt op den duur niet meer gezien als bestuurderspartij.
Als GroenLinks-PvdA relevant wil blijven moet zij precies op dit punt de rug recht houden. Constructieve oppositie kan maar alleen onder voorwaarden. Steun wordt pas verleend als er aantoonbare progressieve winst is, zichtbaar, concreet en politiek te claimen. En als D66 en VVD die ruimte niet willen geven dan moet de partij ook durven zeggen dat zonder invloed geen handtekening volgt. De tijd van gratis steun is voorbij. Daarmee gaat het niet om blokkeren om het blokkeren. Het gaat om het opnieuw definiëren van de positie van links in een landschap waarin anderen graag bepalen wanneer progressieve stemmen welkom zijn en wanneer niet. Als GroenLinks-PvdA die logica accepteert dan versterkt de partij vooral het beeld dat D66 al inzet. Wij zijn de bestuurders van het midden, links mag helpen als nodig maar verder niet te luid.
Die spanning wordt nog groter bij de vraag hoe de verhouding tussen GroenLinks-PvdA en D66 de komende jaren moet worden ingericht. D66 is niet langer alleen een progressieve partner maar ook een concurrent in het politieke centrum. De partij probeert het oude PvdA-profiel over te nemen. Redelijk, bestuurlijk, modern en onmisbaar. Dat gebeurt niet toevallig maar doelgericht. En de formatie biedt D66 precies de kans om dat beeld te consolideren. Als GroenLinks-PvdA te makkelijk constructief blijft en onvoldoende laat zien dat progressieve politiek ook macht nodig heeft, dan groeit het beeld dat D66 degene is die het midden bestuurt en dat GroenLinks-PvdA alleen de randvoorwaarden levert.
Daarbij wringt de fusie tussen GroenLinks en PvdA zich ongemerkt maar zichtbaar door de huidige machtsdynamiek heen. De fusie bundelde stemmen maar haalde wel het klassieke middenanker weg dat de PvdA ooit was. Daardoor is een vacuüm ontstaan waarin D66 zich kan nestelen. Wat bedoeld was als versterking richting bestuur wordt door anderen gebruikt als argument om de nieuwe partij te weren uit datzelfde bestuur. Te groot, te uitgesproken, te ideologisch. In machtsvorming werkt de fusie in deze fase dus eerder als beperking dan als versterking.
Dat betekent niet dat de fusie onjuist was maar wel dat het strategische verhaal moet worden herpakt. Een grote linkse partij zonder regeringsprofiel is kwetsbaarder dan twee kleinere partijen met een herkenbare middenpositie. Dat vraagt om heruitvinding van het leiderschapsverhaal. GroenLinks-PvdA moet laten zien dat het wel degelijk de partij is die verantwoordelijkheid zoekt, niet schuwt en vorm kan geven. Niet wachten op wat D66 biedt maar zelf voorwaarden stellen. Niet gedogen maar sturen. Niet gevraagd worden maar zich onmisbaar maken.
De formatie die nu voor ons ligt is daarmee meer dan een technisch kabinetsvraagstuk. Het is een strategisch kruispunt voor links. Wordt GroenLinks-PvdA de stille steunpilaar van een kabinet dat elders wordt bepaald of durft de partij macht terug te claimen en daarmee de plek van vanzelfsprekende bestuurderspartij opnieuw te definiëren. Wie niet oplet wordt klein links. Wie dit moment grijpt kan de koers van het land bepalen.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.