
Disney zet AI onder strikte controle, maar leren, interpreteren en verbeelden zou geen licentie moeten vereisen. Kunstvrijheid staat op het spel.
Disney presenteert zijn optreden tegen AI-bedrijven als een noodzakelijke verdediging van auteursrechten, maar in werkelijkheid probeert het concern een veel verdergaande claim te leggen: controle over hoe verbeelding mag functioneren in het tijdperk van kunstmatige intelligentie.
Volgens Disney maken generatieve AI-systemen structureel inbreuk op hun intellectuele eigendom, doordat zij worden getraind op beschermd materiaal en beelden genereren van personages die afwijken van de officiële canon en daarmee het merk zouden schaden. AI is volgens Disney niet het probleem, zolang het maar plaatsvindt binnen gelicentieerde, betaalde kaders die het bedrijf zelf beheert.
Die redenering schuurt fundamenteel met het auteursrecht en met artistieke vrijheid. Het auteursrecht beschermt concrete werken, niet het leerproces, niet stijl en niet culturele doorwerking. Het trainen van een AI-model is juridisch niet hetzelfde als het publiceren of kopiëren van een werk. Ook “niet-canoniek” is geen juridische categorie, maar een artistieke.
Afwijking, herinterpretatie en experiment vormen juist de motor van cultuur. Het merkrecht biedt evenmin soelaas: dat is bedoeld om consumentenverwarring te voorkomen, niet om verbeelding te reguleren.
Wat hier werkelijk op het spel staat, is de poging om culturele invloed licentie-plichtig te maken. Als leren van bestaande beelden en verhalen alleen nog mag met toestemming van grote rechthebbenden, verandert creativiteit in een gesloten markt.
Disney kan optreden tegen letterlijke kopieën, maar niet tegen het recht om te leren, te interpreteren en opnieuw te verbeelden. Dat recht vormt de kern van kunst, ook wanneer die door AI wordt gemaakt.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.