In een opiniestuk in NRC Handelsblad verdedigt de Rotterdamse burgemeester Aboutaleb zijn demonstratieverbod ten tijde van de intocht van Sinterklaas. Hij wilde onschuldige kinderen beschermen, zo schrijft hij. Hij voelde zich zelfs genoodzaakt een noodbevel in werking te stellen, omdat hij vreesde voor een ‘slagveld’. Waar die vrees op gebaseerd is, wordt helaas nergens in het artikel duidelijk.
In zijn opiniestuk wuift de burgemeester de kritieken van onder mer Amnesty International en rechtsgeleerden weg. De burgemeester stelt dat de organisatoren van Kick Out Zwarte Piet hun plannen in aanloop naar de sinterklaasintocht niet duidelijk gemaakt. “Daardoor kon de driehoek onvoldoende voorbereidingen treffen om de veiligheid van honderden kwetsbare kinderen en hun ouders te waarborgen.” Exact op dat punt krijgt de burgemeester van Amnesty kritiek: het ontbreken van een kennisgeving is volgens internationale en nationale regels namelijk geen reden om demonstranten aan te houden.
"Op 12 november had ik te maken met een serieus dreigingsbeeld, beperkte politiecapaciteit en een actiegroep die mij bewust heeft misleid. Als die openheid van zaken had gegeven, hadden we de demonstratie wellicht in goede harmonie kunnen voorbereiden en waren die ingrijpende maatregelen onnodig geweest. Maar ik wilde absoluut voorkomen dat onschuldige kinderen terecht zouden komen in een heftige confrontatie. Dat was de reden voor mijn eerste demonstratieverbod. Ik hoop dat het ook het laatste verbod zal zijn."
Bij de demonstratie werden zo’n 200 anti-Zwarte Piet demonstranten opgepakt. Bij Jerry Affriye ging het er wederom zeer hardhandig aan toe. Volgens Amnesty waren de aanhoudingen onrechtmatig. Het ingrijpen van de politie was volgens de organisatie disproportioneel. Daarom roept Amnesty International op tot een onderzoek naar het geweld dat de politie bij de aanhouding van ten minste één van de demonstranten gebruikte.