Het is begrijpelijk dat soevereiniteit en onafhankelijkheid aansprekende ideeën zijn maar in een geglobaliseerde wereld zijn de politieke voordelen daarvan onduidelijk en onzeker
Aan de vooravond van het referendum over een Brexit lopen de gemoederen in Groot-Brittannië hoog op. In feite betreft ‘Brexit’ het opgeven van economische voordelen ten gunste van politieke voordelen. Het Brexit-kamp laat niet na om deze voordelen te benadrukken. Maar in onze huidige, geglobaliseerde wereld is het waarschijnlijk dat de economische kosten hoog zijn en de politieke winsten tegen zullen vallen.
De kosten van Brexit De kosten van een Brexit zijn afhankelijk van de handelskeuzes die Groot-Brittannië maakt na vertrek. In feite zijn er drie opties, of een combinatie daarvan.
Een eerste optie is aansluiting bij de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA; EFTA in het Engels). De EVA is een vrijhandelszone die in 1960 is opgericht als alternatief voor de EEG (Europese Economische Gemeenschap). Binnen de EVA kan Groot-Brittannië zelf haar eigen handelsbeleid bepalen en is er vrijhandel met de overige lidstaten. Maar momenteel bestaat de EVA nog slechts uit Noorwegen (5 miljoen mensen), Zwitserland (8 miljoen mensen), IJsland (0,3 miljoen mensen) en Liechtenstein (37.000 mensen). De kleine afzetmarkt in deze vrijhandelszone maakt duidelijk dat de economische voordelen beperkt zijn en zeker geen serieus alternatief kunnen zijn voor de handelsvoordelen van de EU.
Een tweede optie is lidmaatschap van de Europese Economische Ruimte (EER). De EER is een samenwerkingsverband tussen de landen van de EU en de EVA, met uitzondering van Zwitserland. Het voordeel van deze optie, die ook wel het Noorwegen-model wordt genoemd, is dat het vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal tussen de deelnemende landen bevordert. Maar er zijn verschillende nadelen. Zo moeten Britse exportproducten voldoen aan EU-kwaliteitseisen. Britse producten moeten voorzien gaan worden van een certificaat van oorsprong, wat extra bureaucratie en kosten in de hand werkt. Daarnaast wordt Groot-Brittannië ontvankelijk voor EU anti-dumping maatregelen om import te beperken, zoals Noorwegen in 2006 overkwam. Tot slot is deelname aan de EER niet gratis; de Noren betalen £ 106 per hoofd van de bevolking. Dat is slechts iets minder dan de £ 128 per capita die het EU-lidmaatschap de Britten nu kost. Toch lijkt dit het beste alternatief te zijn.
De derde optie is bilaterale verdragen sluiten met de EU. Dit wordt wel het Zwitserse model genoemd. Algemeen wordt aangenomen dat deze optie minder economische voordelen oplevert dan lidmaatschap van de EER. Bovendien is ook deze optie niet gratis. De Zwitsers betalen momenteel financiële bijdragen aan de EU van ongeveer £ 53 per capita. Groot-Brittannië heeft bovendien een asymmetrische onderhandelingspositie: Groot-Brittannië heeft deze bilaterale verdragen veel harder nodig dan de EU, die al een grote interne markt heeft. Dat betekent dat de Britten afhankelijk zullen worden van wat hun gegund zal worden door de EU-lidstaten. Bovendien kunnen de onderhandelingen wel eens lang gaan duren. Deze optie leidt daarom waarschijnlijk tot hogere exit-kosten dan het Noorwegen-model.
Samenvattend kunnen we stellen dat het huidige EU-lidmaatschap de beste economische deal is voor Groot-Brittannië. Alle alternatieven zijn minder goed. Bovendien hebben deze alternatieven langdurige economische effecten. In het debat in Groot-Brittannië wordt een Brexit regelmatig voorgesteld als een eenmalige hobbel waar je even overheen moet om daarna je soevereiniteit te herwinnen. Dit is echter niet correct. Minder goede handelsafspraken zijn als het ware een extra belasting en laten zich ook over 40 jaar nog voelen.
De voordelen Tegenover deze kosten staan de voordelen van soevereiniteit en onafhankelijkheid. Maar in onze geglobaliseerde, neoliberale wereld heeft het begrip soevereiniteit veel aan betekenis verloren. Door globalisering verschuift steeds meer macht van de staat naar de markt en wordt soevereiniteit stelselmatig uitgehold. Soevereine staten – waaronder Groot-Brittannië – hebben bijvoorbeeld vandaag de dag grote moeite om multinationale ondernemingen fatsoenlijk belasting te laten betalen. Of neem de mogelijkheid om de immigratiestroom in te dammen; een van de belangrijkste argumenten van de Brexiteers. Als Groot-Brittannië na een Brexit zelf kiest voor lidmaatschap van de EER dan committeren de Britten zich (weer) aan de vrijheid van personenverkeer. Dan zullen de Polen, net als nu, gewoon doodleuk naar Groot-Brittannië blijven komen. De kans is dus groot dat de politieke voordelen van een Brexit tegen zullen vallen.
Het is begrijpelijk dat soevereiniteit en onafhankelijkheid aansprekende ideeën zijn maar in een geglobaliseerde wereld zijn de politieke voordelen daarvan onduidelijk en onzeker. Het Brexit-kamp rekent zich veel te rijk. De kosten zijn aanzienlijk terwijl de politieke winst waarschijnlijk tegenvalt. Het is voor de Britten te hopen dat het referendum zal verlopen zoals het Schotse referendum voor onafhankelijkheid in 2014. Toen kozen veel Schotten op het laatste moment voor zekerheid en kozen voor ‘blijven’.