De New York Times heeft gisteren boven water gekregen dat het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken in 2007 een onderzoek naar de gedragingen van Blackwater in Irak heeft stopgezet, nadat de hoofdonderzoeker was bedreigd door Blackwater personeel.
De New York Times beschrijft vervolgens hoe de Amerikaanse regering sindsdien het controversiële bedrijf nog voor ten minste 242 miljoen dollar aan contracten heeft gegund.
In 2007 verzorgde Blackwater een groot deel van de beveiliging van burgers in Afghanistan en Irak. Omdat daarmee hele grote bedragen waren gemoeid stuurde het ministerie Jean Richter naar Irak om te bekijken of alles wel volgens het boekje ging. Die kwam niet ver. In een memo uit augustus 2007 schreef Richter dat hij was bedreigd door een project manager van Blackwater, Daniel Carroll, die hem zei dat hij hem ter plekke kon doden, zonder dat er iemand was die daar iets aan kon doen, aangezien we in Irak waren. Richter:
Carroll’s statement werd gemaakt op een lage, rustige toon. Zijn hoofd was licht gebogen, zijn ogen waren gefocust op de mijne. Ik nam zijn dreigement serieus. We waren in een gevechtszone waar makkelijk onverwachte dingen kunnen gebeuren, helemaal als er zaken spelen die mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben op een lucratief contract.
Deze lezing van Richter is tegenover de New York Times onafhankelijk door een lid van Richters team bevestigd.
Het incident speelt een maand voor het schandaal waarbij een aantal Blackwater medewerkers het vuur openden op een groep Irakezen op het Nisour plein, waarbij meer dan tien doden vielen. Nadien is het bedrijf uiteindelijk verder gegaan onder een andere naam en werkt het nog steeds voor de Amerikaanse overheid, onder meer voor de CIA.