De Groninger corpsballen van Vindicat houden de gemoederen bezig sinds hun “bangalijst” naar buiten kwam waarop zij vrouwelijke corpsleden beoordeelden rangschikten op seksuele prestaties. Daarna werd bekend dat onlangs een van de aspirant-corpsleden tijdens de ontgroening dusdanig mishandeld was, dat hij een hersenoedeem had opgelopen. En als klap op de vuurpijl lekte het contract uit dat aspirant-corpsbellen van Vindicat voorgeschoteld kregen waarin hen een zwijgplicht werd opgelegd. Overtreding werd bestraft met een onmiddellijk opeisbare boete van 25.000 euro.
De Vindicat-toestanden leidden door het land tot hevige verontwaardiging over met name de ontgroeningsrituelen bij de corpora en minister Bussemaker vond dat alle politici die ooit lid waren van Vindicat afstand moesten nemen. Naast de weerstand tegen corpora, is er echter ook zat steun te vinden voor de verenigingen. Hoewel veel mensen van mening zijn dat Vindicat te ver is gegaan, zijn er toch ook veel geluiden te horen dat het ontgroenen er nu eenmaal bij hoort. Het is onderdeel van een lange traditie, een die gekoesterd moet worden.
En dan zijn er hier en daar ook wat mensen die vinden dat je met name de vrouwelijke corpsleden niet genoeg als stront kunt behandelen. Worden ze hard van. Neem bijvoorbeeld ene Hans Berens uit Westerbroek. In Dagblad van het Noorden schrijft hij een pleidooi om de ontgroeningen toch vooral niet af te zwakken. Corpsballen zijn immers de latere directeuren, bestuurders of commissarissen en in die functies ‘moeten deze toekomstige leiders hun gevoel aan de kant zetten en met de botte bijl hakken’. De ontgroening bereidt hen daar op voor, zo meent Berens.
Invechten, meer is het niet, zo vindt Berens. En daar horen vernedering en mishandeling nu eenmaal bij. Vooral voor vrouwen, want:
Vrouwen hebben het in hun loopbaan lastiger dan mannen, en dus passen extra vernederingen, zoals de bangalijst. Als een meisje daar goed doorheen komt, laat ze haar kracht zien.
En die mishandelingen? Och, hoe zwaarder de ontgroening, hoe beter, schrijft Berens. En daar kleven nu eenmaal risico’s aan. En het moet ook wel leuk blijven natuurlijk:
Af en toe een dode of gewonde is jammer, maar maakt ook duidelijk dat het menens is. Vergelijk het met de stierenrennen in Pamplona. Als daar niet een keer iemand wordt gespietst, wordt het saai.