Als onverhoopt de motor van de Nederlandse belastingheffingen gaat haperen, is de schade voor de Nederlandse samenleving nauwelijks nog te overzien.
Binnenkort wordt de Tweede Kamer door deskundigen bijgepraat over de huidige uiterst alarmerende situatie van de ICT-systemen bij de Belastingdienst. Systemen die de belastingheffing van de loonbelasting en inkomstenbelasting regelen voor een totaalbedrag van ongeveer 170 miljard euro, inkomsten waarvan de publieke uitgaven van Nederland voor een groot deel afhankelijk zijn.
In juli 2022 ontving Marnix van Rij, de staatssecretaris die verantwoordelijk is voor de belastingheffing, een tot nu toe onderbelichte brandbrief van de Adviescommissie ICT-toetsing. Daarin stonden de resultaten van hun deskundigen toetsing in de voortgang van het transitieproces naar een vernieuwing van de sterk verouderde ICT-systemen bij de Belastingdienst.
In voornoemde brief maakte de Adviescommissie melding van het feit dat het platform waarop de belangrijkste ICT-systemen voor de loon- en inkomstenheffingen thans nog draaien, vanaf eind 2026 niet meer technisch wordt ondersteund. Waardoor het noodzakelijk is dat vóór 2027 de ingrijpende ICT-transitie uitgevoerd is en grondig is getest op een goede werking vanaf 1 januari 2027. Waarbij de in diplomatieke taal uiterst alarmerende hoofdconclusie was, dat met het in gang gezette transitieprogramma de transitie niet tijdig gehaald zou worden.
De Belastingdienst zelf waarschuwde al in 2020 het ministerie van Financiën dat de verouderde systemen voor de loonheffingen vervangen moesten worden om de continuïteit van de overheidsfinanciën, en cruciale data van miljoenen burgers benodigd voor een goed functioneren van bijvoorbeeld de uitvoeringsinstanties, te kunnen blijven borgen. Die data worden uit voornoemde data van de heffingen gehaald.
Als onverhoopt de motor van de Nederlandse belastingheffingen op het gebied van de loon- en inkomstenbelasting gaat haperen of uitvallen vanwege te laat en inadequaat ingrijpen om de al jaren bekende en noodzakelijke vernieuwing van de ICT systemen op te pakken en uit te voeren, is de schade voor de Nederlandse samenleving nauwelijks nog te overzien. Er kunnen dan immers geen aanslagen worden opgelegd en dus geen belastinginkomsten worden geïnd. Geen aanslag, geen belastinginning en derhalve dan ook geen geld voor de overheid om uit te kunnen geven.
De Tweede Kamer moet van het kabinet dan ook eisen dat door minister Kaag van Financiën en haar staatssecretaris Van Rij, ongeacht de kosten die ermee gemoeid zullen zijn, harde garanties worden gegeven dat ruim vóór 1 januari 2027 alle benodigde ICT-systemen daadwerkelijk zullen zijn vernieuwd, geïmplementeerd en uitvoerig getest om een regelrechte ramp van ongekend formaat te kunnen voorkomen.
Voor Nederland is het te hopen dat het grote gebrek aan competente ICT deskundigen in de regering en in Tweede Kamer niet er toe zal leiden dat dit immense ICT-probleem bij de overheid niet adequaat wordt onderkend en tijdig wordt opgelost. Te veel burgers en organisaties zijn namelijk volledig afhankelijk van een continuïteit in de noodzakelijke belastingheffingen en de daaruit gefinancierde overheidsvoorzieningen en publieke dienstverlening.