Het meest ondergewaardeerde beroep ter wereld gaat verdwijnen
Ze heeft het meest ondergewaardeerde beroep ter wereld. Dag in, dag uit werkt ze in een kleine, meestal niet zo fris, of weer juist té nep bloemetjesfris, ruikende ruimte. Ze ruimt andermans shit op – letterlijk – en maakt de hele dag door alles blinkend schoon. Gelukkig maar. Ze is nergens vies van en weet van aanpakken. Het wordt hoog tijd dat ze eens in het (hoogte)zonnetje wordt gezet, want dat verdient ze. De toiletjuffrouw laat namelijk iedereen een poepie ruiken. Maar nooit te lang, want de bussen bloemetjesspray verwerken elk naar luchtje tot een fris ruikende lente-oase.
“Goeiemiddag, vijfendertig cent alstublieft, graag vooraf betalen…” Met haar donkerbruin gerookte stem en onmiskenbaar accent, verwijst de toiletjuffrouw naar het bordje dat op haar keurig gedekte tafel bij de ingang van de dames- en herentoiletten staat. Boven haar hangt een tegeltje, met daarop: “Hier betaal je geen belasting, over je ontlasting”. Grappig. Met een soepele armbeweging gooit ze haar volle bos bruine, ingeknoopte haarextensions over haar schouders. Haar zongebruinde huid kleurt mooi bij haar gekrulde bos nephaar. Ze is nog niet zo oud. Begin vijftig, schat ik. Maar ze staat haar mannetje. Laat niet over zich heen lopen. Ze is streng, maar rechtvaardig voor haar gasten. Dat moet ook. Anders maken ze er een (smerig) potje van. En dat verdient ze niet.
Geregeld weet ik de weg te vinden naar deze gedreven toiletmeesteres. Voorheen probeerde ik soms bij haar langs te sneaken zonder te betalen. Ik had, bot gezegd, schijt aan haar en het bakje met kleingeld. Betalen om jezelf te mogen ontlasten, vond ik niet nodig. Dat is een enkele keer gelukt. Maar langzaam begon ik te beseffen wat ze voor me doet. Tegenwoordig betaal ik dus netjes minstens vijfendertig cent aan de toiletjuffrouw. Vooraf. Daarnaast heeft ook zij te maken met de recessie en de inflatie op de producten die ze nodig heeft om me een toilet voor te schotelen waar je van de vloer kunt eten (al heb ik dat nog nooit geprobeerd).
Helaas zal de, in Nederland wereldberoemde, wc-tegeltjesspreuk: ‘wanneer de nood het hoogst is, is de redding nabij’, binnenkort voor mijn toiletjuf niet meer gelden. De NS wil namelijk van haar af. Althans, van haar zorgvuldig, persoonlijk opgebouwde levenswerk. De vriendelijke en creatieve (Xenos is haar dankbaar!) toiletervaring gaat namelijk verdwijnen. Haar unieke thuishaventje zal spoedig gaan veranderen in een universele ‘ontlastingséénheidsworst’. Vanwege de grote verschillen in exploitatie op de diverse stations, gaat de NS drastisch ingrijpen. Onlangs kwamen ze met de grote boodschap, dat het bedrijfsleven de zaak over zal nemen en zorg zal gaan dragen voor de uitbating van de stationstoiletten. Met deze maatregel verdwijnt in één klap de gehele autonomie van mijn plas- en poepprinses op het station. Ik vroeg me meteen af wat ze er zelf van zou vinden.
Totaal ongegeneerd en routinematig, ondertussen een deuntje fluitend van een bekende Nederlandse volkszanger, maakt ze nog steeds de potten, vloeren en muren schoon terwijl je je behoefte staat of zit te doen. Zij zorgt nog altijd voor de ‘je bent hier welkom en ik zorg ervoor dat het je aan niets ontbreekt’ sfeer. Dat vind ik bewonderenswaardig. Ik zal haar dan ook nooit meer stank voor dank geven. Misschien wel binnenkort een nieuw tegeltje voor aan de muur, met daarop: “Beste toiletjuffrouw, ook al is deze toilettempel binnenkort niet meer van jou, je moet altijd weten: hoe harder ik stink, hoe meer ik van je hou.”