Atoombommen in onze landen ondermijnen kernontwapening
• 14-04-2011
• leestijd 4 minuten
De NAVO lidstaten maken zich politiek medeplichtig aan het
handhaven van de nucleaire status quo
Op 14 en 15 april komen de NAVO Ministers van buitenlandse zaken bijeen in Berlijn. De operatie in Libië, Unified Protector, zal ongetwijfeld een groot deel van de gesprekken beheersen. Maar ook de implementatie van het nieuwe Strategische Concept van de alliantie staat op de agenda. Het nieuwe strategische concept werd in november 2010 goedgekeurd. Er werden echter een aantal cruciale vragen onbeantwoord gelaten. Die gaan vooral over de verdere uitwerking en implementatie van het nucleaire beleid van de NAVO. Wat te doen met de Amerikaanse strategische kernbommen die nog steeds zijn opgeslagen in West-Europa en Turkije, om maar één vraag te vermelden.
Een Amerikaans diplomatiek bericht op Wikileaks geeft ons meer inzicht over wat er leeft achter de schermen. Het is een weergave van een bijeenkomst op 10 november 2009 in aanwezigheid van de Amerikaanse ambassadeur in Duitsland Philip Murphy, de Duitse nationale veiligheidsadviseur Cristoph Heusgen en de Amerikaanse vice- minister van buitenlandse zaken voor Europa Phil Gordon. Eén van Gordon’s opmerkingen wordt samengevat als volgt:
Terugtrekking van kernwapens uit Duitsland en misschien vanuit België en Nederland zou het politiek zeer moeilijk kunnen maken voor Turkije om haar eigen voorraad te handhaven, zelfs al was het van de noodzaak ervan overtuigd”.
Deze verklaring is opmerkelijk om twee redenen. Ten eerste omdat het de aanwezigheid van Amerikaanse kernwapens op Europese bodem bevestigt. Terwijl men, overeenkomstig het officiële NAVO beleid, in reactie op tientallen vragen in onze parlementen die aanwezigheid niet wilde bevestigen of ontkennen. In Duitsland werd dit beleid overigens niet meer serieus genomen sinds minister van Buitenlandse Zaken Westerwelle ronduit de terugtrekking van Amerikaanse kernwapens uit zijn land verlangt. Ten tweede omdat het aantoont dat het blijven opslaan van kernwapens niets te maken heeft met het nut of de noodzaak daarvan. Maar wel bijvoorbeeld met de politieke strategische redenen. Ten aanzien van Turkije, maar niet in het minst ten aanzien van Rusland.
Die vaststelling ondergraaft jammer genoeg de ambitieuze verklaringen over nucleaire ontwapening door president Obama, de Duitse minister Westerwelle, de Nederlandse (voormalige) minister van buitenlandse zaken Verhagen of aftredend premier Leterme van België. De NAVO lidstaten maken zich op zijn minst politiek medeplichtig aan het handhaven van de nucleaire status quo door in de feiten geen daadwerkelijke stappen te ondernemen in de terugtrekking van de strategische kernwapens. Terecht merkte de Indonesische minister van buitenlandse zaken Natalegawa tijdens de toetsingsconferentie van het Non Proliferatie Verdrag (NPV) vorig jaar op dat kernwapenstaten hun kennis van nucleair-militaire technologie niet mogen delen met niet-kernwapenstaten (zoals vastgelegd in het NPV). Dat was een duidelijke verwijzing naar het nucleaire beleid van de NAVO en bepaald geen geïsoleerd standpunt: hij sprak namens alle 118 lidstaten van de Organisatie van Niet-gebonden Landen. Maar op de NAVO top in Lissabon in november 2010 werd in paragraaf 17 van het nieuwe Strategisch Concept opgenomen dat: ‘zolang er kernwapens bestaan, blijft de NAVO een nucleair bondgenootschap’.
De Amerikaanse tactische kernwapens die in vijf landen zijn opgeslagen vormen een verouderd deel van de NAVO-strategie. Die is in hoofdzaak immers gebaseerd op de nucleaire capaciteit van onderzeeërs van de VS, Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Bovendien kadert dit element van de strategie nog in een compleet verouderde Koude Oorlog context. Naar verluid beschouwt de Amerikaans luchtmacht de kernbommen als nutteloos en willen ze deze liever terugtrekken naar de VS. Maar als het beleid zoals dat door vice-minister Gordon werd verwoord nog steeds geldig is, kunnen we daar lang op wachten.
Er is echter nog een fundamentele mogelijkheid om vooruitgang te boeken. Die ligt in één alinea in de slotverklaring van de NAVO top van november 2010, waarin sprake is van een evaluatie (‘comprehensive review’) van het nucleaire beleid (‘NATO’s overall posture’). Het zou mooi zijn als de NAVO ministers van buitenlandse zaken deze kans grijpen. En op hun vergadering deze week beslissen om concrete stappen in de richting van terugtrekking te zetten. Uit een recent onderzoek van de Nederlandse afdeling van Pax Christi blijkt dat de meerderheid van de 28 NAVO lidstaten zich niet verzet tegen de verwijdering van de Amerikaanse tactische kernwapens uit Europa. Het wordt tijd om deze intentie in de praktijk om te zetten.
Dit is een ingezonden stuk van: Harry van Bommel (Lid Nederlands parlement voor de SP, woordvoerder buitenlands beleid) Dirk Van der Maelen (Lid Belgisch parlement voor de sp.a, woordvoerder buitenlands beleid en voorzitter PNND werkgroep) Jan van Aken (lid Duitse Bondsdag voor Die Linke) Ufak Uras (lid Turks parlement voor de BDP)