Asscher vreest 'verloren generatie' migrantenkinderen
• 23-09-2014
• leestijd 2 minuten
Minister Asscher van Sociale Zaken vraagt om diepgravend onderzoek naar leefsituatie van Poolse, Bulgaarse en Roemeense kinderen in Nederland
In een brief aan de Tweede Kamer vraagt minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken dinsdag om diepgravend onderzoek naar de leefsituatie van Poolse, Bulgaarse en Roemeense kinderen in Nederland. Tevens zouden Nederlandse ambassades in deze drie landen meer voorlichting moeten geven aan ouders over de gevolgen van een verhuizing naar Nederland. Asscher is ongerust over de kinderen als gevolg van een rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), dat op zijn verzoek een verkenning uitvoerde naar de situatie van migrantenkinderen uit Polen, Bulgarije en Roemenië.
In het rapport staat dat ouders uit Midden- en Oost-Europa vaak in ‘een overlevingsstand’ staan. Ze zouden weinig geld hebben, hard en lang werken, weinig aandacht voor hun kinderen hebben en vaak heen en weer reizen tussen Nederland en het land van herkomst. Ook zouden de kinderen slechte woon- en leefomstandigheden ervaren en het Nederlands gebrekkig beheersen. Volgens het SCP – dat in het rapport de term ‘verloren generatie’ gebruikt – kan dat leiden tot ontwortelde pupers, die spijbelen en de school voortijdig verlaten. Volgens onderwijsmedewerkers lopen veel kinderen zo leerachterstanden op.
Minister Asscher zegt in een reactie:
We mogen het niet laten gebeuren dat er hier een verloren generatie ontstaat. Ik wil precies weten hoeveel van deze migrantenkinderen in de problemen zitten en wat de oorzaken hiervan zijn.
De minister heeft het SCP om een uitgebreider onderzoek gevraagd en hoopt eind volgend jaar verslag uit te kunnen brengen aan de Kamer. Nederland telt ongeveer 150 duizend migranten uit Midden- en Oost-Europa, waarvan tweederde uit Polen komt. Omdat veel buitenlandse werknemers zowel zichzelf als hun kinderen niet inschrijven bij overheidsinstanties, zou het feitelijke aantal nog een stuk hoger kunnen liggen.