Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen.

Amsterdämmerung

05-12-2025
leestijd 4 minuten
867 keer bekeken
ANP-509351230

Dickie Maas is terug! En hoe! Amsterdamned 2 is een vrolijke herhaling van zetten maar wat Dick maakt, maakt Dick alleen. Zo maken ze ze niet meer en dat deden ze eigenlijk dertig jaar gelden ook al niet. Filmjournalist Jan Doense (Mr. Horror) is even te zien als AT5-reporter en Mokumse filmconnaisseur Michael Helmerhorst laat zijn hondje uit. Maas op z’n boerenbest.

Een paar keer per jaar noodt Amsterdam tot het maken van een kleine ‘inspectieronde’. Ik herijk dan vooral oude herkenningspunten in de stad middels plekken die ooit als filmlocatie werden gebruikt. Een alternatieve wandelgids waar inmiddels ook gaten vielen maar waarvan de meesten gelukkig nog springlevend zijn. Zij het in een soms wat onwennige, nieuwe omgeving.                

Zo blijft een pakhuis, een pakhuis. Ook al is dat inmiddels omgetoverd tot moderne yuppenflat. Meelzolders en vlierinkjes van weleer prijst men inmiddels aan als peperdure ‘lofts’ maar het is bemoedigend te zien dat het zolderluik waar ooit Rutger Hauer in de hoedanigheid van Amsterdamse smeris Brigadier de Gier aan een touw uit sprong, nog steeds bestaat. Het pand behoorde destijds toe aan Jan Willem van de Wetering, schrijver van de fameuze ‘Grijpstra en de Gier’-boekjes, en werd tevens gebruikt als hoofdlocatie voor de eerste verfilming daarvan. Het staat nog altijd fier overeind in het Haarlemmerhout.

Het uitzicht is uiteraard danig veranderd sinds ongebreidelde bouwlust er een woonkolos tegenover plantte maar de locatie blijft herkenbaar. Dierbaar plekje, en daarvan zijn er velen. Onze hoofdstad speelde zelfs dermate vaak de locatie-hoofdrol in films dat meestergraficus en collega filmlocatie-spotter Piet Schreuders er ooit een heel nummer van zijn onvolprezen periodiek Furore mee vulde (Voor geïnteresseerden; het betreft nr. 18 uit 1992 ). Voor de liefhebber: ja, Raquel Welch was te zien op de wallen.

Overall zijn er in de binnenstad van Amsterdam nog maar weinig plekken waar de stad op zichzelf lijkt. Dat verzucht menig Amsterdammer maar opvallend genoeg ook menig bezoeker. Uiteraard dienen toeristen die de stad beschouwen (en misbruiken) als een pretpark onverwijld met betonnen klompjes in de gracht geduwd, alhoewel deze rigoreuze aanpak snel zal uitpakken in het nadeel van de stad: gedempte grachten in zeer korte tijd.

Allerlei regulerende paaltjes, bordjes en hekjes leggen het ook al af tegen het monster van massatoerisme dus wellicht moeten we ons maar gewonnen geven. Er zijn immers meer leuke steden in Nederland.

Op een Frans aandoend pleintje staat zo’n vooroorlogs drinkfonteintje. Robuust, no-nonsense gietijzer waaruit een miezerig straaltje water omhoogstraalt dat nog net niet verwaaid in een herfstbriesje. Romantisch en uiterst verlokkelijk, hoewel ik zelf een waterfles bij mij draag. Een knettergeel T-shirt met rode pet commandeert zijn hond in onvervalst vet Amerikaans accent: “Water!”. Gretig springt het dier op het fonteintje en begint gretig in het water te happen.

O ja… daarom dronk ik dus nog nooit uit die fonteintjes.

Als plurk en hond zijn afgetaaid fladderen er twee verliefde duiven op het waterbadje. Ja natuurlijk, mort mijn stadsmensenbrein, dat pierebadje staat hier tot nut en lediging van stadsdierlijke behoeften. Mensen zoeken maar een geschikt caféterrasje op, het hele plein is er immers mee afgezoomd. Het zal ongetwijfeld drinkwater zijn voor die éne toerist die het er toch op waagt en anderzijds is de nuttige verspilling ook wel een heel pittoresk plaatje.

Er volgt een eenzame mus die even vlug maar doeltreffend rondbaddert en na hem blijven er een aantal wespen boven het water hangen. De minibiotoop heeft alleen de schijn van welkome drinkbron voor de verdorde stedeling maar staat daar dus vooral voor de stadsfauna. Wonderlijk sereen dierengenot in de door mensenhanden gecreëerde stenen tuin.

Dat stad en dier zich ook genadeloos tot elkaar kunnen verhouden laat de dagelijkse realiteit zien. Een platgereden meeuw op het stedelijk asfalt, als kunstwerk waar de dood, de bittere realiteit en pure poëzie elkaar omarmen. Zelfs in de dood blijft een vogel een prachtdier. Die fraaie combinatie van het kunst- en vliegwerk ligt uiteengewaaierd alsof het zo is bedoeld maar dat is het natuurlijk nooit waar het dier en zijn ontmoeting met de moderniteit betreft.

‘Gedomesticeerde natuur’ zoals we de stad met rede kunnen noemen. Waar mens, flora en fauna vrolijk co-existeren en soms genadeloos botsen. Wij klinkeren en plaveien de chaos graag glad maar de natuur laat zich niet betegelen, laat staan beteugelen. Zelfs die boom met zijn wortels diep onder de straat weggewerkt, breekt uiteindelijk door het asfalt en maakt met zijn oneffenheid een einde aan de ordening.

Stenen en grind kunnen het bodemleven nooit blijvend stoppen. Het geeft uitstel van executie maar lang duurt dat uitstel nooit. Ook vanonder de meest onwrikbare betonblokken piept het hoopvol groen richting zon.

Én in de grachten loert dus nog altijd het gevaar. Sommige dingen blijven gewoon bij het oude.

Delen:

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.

Al 100 jaar voor