Burgemeester Jozias van Aartsen wil banen creëren voor nieuwe opkomende klasse allochtonen
De Haagse burgemeester Jozias van Aartsen pleit voor een sociaaleconomische aanpak om radicalisering van allochtonen te gaan.
Hij wil dat zijn stad meer de focus gaat leggen op het creëren van banen en dat het bedrijfsleven alerter wordt. Dat zegt hij zaterdag in Het Financieel Dagblad.
De onrust over radicaliserende jongeren is voorlopig nog niet voorbij, op 20 september staan maar liefst vijf nieuwe demonstraties gepland in zijn stad. Volgens Van Aartsen moeten we ‘een spa dieper graven en beter onderzoeken wat de achtergrond van die jongeren is.’ Hij vindt ook dat de landelijke overheid hier meer aan moet doen, omdat dit niet alleen een probleem van Den Haag is.
De burgemeester wil vooral de focus leggen op werk:
We moeten banen creëren. Meer dan een miljoen moslims in Nederland accepteren onze samenleving, maar het is zuur als je ambitieus bent en toch geen baan krijgt omdat je moslim bent. We werken al goed samen met het bedrijfsleven, maar er moet een kop bovenop. Het is onze taak en die van het bedrijfsleven extra alert te zijn.
Ruggengraat van de economie Van Aartsen heeft er vertrouwen in dat betere werkgelegenheid een betere toekomst bieden. Hierover zegt hij in het interview:
Den Haag telt 140 verschillende nationaliteiten. Ruim 50% van de bevolking is van niet-westerse afkomst. Met de overgrote meerderheid gaat het goed. Net als een eeuw geleden komt er een nieuwe klasse op, die ambitieus is en geld wil verdienen. Je ziet het terug in het aantal ondernemers dat een bedrijf begint, het aantal jongeren dat een opleiding volgt. Die mensen vormen over tien tot vijftien jaar de ruggengraat van onze economie. Het is geen zwakte, het is de kracht van de stad.
Ook is het zaak er ‘vroeg bij te zijn’, aldus de burgemeester. Hij doelt hierbij op onderwijs:
Laat ik het zo zeggen: het doel is kinderen vanaf acht jaar in een gedisciplineerde omgeving te krijgen en te houden.